ECLI:NL:RBHAA:2005:AU7133

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
28 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
15/634007-05
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Steenmetser-Bakker
  • mrs. De Greeve
  • mrs. Van Dijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel en deelname aan een criminele organisatie met gebruik van Schipholpas

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 28 november 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel en deelname aan een criminele organisatie. De verdachte, geboren op een onbekende datum en woonachtig in een onbekende plaats, werd ervan beschuldigd tussen 1 november 2004 en 5 april 2005 betrokken te zijn geweest bij het smokkelen van personen naar Nederland. De officier van justitie vorderde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 48 maanden, maar de rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van 30 maanden op, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mensensmokkel door gebruik te maken van zijn Schipholpas, waarmee hij illegale vreemdelingen toegang verleende tot het luchthaventerrein. De verdachte had in totaal vijf keer aan mensensmokkel meegewerkt, waarbij hij personen hielp om Nederland binnen te komen zonder dat zij door de douane werden gecontroleerd. De rechtbank verwierp het verweer van de raadsman dat de dagvaarding nietig verklaard moest worden en oordeelde dat de tenlastelegging voldoende feitelijk was. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een cruciale rol had gespeeld binnen de criminele organisatie en dat zijn daden ernstige inbreuk maakten op de rechtsorde. De rechtbank hield rekening met het feit dat de verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking was geweest en dat hij zijn medewerking aan het onderzoek had verleend. De uitspraak benadrukt de ernst van mensensmokkel en de impact ervan op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
VESTIGING SCHIPHOL
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 15/634007-05
Uitspraakdatum: 28 november 2005
Tegenspraak
STRAFVONNIS (art. 138 Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 10 november 2005 en 14 november 2005 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Voorvragen
Geldigheid dagvaarding
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat de dagvaarding partieel nietig dient te worden verklaard voor wat het in feit 2 en 3 opgenomen strafverzwarende bestanddeel beroep of gewoonte maken betreft. De tenlastelegging had moeten inhouden uit welke feiten de gewoonte bestaat. Vermelding van twee afzonderlijke gevallen van mensensmokkel met de toevoeging dat verdachte daarvan een beroep of gewoonte maakt is volgens de raadsman niet voldoende.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Een beroep of gewoonte maken als bedoeld in artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht duidt erop dat verdachte zich vaker en met enige regelmaat schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel. Het opnemen van dit delictsbestanddeel is voldoende feitelijk, mede gelet op de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij aan vijf mensensmokkels heeft meegewerkt en mede gelet op het feit dat de tenlastelegging naast de twee aan verdachte verweten mensensmokkelincidenten ook omvat verdachtes deelname aan een criminele organisatie, die mensensmokkel tot oogmerk heeft. De tenlastelegging voldoet dus aan de eisen van artikel 261, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, zodat dit kan dienen als een deugdelijke grondslag voor het onderzoek ter terechtzitting en, in geval van bewezenverklaring, voor de kwalificatie en veroordeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding van verdachte voor het overige geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - zakelijk weergegeven - tot het navolgende gerekwireerd:
- Bewezenverklaring van de onder 1, 2, en 3 tenlastegelegde feiten.
- Oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
4. Bewijsbeslissingen
4.1 Bewijsoverweging
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat niet is bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan de criminele organisatie, omdat verdachte behalve met medeverdachte [medeverdachte 2] geen enkel contact heeft gehad met andere in het dossier genoemde verdachten.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Verdachte had als werknemer van Avia Trading de beschikking over een Schipholpas. Hij heeft die pas gebruikt om gedurende een aantal maanden personen via een personeelsdoorgang op illegale wijze vanuit het beschermde gebied van de luchthaven Schiphol naar het onbeschermde gebied te loodsen. Daarnaast heeft hij personen die op deze manier buiten het beschermde gebied waren gekomen met een dienstbus buiten het luchthaventerrein overgedragen aan medeverdachte [medeverdachte[medeverdachte 1]. Verdachte deed dit voornamelijk samen met [medeverdachte 2] en heeft eenmaal zelf de personen van de personeelsdoorgang gebracht naar die [medeverdachte 1] en heeft daarover met [medeverdachte 1] telefonische contacten onderhouden. [medeverdachte 1] bracht de personen dan weer naar een safehouse, waar zij hun doorreis naar een ander land afwachtten. Personen kregen steeds op dezelfde manier illegale toegang, doorreis en verblijf. Verdachte was samen met medeverdachte [medeverdachte 2], letterlijk en figuurlijk een sleutelfiguur binnen de onderhavige criminele organisatie, want zonder hun medewerking zouden voor de betrokken personen andere wegen om Nederland binnen te komen moeten worden gezocht. Daarbij komt dat verdachte volgens eigen zeggen van begin november 2004 tot aan begin april 2005 vijf keer aan mensensmokkel van in totaal elf personen heeft meegewerkt en wist dat vanuit China alles voor de reis van de betrokken personen werd geregeld. Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat de samenwerking tussen verdachte en diens medeverdachten werd gekenmerkt door hiërarchie/structuur, professionaliteit en winstbejag en dat deze was gericht op migrantencriminaliteit. Verdachte heeft daaraan ook deelgenomen. Hieraan doet niet af dat verdachte niet alle medeverdachten kende en hij niet direct in contact stond met het deel van de organisatie in China. Het is immers gebruikelijk dat de deelnemers van dergelijke organisaties niet alle deelnemers daarvan kennen en dat op verschillende niveaus in de organisatie (werk)afspraken worden gemaakt.
4.2 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan in dier voege dat
1.
hij omstreeks de periode van 1 november 2004 tot en met 5 april 2005 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een organisatie die gevormd werd door verdachte en anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het personen uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door en/of verblijf in Nederland of enige staat welke gehouden is mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, terwijl hij, verdachte en meer deelnemers van voornoemde organisatie wisten dat die toegang of die doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was;
2.
hij omstreeks 30 en 31 januari 2005 in Nederland, in vereniging met anderen, vier Chinese personen, te weten [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] en [betrokkene 4], behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en doorreis door en uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededader(s),
tegen betaling van een geldbedrag of een in het vooruitzicht gestelde beloning,
- telefonische contacten gelegd en onderhouden over de (wijze van) smokkel van die [betrokkene 5] en [betrokkene 6] en [betrokkene 7] en [betrokkene 8] en
- vervolgens die [betrokkene 5] en [betrokkene 6] en [betrokkene 7] en [betrokkene 8] een of meer mobiele telefoons met de telefoonnummers [gsm 1] en [gsm 2] verstrekt en
- door middel van die telefoons instructies (onder meer de instructie zich richting de uitgang D6 te begeven) gegeven aan die [betrokkene 5] en [betrokkene 6] en [betrokkene 7] en [betrokkene 8] en
- vervolgens die [betrokkene 5] en [betrokkene 6] en [betrokkene 7] en [betrokkene 8] van het beschermde gebied van de luchthaven Schiphol met behulp van een Schipholpas via uitgang D6 en vervolgens via het hek nabij de loods van Avia Trading buiten het beschermde gebied van de luchthaven Schiphol gebracht en
- vervolgens aldaar die [betrokkene 5] en [betrokkene 6] en [betrokkene 7] en [betrokkene 8] met een grijze bestelbus opgehaald en (vervolgens) weggebracht naar het NH-hotel nabij McDonalds en
- vervolgens aldaar die [betrokkene 5] en [betrokkene 6] en [betrokkene 7] en [betrokkene 8] met een personenauto van het merk BMW opgehaald en vervolgens weggebracht naar (een opvanghuis in) Haarlem
terwijl hij, verdachte en zijn mededaders, wisten dat die toegang en die doorreis en dat verblijf wederrechtelijk was,
terwijl hij, verdachte en zijn mededaders, van het plegen van het vorenomschreven strafbaar feit een beroep maken;
3.
