ECLI:NL:RBHAA:2005:AU7225

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
28 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
15/500310-05
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. De Greeve
  • mr. Van Dijk
  • mr. Steenmetser-Bakker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel en criminele organisatie: vrijspraak en bewezenverklaring van andere feiten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 28 november 2005, stond de verdachte terecht voor mensensmokkel en deelname aan een criminele organisatie. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van de feiten 1, 2 en 6, omdat niet bewezen kon worden dat de verdachte deel uitmaakte van een criminele organisatie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, hoewel betrokken bij de smokkel van Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers (AMA's), niet als deelnemer aan de organisatie kon worden beschouwd, maar eerder als slachtoffer van de situatie. De verdachte had zich samen met anderen schuldig gemaakt aan mensensmokkel door drie jonge Chinese AMA's te helpen bij hun doorreis door Nederland. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een belangrijke rol had vervuld in deze smokkeloperatie, maar dat haar intentie niet was om financieel gewin te behalen, wat in haar voordeel werd meegewogen.

De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 281 dagen jeugddetentie, waarbij de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis had doorgebracht, in mindering werd gebracht. De rechtbank benadrukte de ernst van mensensmokkel en de impact op de rechtsorde, maar hield ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar leeftijd en het feit dat zij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
VETIGING SCHIPHOL
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER JEUGDSTRAFZAKEN
Parketnummer: 15/500310-05
Uitspraakdatum: 28 november 2005
Tegenspraak
STRAFVONNIS (art. 138 Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het achter gesloten deuren gehouden onderzoek ter terechtzitting van 14 november 2005 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum], te [geboorteplaats],
verblijvende te [woonplaats],
thans gedetineerd in RIJ de Doggershoek, te Den Helder.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.
Op vordering van de officier van justitie is de tenlastelegging ter terechtzitting gewijzigd. Een kopie van die vordering is als bijlage II bij dit vonnis gevoegd en maakt daarvan deel uit.
2. Voorvragen
Geldigheid dagvaarding
De raadsvrouw van verdachte heeft betoogd dat de dagvaarding partieel nietig dient te worden verklaard voor zover deze betrekking heeft op feit 1. De tenlastelegging had een opgave van medeverdachten, de feitelijke structuur of werkzaamheden van de vermeende organisatie en een opsomming van de misdrijven die de organisatie tot oogmerk zou hebben gehad, moeten inhouden. Bovendien is niet omschreven uit welke gedragingen de deelneming door cliënte zou hebben bestaan. Opname van de wettelijke kwalificatie in de tenlastelegging is niet voldoende.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Het onder 1 op de tenlastelegging opgenomen feit is in combinatie met het onderliggende strafdossier, de op de tenlastelegging onder de 2 tot en met 6 opgenomen feiten en met name het in ordner één opgenomen proces-verbaal artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (criminele organisatie) voldoende feitelijk omschreven. De tenlastelegging voldoet dus aan de eisen van artikel 261, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding ook overigens geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - zakelijk weergegeven - tot het navolgende gerekwireerd:
- bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van het onder 2. tenlastegelegde feit voor zover het betreft de onttrekking van [betrokkene 1];
- toepassing van het strafrecht voor volwassenen conform artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 voorwaardelijk met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht;
- verbeurdverklaring van de onder verdachte inbeslaggenomen mobiele telefoon.
4. Bewijsbeslissingen
4.1 Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 en 2 en 6 ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1 op de tenlastelegging, deelname aan een criminele organisatie, overweegt de rechtbank het volgende. Niet ter discussie staat dat de bedoelde criminele organisatie in november 2004 tegen betaling van een aanzienlijk bedrag heeft gezorgd voor de reis van verdachte naar Nederland en dat de verdachte tot twee maal toe, in november en in december 2004, geprobeerd heeft met behulp van die organisatie te reizen naar haar eindbestemming: Italië. Door het ingrijpen van de Nederlandse justitie is dit laatste niet gelukt. Begin januari 2005 heeft de verdachte van één van de personen die haar naar Italië zouden smokkelen, [smokkelaar], een mobiele telefoon gekregen. Daarmee heeft zij vanaf half januari 2005 tot haar aanhouding half februari 2005 telefoongesprekken gevoerd die verband hielden met het vertrek van in elk geval vijf Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers waarvan zich enkele in haar eigen KinderWoonGroep bevonden. De verdachte heeft hierover aangevoerd dat zij, voor zover zij deze AMA’s daadwerkelijk heeft geholpen om uit de woongroep te vertrekken, hiermee slechts haar lotgenoten, en niet de organisatie van dienst heeft willen zijn. Doordat zij zelf twee keer was opgepakt en teruggebracht naar de KinderWoonGroep, was zij sterk geneigd de andere AMA’s te hulp te schieten, aldus de verdachte. De rechtbank is van oordeel dat deze lezing van de verdachte door het dossier onvoldoende wordt weerlegd. Noch in de genoemde, afgeluisterde telefoongesprekken, noch in de rol van verdachte bij de hierna bewezenverklaarde feiten kunnen voldoende aanknopingspunten worden gevonden om aan te nemen dat de verdachte, in één maand tijd, van gesmokkelde is geworden tot deelnemer aan de criminele organisatie waarvan zij zelf het slachtoffer was. Van belang daarbij is dat er, ondanks de vele afgeluisterde telefoongesprekken, geen enkel bewijs is dat de verdachte door de organisatie is betaald, of dat de schuld van haar familie is kwijtgescholden, terwijl uit het dossier duidelijk wordt dat al degenen die betrokken zijn bij de organisatie daarmee – soms aanzienlijke sommen – geld verdienen.
