ECLI:NL:RBHAA:2005:AU7233

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
28 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
15/004067-04
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Dijk
  • A. de Greeve
  • C. Steenmetser-Bakker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel en onttrekking aan ouderlijk gezag van alleenstaande minderjarige asielzoekers

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 28 november 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van mensensmokkel en het onttrekken van een minderjarige aan het wettelijk gezag. De verdachte was betrokken bij het helpen van twee alleenstaande minderjarige asielzoekers, die zonder geldige reisdocumenten in Nederland verbleven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen deze personen uit winstbejag behulpzaam is geweest bij hun verblijf in Nederland, terwijl zij wisten dat dit verblijf wederrechtelijk was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de minderjarige asielzoekers, die onder de zorg van de Stichting NIDOS stonden, onttrok aan hun wettelijk gezag door hen onderdak te bieden en hen te helpen bij hun doorreis naar Italië.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de kwetsbare positie van de slachtoffers en het feit dat de verdachte zelf als minderjarige asielzoeker in Nederland was aangekomen. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van in beslag genomen voorwerpen, zoals telefoons en een adresboek, uitgesproken, omdat deze zijn gebruikt bij het plegen van de feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van mensensmokkel en de impact daarvan op de rechtsorde en de bescherming van kwetsbare groepen, zoals alleenstaande minderjarige asielzoekers.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
VESTIGING SCHIPHOL
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 15/004067-04
Uitspraakdatum: 28 november 2005
Verstek
STRAFVONNIS (art. 138 Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 10 november 2005 en 14 november 2005 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonen[a-straat].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - zakelijk weergegeven - tot het navolgende gerekwireerd:
- Bewezenverklaring van de onder 1, 2, en 3 tenlastegelegde feiten.
- Oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden. Verbeurdverklaring van het adresboek; het Philips telefoontoestel; een notitie en memo en het Samsung telefoontoestel, welke onder verdachte in beslag zijn genomen.
4. Bewijsbeslissingen
4.1 Bewijsoverwegingen
Wederrechtelijkheid verblijf
De rechtbank is van oordeel dat het verblijf van [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] bij de verdachte als wederrechtelijk moet worden beschouwd. Blijkens het dossier en in het bijzonder de hierna onder 14 en 15 opgenomen bewijsmiddelen, hebben [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] de AMA-status verworven met het oog op hun al in China geregelde doorreis naar een ander Schengenland, namelijk Italië. Bij hun aankomst in Nederland waren zij niet in het bezit van een geldig reisdocument. Hen is uitsluitend verblijf in Nederland toegestaan omdat en zolang zij – al of niet terecht – zijn aangemerkt als AMA, een status die hen wordt verleend juist met het oog op hun kwetsbare positie als alleenstaande minderjarige. Als zodanig zijn zij daarom toevertrouwd aan de zorg van de Stichting NIDOS en de medewerkers van de KinderWoonGroep waarin zij zijn ondergebracht. [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] zijn, zonder de leiding van hun KinderWoonGroep daarvan op de hoogte te stellen, vertrokken met als bestemming Italië, zonder de intentie om terug te keren en een beslissing op hun asielaanvraag in Nederland af te wachten. Onder die omstandigheden moet hun verblijf bij de verdachte, bedoeld om de AMA’s onder de controle van hun KinderWoonGroep weg te halen en zo de reis naar Italië mogelijk te maken, als wederrechtelijk worden aangemerkt. Daarbij is nog van belang, dat uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht ook ziet op mensensmokkel van asielzoekers aan wie, zolang op hun asielaanvraag niet is beslist, verblijf in Nederland wordt toegestaan.
Onttrekken aan ouderlijk gezag
De rechtbank van oordeel dat – nu de beschikking van de kantonrechter betreffende de tijdelijke voogdij over [betrokkene 1] gedateerd is 21 december 2004 – geen wettelijk gezag is uitgeoefend door de stichting NIDOS ten aanzien van [betrokkene 1]. Dientengevolge is [betrokkene 1] niet door verdachte en diens medeverdachte [medeverdachte 2] onttrokken aan het wettelijk gezag. Verdachte moet dan ook worden vrijgesproken van dit feit.
Ten aanzien van [medeverdachte 1] is de rechtbank van oordeel, dat zij van 16 december 2004 tot 17 december 2004 door verdachte is onttrokken aan het wettelijk gezag. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat zij wist dat [medeverdachte 1] uit een KinderWoonGroep afkomstig was en dat zij zelf als alleenstaande in een dergelijke KinderWoonGroep woonachtig is geweest. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij indertijd als minderjarige asielzoeker in Nederland terecht is gekomen. Dientengevolge moet worden aangenomen dat verdachte en zijn partner op de hoogte waren van de procedure omtrent het door stichting NIDOS uitgeoefende wettelijk gezag, zodat zij en ervan uit moesten gaan dat die [medeverdachte] onder gezag stond van NIDOS, hetgeen ook inderdaad het geval was.
