ECLI:NL:RBHAA:2005:BD5976
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Kaptein
- mrs. Robert
- mrs. Roke
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van invoer van cocaïne door koeriers op Schiphol
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 10 maart 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van cocaïne. De verdachte, geboren in Iran en thans gedetineerd in Detentiecentrum Zeist, werd ervan beschuldigd op of omstreeks 28 november 2004 te Schiphol, samen met een medeverdachte, ongeveer 5.810,5 gram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland te hebben gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdediging voerde aan dat er geen sprake was van medeplegen, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en zijn medeverdachte samen naar Venezuela waren gereisd, waar zij cocaïne hadden opgehaald. De rechtbank achtte de feiten en omstandigheden voldoende bewijs voor het gezamenlijk uitvoeren van het cocaïnetransport. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor de gehele hoeveelheid cocaïne, gezien de gelijke hoeveelheden en de wijze van transport. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het ten laste gelegde feit en verklaarde hem strafbaar. Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de rolverdeling tussen de koeriers en de psychische klachten van de verdachte. De officier van justitie had een gevangenisstraf van dertig maanden geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van zevenentwintig maanden op, waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank motiveerde haar beslissing door te verwijzen naar de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, evenals de rol van de verdachte in het transport.