ECLI:NL:RBHAA:2006:AV1376

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
30 januari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/1976 DK
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A.J. Roke
  • J.T.M. Nijenhof
  • L.G. Jobse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Indeling van scharnier/automatische deursluiter in douanenomenclatuur

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 30 januari 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen X B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst Douane over de indeling van een scharnier/automatische deursluiter in de douanenomenclatuur. Eiseres, X B.V., had op 9 september 2004 een aanvraag ingediend voor bindende tariefinlichting (BTI) voor de indeling van haar product in post 8302 6090 van het Gemeenschappelijk douanetarief (GDT). De inspecteur had echter een BTI verstrekt waarin het product werd ingedeeld in post 3925 9010 van het GDT. Eiseres stelde dat de indeling in post 8302 6090 correct was, omdat het wezenlijke karakter van het product aan het veermechanisme van metaal ontleend zou zijn. De rechtbank oordeelde echter dat de scharnierende functie het belangrijkste kenmerk van het product was en dat deze functie volledig toe te schrijven was aan de kunststof onderdelen. De rechtbank concludeerde dat het product als een uitrustingsstuk van kunststof voor gebouwen moest worden ingedeeld onder post 3925 90 10, en dat de functie van automatische deursluiter slechts een bijkomstige functie was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de beslissing van de inspecteur. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, meervoudige
Douanekamer
Registratienummer: AWB 05/1976
Uitspraakdatum: 30 januari 2006
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
X B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende
te Z, eiseres.
en
de inspecteur van de Belastingdienst Douane P,
verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij brief van 9 september 2004 dienden A en B als gemachtigden van eiseres een aanvraag in voor een bindende tariefinlichting (hierna: BTI) voor de indeling van de onder 2. nader te omschrijven goederen in post 8302 6090 van het Gemeenschappelijk douanetarief (hierna: GDT).
Verweerder heeft eiseres op 6 december 2004 een BTI verstrekt voor indeling van voormelde goederen in post 3925 9010 van het GDT.
Verweerder heeft het door eiseres op 18 januari 2005 tegen voormelde BTI ingediende bezwaar bij uitspraak van 7 april 2005 afgewezen. Eiseres heeft daartegen op 18 mei 2005 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 19 juli 2005 een verweerschrift ingediend. Tevens heeft verweerder bij separate brief, ter griffie ontvangen op 18 juli 2005, twee monsters van eerdergenoemde goederen aan de rechtbank doen toekomen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2005. Verschenen zijn A en C als gemachtigden van eiseres, alsmede namens verweerder D, tot zijn bijstand vergezeld van E en F.
Partijen hebben ter zitting ieder een pleitnota voorgedragen en overgelegd. Eiseres heeft kennis kunnen nemen van de bij de pleitnota van verweerder behorende twee bijlagen en heeft zich daarover kunnen uitlaten. Eiseres heeft voorts overgelegd een uit twee bladzijden bestaande print van BTI reference GB105159203, alsmede vijf bladzijden uit een brochure van Eliza Tinsley, met als hoofdvermelding ‘Security’. Verweerder heeft kennis kunnen nemen van de door eiseres overgelegde stukken en heeft zich daarover kunnen uitlaten.
De rechtbank rekent alle overgelegde bescheiden tot de stukken van het geding.
De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek ter zitting gesloten.
2. De feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende vast:
2.1. De door eiseres bij brief van 9 september 2004 ingediende aanvraag heeft betrekking op een product (hierna ook: het product of de goederen) dat onder de handelsnaam ‘G hinge’ bekend is.
Als beoogde indeling is in vak 7 van het aanvraagformulier voor de BTI vermeld: ‘nomenclatuurcode: 8302 60 90’.
In vak 8 van het aanvraagformulier is door eiseres als omschrijving het volgende vermeld:
“Een scharnier en deursluiter van circa 9 cm voor poorten in hekwerken. De deursluiter is opgebouwd uit een holle kunststof huls met daaraan een bevestigingsplaat en een kunststof bevestigingsplaat met twee open ringen. De open ringen zijn aan de boven- en onderzijde van de bevestigingsplaat geplaatst. De beide bevestigingsplaten kunnen in elkaar worden geschoven.