Het onder 2 tenlastegelegde feit is niet bewezen omdat niet is komen vast te staan dat [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] minderjarig waren. Ten aanzien van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] geldt bovendien, dat zij in de tenlastegelegde periode niet onder het gezag van de stichting NIDOS stonden.
Het onder 6 tenlastegelegde feit is niet bewezen. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting, alsmede uit het dossier blijkt dat verdachte wist dat ze zich moest voordoen als wees, terwijl ze dat niet was. Verdachte wist dat zij op basis van opgave van de juiste gegevens de bewuste AMA-vluchtelingenstatus niet zou krijgen. Uit het dossier blijkt echter ook, dat haar opzet niet was gericht op het verkrijgen van de verstrekkingen die de Alleenstaande Minderjarige Asielzoeker ten deel vallen. De opzet van de verdachte bij het verstrekken van onjuiste gegevens was erop gericht om niet naar het land van herkomst te worden teruggestuurd of in Nederland aan een vrijheidsbenemende maatregel te worden onderworpen, zodat zij de vrijheid had zo spoedig mogelijk haar reis naar Italië te vervolgen, door uit de opvang weg te lopen.
4.2 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 3, 4, en 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan in dier voege dat
(...)
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 3, 4 en 5 telkens: een ander behulpzaam zijn bij doorreis door Nederland terwijl zij wist dat die doorreis wederrechtelijk was, terwijl dit feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sancties
7.1 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege de Raad voor de Kinderbescherming, vestiging Alkmaar, uitgebrachte rapport van 9 november 2005 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan mensensmokkel door drie jonge Chinese personen, die zich als Alleenstaande Minderjarige Asielzoeker in Nederland bevonden, behulpzaam te zijn bij hun doorreis door Nederland op weg naar Frankrijk en Italië. Haar rol bestond hierin dat zij telefonisch contact heeft onderhouden met medeverdachten teneinde te bewerkstelligen dat [betrokkene 3] vanuit KinderWoonGroep (hierna: KWG) De Baan te Driehuis zou worden gesmokkeld. Zij heeft daarbij afspraken gemaakt omtrent tijd en plaats van vertrek van [betrokkene 3]. Vervolgens is verdachte samen met [betrokkene 3] naar het station in Haarlem gegaan.
Door [betrokkene 1] zijn met behulp van verdachte’s telefoon en in aanwezigheid van verdachte afspraken gemaakt over zijn vertrek; voor [betrokkene 2] heeft verdachte die afspraken zelf gemaakt.
Verdachte heeft met de hiervoor omschreven handelwijze een belangrijke rol vervuld bij de doorreis van genoemde AMA’s.
Mensensmokkel valt onder de categorie strafbare feiten die ernstig inbreuk maken op de rechtsorde en die in de samenleving gevoelens van grote onrust veroorzaken.
Door commerciële mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere (Schengen-)landen doorkruist, maar wordt ook bijgedragen tot het instandhouden van een illegaal circuit, waardoor het maatschappelijk verkeer wordt of kan worden geschaad en gecorrumpeerd, terwijl het draagvlak om de echte asielzoekers (politieke vluchtelingen in de zin van de conventie van Genève) ruimhartig op te vangen daardoor in ernstige mate wordt ondermijnd. In dit geval betrof het bovendien jonge asielzoekers aan wie, ter bescherming van hun kwetsbare positie, de AMA status was verleend en waarvan de verdwijning tot grote zorg heeft geleid bij de instanties waaraan zij waren toevertrouwd.
De verdachte heeft aangevoerd dat zij slechts de bedoeling had haar lotgenoten te helpen, maar dit neemt niet weg dat zij, zeker nu zij zelf al twee keer was opgepakt, ervan uit moest gaan dat deze hulp verboden was en strafbaar zou zijn. De verdachte had zich derhalve afzijdig moeten houden.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat de verdachte met de bewezenverklaarde feiten geen geld heeft verdiend en dat zij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank is van oordeel dat noch in de ernst van de feiten noch in de persoon van verdachte gronden zijn gelegen om het volwassenen strafrecht toe te passen, zodat het jeugdstrafrecht dient te worden toegepast.
Gelet op het voorgaande is de op te leggen vrijheidsbenemende straf van kortere duur dan door de officier van justitie geëist.
7.2 Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een mobiele telefoon, dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het bewezenverklaarde feit met behulp van dat voorwerp dat aan verdachte toebehoort, is begaan of voorbereid.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 77a, 77h, 77i, 77gg, 197a en 227a van het Wetboek van Strafrecht
9. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van de haar onder 1, 2 en 6 tenlastegelegde feiten.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 3, 4, en 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4.2 vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van tweehonderdeenentachtig (281) DAGEN jeugddetentie.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten 280 dagen, bij de eventueel ten uitvoer te leggen gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Beveelt de opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van die voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van de opgelegde jeugddetentie.
Verklaart verbeurd:
– 1 NOKIA 3310 mobiele telefoon, kleur blauw
10. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. De Greeve, voorzitter, tevens kinderrechter,
mrs. Van Dijk en Steenmetser-Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mrs. Van Steenoven en Venselaar,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 november 2005.