hij omstreeks 17 januari 2005 in Nederland, in vereniging met anderen, vier onbekend gebleven Chinese personen, behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en doorreis door en uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland,
immers hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
al dan niet tegen betaling van een geldbedrag of een in het vooruitzicht gestelde beloning,
- telefonische contacten gelegd en onderhouden over de (wijze van) smokkel van die vier Chinese personen en
- vervolgens die vier Chinese personen van het beveiligde gebied van de luchthaven Schiphol met behulp van een Schipholpas via uitgang D6 en
- vervolgens via het geopende hek nabij de loods van Avia Trading buiten het beschermde gebied van de luchthaven Schiphol gebracht en
- vervolgens aldaar die vier Chinese personen met een grijze bestelbus van het merk Opel, type Vivaro met het kenteken [kenteken 1] weggebracht naar een plek nabij De Hoek en
- vervolgens aldaar die vier Chinese personen met een personenauto van het merk Volkswagen, type Passat met het kenteken [kenteken 2] opgehaald en vervolgens weggebracht,
terwijl hij, verdachte en zijn mededaders, wisten dat die toegang en die doorreis en dat verblijf wederrechtelijk was,
terwijl hij, verdachte en zijn mededaders, van het plegen van het vorenomschreven strafbaar feit een beroep maken.
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4.3 Bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar beslissing dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de navolgende bewijsmiddelen zijn vervat.
(...)
5. Strafbaarheid van de feiten
5.1 Kwalificatieverweer
De raadsman heeft vervolgens aangevoerd dat de gedragingen die verdachte worden verweten niet zijn te kwalificeren als een beroep maken van, omdat verdachte hiermee niet in zijn levensonderhoud heeft voorzien.
Ook dit verweer verwerpt de rechtbank. Verdachte beschikte over een Schipholpas, omdat hij werkzaam was voor Avia Trading op de luchthaven Schiphol. Met deze Schipholpas heeft verdachte via de personeelsdoorgangen toegang gehad tot het beschermde gebied achter de douane op de luchthaven en is hij in staat geweest zich ongehinderd in dat gebied te begeven en van dat gebied naar het onbeschermde gebied (buiten het luchtvaarterrein) te gaan. Al gebruik makend van die pas heeft verdachte vijfmaal gedurende enkele maanden in totaal elf personen via een personeelsdoorgang, zonder dat zij door de douane op geldige reisdocumenten werden gecontroleerd, geholpen Nederland binnen te komen. Al dan niet samen met een collega heeft verdachte deze personen buiten het luchthaventerrein overdragen aan een persoon die hen naar een zogenaamd safehouse heeft gebracht. De wijze waarop dit heeft plaatsgevonden is zeer uitgekiend en professioneel te noemen. Verdachte heeft naar eigen zeggen € 750 per gesmokkelde persoon ontvangen. Het inkomen dat verdachte toentertijd genoot bij Avia Trading bedroeg ongeveer € 1.560 netto per maand, en steekt schril af tegenover de inkomsten genoten met de onderhavige mensensmokkel. Bovendien heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij voordat hij besloot mee te werken aan de mensensmokkel regelmatig overwerkte om zijn schulden te kunnen aflossen. De inkomsten die verdachte genoot met het smokkelen van personen kunnen daarom worden beschouwd als noodzakelijk voor zijn levensonderhoud. Op grond van het voorgaande is er sprake geweest van broodwinning en acht de rechtbank het bestanddeel een beroep maken van bewezen.