Wanneer de bevestigingsplaten in elkaar zijn geschoven, wordt door de huls en de zeshoekige ring een stop geschoven. De stop is aan de buitenzijde voorzien van een opening waarin een schroevendraaier kan worden geplaatst. Direct onder de opening voor de schroevendraaier bevindt zich op de stop een zeshoekige ring. Aan de buitenzijde van het product wordt over de schroevendraaier opening een afdekplaatje met een schroef bevestigd.
In de huls is vervolgens een metalen veer geplaatst, die is bevestigd aan de stop. Aan de andere kant is de veer in een eindstop bevestigd. De eindstop wordt middels een pin, die volledig door de huls en de eindstop heen gaat, op zijn plaats gehouden.
Wanneer het afdekplaatje wordt verwijderd, kan middels een schroevendraaier de veer strakker of losser worden gesteld, waardoor het hekwerk sneller of langzamer dichtvalt.
Alle kunststof onderdelen van het grendelslot zijn gemaakt van een nylon-6 verbinding. Dit materiaal is zeer sterk en wordt derhalve vaak gebruikt als vervanger voor metaal.”
Bij de brief waren behalve het aanvraagformulier gevoegd productinformatie, een materiaalbeschrijving, alsmede twee monsters van het product, waarvan het ene in gemonteerde staat en het andere in gedemonteerde staat.
In de productinformatie is onder meer vermeld:
“INTERNAL STAINLESS STEEL SPRING
Provides even closing tension for gates.
MOLDED HINGE BODY
Strong & rust-free.
UV-stabilized polymers with glass-fiber reinforcement.”
Op de bladzijde met als aanhef ‘Fitting instructions’ is onder meer vermeld:
“G hinges are injection-molded from tough, reinforced polymers that help
overcome the traditional hinge problems of rust, binding, sag and staining. The hinges are
available in two ranges: the Regular Range to suit most pool and household gates; and the
Heavy Duty Range for heavier, larger gates gates in high-traffic areas such as child daycare
centers, schools, motels, pools etc. To adjust hinge tension, simply depress and rotate the
internal adjustor as shown using a medium Phillips screwdriver and a large slot-head
screwdriver.”
2.2. In de door verweerder afgegeven, hiervoor onder 1. vermelde, BTI is in vak 6 ‘Indeling van het goed in de douanenomenclatuur’ vermeld: 39259010. In vak 7 ‘Omschrijving van het goed’ is vermeld:
“Een scharnier van kunststof waarin een deursluitsysteem is ingebouwd. Het scharnier is opgebouwd uit twee bevestigingsplaten met ieder twee schroefgaten. Het scharnierpunt bestaat uit een holle kunststof huls van ongeveer 9 cm lengte waarin een stalen spiraalveer is gemonteerd. Met behulp van een schroevendraaier kan de sluitdruk worden ingesteld. De totale afmetingen bedragen ongeveer (hxbxd) 9,5 x 6,1 x 3,0 cm.”
In vak 9 is als motivering voor de indeling van het goed gegeven: ‘Toepassing algemene regel 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, alsmede de tekst van de GN-codes 3925, 3925 90 en 3925 9010.’
2.3. In de ter zitting door eiseres overgelegde, door de Britse douane afgegeven, BTI, reference GB105159203, is als nomenclatuurcode vermeld 8302109000. De rechtvaardiging van de classificatie luidt: “classification is determined by the provisions of general interpretative rules 1 and 6 as well as the text of 8302 en 8302 10”.
Bij beschrijving van de goederen is vermeld: “Regular self-closing hinge. Injection moulded special glass. Reinforced polymer. Stainless steel.”. Als nationale sleutelwoorden zijn opgenomen: “hinges, stainless steels, of base metal”.
Op de bij deze BTI behorende foto zijn min of meer leesbaar de woorden “Eliza Tinsley” en “self closing gate hinges”.
Op de laatste bladzijde van de door eiseres ter zitting overgelegde brochure is links bovenaan vermeld:
“The new range of security-conscious gate hardware combines traditional operation with modern materials and design. The products are rust-proof, manufactured using reinforced polymers and stainless steel components and are designed with everyday security in mind.”