4.2 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan in dier voege dat
1.
hij omstreeks 17 december 2004 in Nederland in vereniging met anderen twee personen, te weten [betrokkene 2] althans zich noemende [betrokkene 2] en [betrokkene 3] althans zich noemende [betrokkene 3], uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het verblijven in Nederland, immers hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), tegen betaling van een geldbedrag, daartoe
- die [betrokkene 2] en [betrokkene 3] een of meer instructies gegeven om vanaf Schiphol met de taxi naar Haarlem te reizen en
- vervolgens die [betrokkene 2] en [betrokkene 3] opgehaald vanaf Haarlem en
- dat paspoort van die [betrokkene 2] afgenomen en
- vervolgens die [betrokkene 2] en [betrokkene 3] per auto naar de woning aan de [a-straat] te Den Haag gebracht,
terwijl hij, verdachte en zijn mededader(s), wisten dat dat verblijf wederrechtelijk was;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 24 november 2004 tot en met 17 december 2004 in Nederland, in vereniging met anderen, twee personen, te weten een persoon zich noemende [medeverdachte 1] althans voorheen zich noemende [alias] en [betrokkene 1] althans zich noemende [betrokkene 1], uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het verblijven in Nederland, immers hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), tegen betaling van een geldbedrag of een in het vooruitzicht gestelde beloning,
- die [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] een of meer (telefonische) instructies gegeven om van het opvangtehuis Driehuis en Leeuwarden naar een station in Nederland te reizen en
- vervolgens die [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] opgehaald en
- vervolgens die [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] naar de woning aan de [a-straat] te Den Haag gebracht en
- vervolgens die [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] op het adres [a-straat] onderdak verleend,
terwijl hij, verdachte en zijn mededader(s), wisten dat dat verblijf wederrechtelijk was;
3.
hij omstreeks 17 december 2004 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een minderjarige, te weten
- [medeverdachte] (voorheen zich noemende [alias]),
heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige gestelde gezag, immers heeft verdachte toen tezamen en in vereniging met een ander, die [medeverdachte 1] uit het opvangtehuis een zogeheten kinderwoongroep te Driehuis onttrokken gehouden, terwijl die minderjarige onder het wettig gezag van de stichting NIDOS staat;
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder de feiten 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4.3 Bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar beslissing dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de navolgende bewijsmiddelen zijn vervat.
(...)
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Het onder 1. en 2. bewezenverklaarde levert op: telkens: een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het verblijven in Nederland terwijl hij weet dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meer personen.
Het onder 3. bewezenverklaarde levert op: medeplegen van onttrekking van een minderjarige aan het wettig gezag.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sancties
Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het verschaffen van onderdak aan vier personen van Chinese afkomst. Verdachte zorgde voor het vervoer van deze personen naar het verblijfadres, te weten de woning van verdachte en diens vriendin aan de [a-straat] te ‘s-Gravenhage, de opvang aldaar en voorzag, met medeverdachte [medeverdachte 2], in hun levensonderhoud. Deze personen zouden na verloop van tijd doorreizen naar Frankrijk en/of Italië. In één geval betrof het twee zogenaamde Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers (verder: AMA’s).
Verdachte onderhield steeds telefonisch contact met medeverdachte [medeverdachte 3] over het geld dat door deze personen, of wel hun familie in China, betaald moest worden. Daarnaast gaf verdachte zijn vriendin, tevens medeverdachte [medeverdachte 2], in verband hiermee de opdracht contact op te nemen met de mensen in China.
Verdachte wist dat de gesmokkelde personen grote sommen geld moesten betalen om hun reis en verblijf in Nederland en hun doorreis naar een ander land in Europa te bekostigen. Hiermee wordt uit winstbejag misbruik gemaakt van de kennelijk grote wens van de gesmokkelden om zich in Europa te vestigen, terwijl dit voor hen op legale wijze vaak niet mogelijk was.
Mensensmokkel valt onder de categorie strafbare feiten die ernstig inbreuk maken op de rechtsorde en die in de samenleving gevoelens van grote onrust veroorzaken. Door commerciële mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere Schengenlanden doorkruist, maar wordt ook bijgedragen tot het instandhouden van een illegaal circuit, waardoor het maatschappelijk verkeer wordt of kan worden gefrustreerd en gecorrumpeerd, terwijl het draagvlak om de echte asielzoekers (politieke vluchtelingen in de zin van de conventie van Genève) ruimhartig op te vangen daardoor in ernstige mate wordt ondermijnd. In dit geval betrof het bovendien jonge asielzoekers aan wie, ter bescherming van hun kwetsbare positie, de AMA status was verleend en waarvan de verdwijning tot grote zorg heeft geleid bij de instanties waaraan zij waren toevertrouwd.
Ook rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij een minderjarige aan het wettig gezag van de stichting NIDOS heeft onttrokken. Uit het dossier blijkt dat verdachte zelf als minderjarige in Nederland asiel heeft aangevraagd en uiteindelijk ook een verblijfstatus heeft gekregen. Verdachte wist derhalve dat hij het de stichting NIDOS onmogelijk maakte, haar taak als voogdes over de minderjarige uit te voeren.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank is van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van langere duur dan door de officier van justitie geëist passend en geboden is, omdat zij in de strafmaat de mensensmokkel-incidenten zwaarder meetelt dan de officier van justitie heeft gedaan. De overige persoonlijke omstandigheden van verdachte hebben de rechtbank geen aanleiding gegeven de op te leggen straf te matigen.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een adresboek, notitie en memo, dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het bewezenverklaarde feit met behulp van die voorwerpen die aan verdachte toebehoren, is begaan of voorbereid.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Wetboek van Strafrecht: 33, 33a, 47, 57 en 197a (oud), 279
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
– 1.00 STK Adresboek Kl: meerkl.
veelal Chinese tekens
– 1.00 STK Notitie en memo Kl: meerkl
met routebeschrijving
Gelast de teruggave aan verdachte van:
– 1.00 STK Telefoontoestel Kl:zwart
PHILIPS xenium 969
– 1.00 STK Telefoontoestel Kl:zwart
SAMSUNG g600
10. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Van Dijk, voorzitter,
mrs. De Greeve en Steenmetser-Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mrs. Van Steenoven en Venselaar,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 november 2005.