5.2 Kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1: deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven
Feiten 2 en 3 telkens: een beroep maken van het behulpzaam zijn van een ander bij het zich verschaffen van toegang tot en doorreis door en uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl hij weet dat deze toegang, deze doorreis en dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl dit feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van sancties en van overige beslissingen
Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het verschaffen van toegang tot en doorreis door en uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland van illegale vreemdelingen, kortweg mensensmokkel. Verdachte heeft dit vijf maal gedaan in een periode van ongeveer vijf maanden, waardoor verdachte van mensensmokkel een beroep heeft gemaakt.
Hij heeft dit gedaan terwijl hij werkzaam was op de luchthaven Schiphol als platformmedewerker bij Avia Trading B.V. Verdachte heeft bij de mensensmokkel misbruik gemaakt van de hem, ten behoeve van de uitoefening van zijn werkzaamheden op de luchthaven, verstrekte Schipholpas. Hij loodste de illegale Chinezen via een personeelsuitgang bij gate D6 buiten de luchthaven, waar een door verdachte of één van zijn medeverdachten geregeld busje van Avia Trading B.V. klaarstond om de illegale vreemdelingen buiten het beschermde gebied van Schiphol te brengen en over te dragen aan een andere medeverdachte die de personen naar een safehouse bracht. Door aldus te handelen heeft hij het vertrouwen dat zijn werkgever in hem heeft gesteld en moest kunnen stellen ernstig beschaamd.
Verdachte heeft dit tegen een flinke geldelijke beloning gedaan, die hij ontving van zijn directe chef bij Avia Trading en medeverdachte [medeverdachte 2]. Verdachte heeft eenmaal een mensensmokkel zonder [medeverdachte 2] uitgevoerd en in dat kader contact gehad met medeverdachte [medeverdachte 1]. Ook wist verdachte dat in China tickets en betalingen werden geregeld voor de mede door hem te smokkelen vreemdelingen. Verdachte maakte aldus deel uit van een criminele organisatie, waarbij voor de gesmokkelden grote sommen geld moesten worden betaald om hun reis en verblijf in Nederland of een ander land in West-Europa, te bekostigen. Hiermee heeft verdachte uit winstbejag misbruik gemaakt van de kennelijk grote wens van de gesmokkelde personen om zich in Europa te vestigen, terwijl dit voor hen op legale wijze niet mogelijk was.
Mensensmokkel valt onder de categorie strafbare feiten die ernstig inbreuk maken op de rechtsorde en die in de samenleving gevoelens van grote onrust veroorzaken. Door commerciële mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere (Schengen-)landen doorkruist, maar wordt ook bijgedragen tot het instandhouden van een illegaal circuit, waardoor het maatschappelijk verkeer wordt of kan worden gefrustreerd en gecorrumpeerd, terwijl het beeld van de ‘echte’ asielzoeker daardoor kan worden geschaad, terwijl het draagvlak om de echte asielzoekers (politieke vluchtelingen in de zin van de Conventie van Genève) ruimhartig op te vangen daardoor in ernstige mate wordt ondermijnd.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat hij niet eerder in verband met soortgelijke feiten met politie en justitie in aanraking is geweest en dat hij vanaf zijn aanhouding zijn volledige medewerking aan het onderzoek heeft gegeven. Ook weegt de rechtbank mee dat de verdachte weliswaar een cruciale, maar binnen de organisatie betrekkelijk ondergeschikte rol heeft gespeeld. Om deze redenen is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van aanmerkelijk kortere duur dan door de officier van justitie is geëist, passend en geboden is. Een deel van deze straf wordt in voorwaardelijke vorm opgelegd, omdat ter terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte gemakkelijk valt over te halen tot het begaan van deze ernstige strafbare feiten, zodat dit voorwaardelijke deel ertoe dient verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 57, 140 en 197a van het Wetboek van Strafrecht
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van DERTIG (30) MAANDEN.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot tien (10) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaar.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging van dit voorwaardelijke gedeelte kan worden gelast indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
10. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Steenmetser-Bakker, voorzitter,
mrs. De Greeve en Van Dijk, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mrs. Van Steenoven en Venselaar,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 november 2005.