ECLI:NL:RBHAA:2005:AU8150

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
14 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
269075/CV EXPL 05-3380
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke opschorting van huurpenningen na lekkage in gehuurde bedrijfsruimte

In deze zaak, die voor de Rechtbank Haarlem is behandeld, betreft het een geschil tussen een eiseres en twee gedaagden, die voormalig vennoten zijn van een ontbonden vennootschap onder firma. De eiseres heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagden in verband met huurbetalingen voor een gehuurde bedrijfsruimte waar lekkage heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft op 14 december 2005 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de gedaagde partij in conventie, [gedaagde 1], gedeeltelijk in het gelijk is gesteld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de lekkage zich niet in de gehele bedrijfsruimte heeft voorgedaan, maar slechts in een derde deel van de ruimte, waardoor de winkel zelf normaal bruikbaar bleef. Dit leidde tot de conclusie dat [gedaagde 1] gerechtigd was om zijn huurbetalingsverplichting voor 33,3% op te schorten. De huurprijs over de periode van juli 2004 tot en met december 2004 is daarom met dit percentage verminderd, wat resulteert in een te betalen bedrag van €3.296,70 voor [gedaagde 1].

Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat [gedaagde 1] buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is, die zijn gematigd tot €483,14. De vordering van [gedaagde 1] in reconventie voor schadevergoeding wegens verloren voorraad is afgewezen, omdat hij bekend was met de lekkage en de ruimte desondanks heeft gebruikt. Ook de vordering voor omzetderving is afgewezen wegens gebrek aan bewijs. De kantonrechter heeft in conventie een bedrag van €3.779,84 toegewezen aan de eiseres, dat door beide gedaagden moet worden betaald. In reconventie is de huurovereenkomst partieel ontbonden, waardoor [gedaagde 1] wordt ontheven van zijn huurbetalingsverplichting over de periode juli 2004 tot en met december 2004 tot een bedrag van €1.653,30. De proceskosten zijn toegewezen aan de partijen die in het ongelijk zijn gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 269075/CV EXPL 05-3380
datum uitspraak: 14 december 2005
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[eiseres]
te [woonplaats]
eisende partij in conventie
verwerende partij in reconventie
hierna te noemen [eiseres]
gemachtigde C.H. Boeder
tegen
1. [gedaagde 1]
voormalig vennoot van de ontbonden vennootschap onder firma JA-HE Cadeauartikelen
te [woonplaats]
gedaagde partij in conventie
eisende partij in reconventie
hierna te noemen [gedaagde 1]
gemachtigde mr. C.M. Sanders
2. [gedaagde 2]
voormalig vennoot van de ontbonden vennootschap onder firma JA-HE Cadeauartikelen
te [woonplaats]
gedaagde partij in conventie
niet verschenen.
In conventie en in reconventie
De procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk-ken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
- het door de kantonrechter tussen partijen gewe-zen en op 20 juli 2005 uitgesproken tussenvonnis en de daar-in ge-noemde stukken,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 9 november 2005 in de gehuurde bedrijfsruimte gehouden comparitie van partijen.
De beoordeling van het geschil
De ruimten waar de lekkage zich heeft voorgedaan zijn tijdens de in de bedrijfsruimte gehouden comparitie door de kantonrechter in aanwezigheid van partijen en hun gemachtigden in ogenschouw genomen. De kantonrechter heeft kunnen constateren dat de lekkage zich niet in de gehele bedrijfsruimte heeft voorgedaan. De kantonrechter schat de ruimte waar wel sprake was van lekkage op één derde deel van de gehele ruimte, welke ruimte door de ernst van de lekkage nauwelijks was te gebruiken. De winkel was wel normaal bruikbaar. Dat [gedaagde 1], zoals hij stelt niet heeft kunnen werken ten gevolge van een val door de waterlast, doet daar niet aan af. De winkel zelf was immers bruikbaar gebleven.
De kantonrechter is op grond van het vorenstaande van oordeel dat [gedaagde 1] gerechtigd was zijn huurbetalingsverplichting voor 33,3 % op te schorten en dat het beroep op partiele ontbinding van de huurovereenkomst in die zin toewijsbaar is. Om die reden dient de huurprijs over de periode van juli 2004 tot en met december 2004 te worden verminderd met 33,3 % van €825,00 per maand. [gedaagde 1] zal daarom in totaal nog 66,6 % van (6 x €825,00) = €3.296,70 moeten voldoen.
[gedaagde 1] is wel buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. Voldoende is gebleken dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. De kosten worden op basis van het rapport Voorwerk II gematigd tot €483,14.
[gedaagde 1] heeft in reconventie schadevergoeding gevorderd wegens verloren gegane voorraad. Onweersproken is echter dat [gedaagde 1] bekend was met het gebrek van de gehuurde bedrijfsruimte op die plaatsen waar de lekkage zich heeft voorgedaan. Dat [gedaagde 1] desondanks die ruimte heeft gebruikt voor opslag dient onder deze omstandigheden voor zijn rekening en risico te blijven. Dit onderdeel van de vordering van [gedaagde 1] zal daarom worden afgewezen.
[gedaagde 1] heeft gesteld inkomsten te hebben gederfd, nadat hij in het gehuurde is uitgegleden, hetgeen is gekomen doordat de vloer vanwege de lekkage glad was geworden. [gedaagde 1] heeft echter onvoldoende feitelijke gegevens verstrekt waaruit kan worden afgeleid dat hij enkel door de lekkage - en niet door een andere oorzaak – ten val is gekomen. De in reconventie gevorderde schadevergoeding wegens omzetderving zal derhalve bij gebreke van voldoende grondslag worden afgewezen.
De conclusie is dat in conventie een bedrag van €3.779,84 toewijsbaar is. Zowel [gedaagde 1] als de niet verschenen [gedaagde 2] zullen tot betaling van dit bedrag worden veroordeeld.
In reconventie is gelet op het bovenstaande de partiele ontbinding van de huurovereenkomst toewijsbaar, in die zin dat [gedaagde 1] wordt ontheven van zijn huurbetalingsverplichting over de periode juli 2004 tot en met december 2004 tot een bedrag van €1.653,30.
Hetgeen partijen over en weer voor het overige hebben gevorderd wordt afgewezen.
In conventie komen de proceskosten komen voor rekening van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] omdat deze voor het grootste deel in het ongelijk worden gesteld; in reconventie komen de proceskosten voor rekening van [eiseres] omdat deze voor het grootste deel in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
In conventie:
Veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om tegen behoorlijk bewijs van kwij-ting aan [eiseres] te betalen €3.779,84 , te ver-meerderen met de wette-lijke rente over dat bedrag vanaf de dag van dagvaarden tot aan de dag der alge-hele voldoening.
Veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van begroot op €281,93 aan verschotten en €675,00 aan salaris voor de gemachtigde, met bepaling dat de explootkosten worden verhoogd met een percentage dat overeenkomt met het percentage bedoeld in artikel 9, 1e lid van de Wet op de Omzetbelasting 1968.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voor-raad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
In reconventie:
Ontbindt de huurovereenkomst partieel, in die zin dat [gedaagde 1] wordt ontheven van zijn huurbetalingsverplichting over de periode juli 2004 tot en met december 2004 tot een bedrag van €1.653,30;
Veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde 1] begroot op €450,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het salaris van de gemachtigde moet aan de griffier van de rechtbank Haarlem worden betaald door storting op rekeningnummer 19.23.25.833 t.n.v. MvJ Arrondissement Haarlem onder vermelding van het zaaknummer.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.