Op dezelfde bladzijde is rechts bovenaan, voor zover relevant, vermeld:
“Self-Closing Gate Hinges
The self-closing action of the stainless steel springs ensures child and pet safety for both left
and right handed gates. Tension is easily adjustable.“
Naast en onder deze tekst zijn twee producten afgebeeld met de vermelding: “Self-Closing Gate Hinges for Wooden Gates”. Voorts zijn op een van de producten de woorden “Eliza Tinsley” leesbaar.
3. Het geschil en de standpunten van partijen
In geschil is het antwoord op de vraag of verweerder terecht een BTI met indeling van de onderwerpelijke goederen in post 3925 9010 van het GDT heeft verstrekt.
Verweerder beantwoordt deze vraag bevestigend.
Eiseres is van oordeel dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord, omdat zij van mening is dat de goederen moeten worden ingedeeld in post 8302 6090 van het GDT.
Partijen doen haar standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
3a. Toepasselijke posten van en aantekeningen bij het GDT.
Afdeling VII
Kunststof en werken daarvan; rubber en werken daarvan
(...)
Hoofdstuk 39
Kunststof en werken daarvan
Aantekeningen
(...)
11. Onder post 3925 worden uitsluitend de volgende goederen ingedeeld, voorzover zij niet kunnen worden aangemerkt als goederen bedoeld bij een der voorgaande posten van onderdeel II:
(...)
ij) garnituren en beslag om blijvend te worden bevestigd in of op deuren, (...) muren of andere delen van gebouwen, (...).
(...)
I. Primaire vormen
(...)
II. Resten en afval; halffabrikaten; werken
(...)
3925 Uitrustingsstukken voor gebouwen, van kunststof, elders genoemd noch elders onder
begrepen:
(...)
3925 90 - andere:
3925 90 10 - - garnituren en beslag, om blijvend te worden bevestigd in of op deuren,
vensters, trappen, muren of andere delen van gebouwen
(...)
3925 90 80 - - andere
(...)
Afdeling XV
Onedele metalen en werken daarvan
(...)
Hoofdstuk 83
Allerlei werken van onedele metalen
(...)
8302 Garnituren, beslag en dergelijke artikelen, van onedel metaal, voor (...) deuren
(...); automatische deursluiters en deurdrangers van onedel metaal
8302 10 - scharnieren en andere hengsels:
8302 10 10 - - bestemd voor burgerluchtvaartuigen
8302 10 90 - - andere
(...)
8302 60 - automatische deursluiters en deurdrangers:
8302 60 10 - - bestemd voor burgerluchtvaartuigen
8302 60 90 - - andere
4. Beoordeling van het geschil
4.1. Eiseres stelt zich op het standpunt dat het product als een andere automatische deursluiter van onedel metaal als bedoeld in post 8302 60 90 GDT moet worden aangemerkt, omdat het zijn wezenlijke karakter aan het veermechanisme van metaal ontleent. Het wordt voornamelijk gebruikt op hekken waarvan het nodig is dat zij vanzelf dichtvallen. Ter zitting heeft eiseres verwezen naar de door de Britse douane afgegeven BTI ter zake van een product dat overeenkomt met het litigieuze product. De veer is van metaal en de rest is van kunststof: de Britse douane deelt dit product in onder post 8302, welke indeling eiseres ook voorstaat. Het is niet uit te sluiten dat het product ook binnenshuis kan worden gebruikt, bijvoorbeeld om te verhinderen dat kinderen een straat met druk verkeer op lopen. Het is een veiligheidsproduct, anders zou het een gewoon scharnier zijn geweest.
4.2. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de scharnierende functie het belangrijkste kenmerk van het product is. Zonder deze functie is de functie van het deursluitsysteem niet toepasbaar. De scharnierende functie ziet op de onderdelen van kunststof, die het grootste gedeelte van het product uitmaken. Het product is een uitrustingsstuk van kunststof voor gebouwen, elders genoemd noch elders onder begrepen. Het is een beslag dat niet alleen blijvend kan worden bevestigd op een hekwerk, maar ook op een deur of een poort. Ter zitting heeft verweerder hieraan nog toegevoegd het vreemd te vinden dat door de Britse douane voor een product van kunststof een dergelijke BTI wordt afgegeven. Overigens verwijst verweerder naar het arrest van Hof van Justitie van de EG van 22 januari 2004, gevoegde zaken C-133/02 en C-134/02 (Timmermans): de rechtbank behoeft de Britse BTI niet te volgen.
4.3. Op grond van hetgeen onder de feiten is opgenomen en hetgeen door partijen in de stukken van het geding en ter zitting omtrent het product naar voren is gebracht, is de rechtbank van oordeel dat het wezenlijke karakter ervan wordt gevormd door de functie van scharnier. Deze functie is geheel toe te schrijven aan de onderdelen van kunststof, die het grootste deel van het product uitmaken. Op grond van algemene indelingsregel 3.b dient het product te worden ingedeeld in Afdeling VII, hoofdstuk 39, onderdeel II, post 3925 ‘Uitrustingsstukken voor gebouwen, van kunststof, elders genoemd noch elders onder begrepen’. In dit kader acht de rechtbank door eiseres niet aannemelijk gemaakt dat het product niet als een uitrustingsstuk voor een gebouw kan worden aangemerkt.
Voorts dient het product, gezien voormelde - wezenlijke - functie, te worden gerangschikt onder post 3925 90 10 ‘garnituren en beslag, om blijvend te worden bevestigd in of op deuren, vensters, trappen, muren of andere delen van gebouwen’.
4.4. Aan het onder 4.3. overwogene doet niet af dat het product tevens als automatische deursluiter functioneert. Er kan immers niet worden ontkend dat de ‘automatische-deursluitfunctie’ alleen kan worden gerealiseerd, indien en/of wanneer het product - als scharnier - is geïnstalleerd. Naar het oordeel van de rechtbank kan de functie van automatische deursluiter voor de indeling in het GDT slechts als een bijkomstige functie worden aangemerkt. De omstandigheid dat de gebruikers van de goederen deze wellicht alleen vanwege de automatisch sluitende functie aanschaffen of hebben aangeschaft, brengt niet mee dat kan worden geoordeeld dat laatstgenoemde functie de bestemming vormt van de goederen. Onder meer blijkens het arrest van het Hof van Justitie van de EG van 17 maart 2005, zaak C-467/03, Ikegami Electronics (Europe) GmbH (overweging 23), kan de bestemming van een goed een objectief criterium voor de tariefindeling zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het product. Deze inherentie moet worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product. Zoals reeds is overwogen, wordt volgens de rechtbank het wezenlijke karakter van het product gevormd door de functie van scharnier, welke functie geheel is toe te schrijven aan de onderdelen van kunststof. Daarom kan niet worden gezegd dat de deursluitfunctie de bestemming in de zin van voormeld arrest vormt.
4.5. Aan het onder 4.3. overwogene doet evenmin af dat de Britse douane voor een met de litigieuze goederen vergelijkbaar product een BTI hebben afgegeven met een indeling in code 8302. In de procedure van de totstandkoming van een BTI, die een eigen - in het CDW geregelde - status heeft, is verweerder in beginsel vrij de post van het GDT aan te wijzen, waarin naar zijn mening het omschreven goed op grond van de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan thuishoort. Overigens is het de rechtbank, indien veronderstellenderwijs ervan wordt uitgegaan dat het product van Eliza Tinsley volkomen vergelijkbaar is met dat van eiseres, niet duidelijk op grond waarvan de Britse douane het desbetreffende product onder code 8302 heeft ingedeeld. Bezwaarlijk kan immers worden gezegd dat het dan gaat om scharnieren van roestvrij staal met als basis metaal.
4.6. Op grond van al het vorenoverwogene is het gelijk aan verweerder.
5. Proceskosten
De rechtbank acht geen termen aanwezig voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.
6. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is vastgesteld door mr. A.J. Roke, voorzitter, en mrs. J.T.M. Nijenhof en L.G. Jobse, leden. De beslissing is op 30 januari 2006 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. V.M. Maat, griffier.
De griffier: De voorzitter:
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:
- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam; dan wel
- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.
N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.
Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.
Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast in acht te worden genomen dat bij het beroepschrift een schriftelijke verklaring van de wederpartij wordt gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank.