ECLI:NL:RBHAA:2006:AV2053

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
20 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
15/034067-04
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R. Robert
  • J. Venselaar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor de import en verspreiding van racistische emblemen en speldjes

In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Haarlem op 20 februari 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het importeren en in voorraad hebben van meer dan 5000 stoffen badges en 1500 speldjes met daarop afbeeldingen van hakenkruizen en adelaars. De tenlastelegging omvatte dat de verdachte deze voorwerpen had geïmporteerd met de intentie om ze te verspreiden, wat in strijd is met de Nederlandse wetgeving inzake discriminatie en haatzaaien. De verdachte werd beschuldigd van het beledigen van een groep mensen, in dit geval de Joden, op basis van hun ras, en het aanzetten tot haat en geweld tegen hen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 2000, waarvan € 1000 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De politierechter heeft geoordeeld dat de verdachte de in de tenlastelegging genoemde speldjes en emblemen in voorraad had, ondanks dat deze door de Douane waren onderschept voordat hij ze daadwerkelijk in handen had.

De politierechter heeft geconcludeerd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in voorraad hebben van voorwerpen die beledigende uitlatingen bevatten, en heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 2000, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij gebreke van betaling. Tevens zijn de in beslag genomen speldjes en emblemen onttrokken aan het verkeer, omdat deze konden dienen voor het plegen van soortgelijke feiten in de toekomst. De uitspraak benadrukt de ernst van het bezit en de verspreiding van racistische symbolen en de noodzaak van een stevige reactie vanuit de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
POLITIERECHTER
Parketnummer: 15/034067-04
Uitspraakdatum: 20 februari 2006
Tegenspraak
SCHRIFTELIJK VONNIS (art. 379 Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 6 februari 2006 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat
Primair
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 24 februari 2004
tot en met 28 oktober 2004 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland,
(telkens) anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving, (telkens) een of
meerdere voorwerp(en), te weten een hoeveelheid emblemen, met daarop een
adelaar en/of een hakenkruis en/of een hoeveelheid speldjes met daarop een
afbeelding van een hakenkruis en/of een hoeveelheid speldjes voorzien van een
SS-symbool in Runeschrift, waarin (telkens) een uitlating was vervat die, naar
hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, voor een groep mensen, te weten de
Joden, wegens hun ras (waaronder mede begrepen afkomst en nationale of
etnische afstamming), beledigend was en/of welke vorenbedoelde uitlating
aanzet(te) tot haat tegen en/of discriminatie (in de zin van artikel 90quater
Wetboek van Strafrecht) van mensen en/of gewelddadig optreden tegen persoon of
goed van mensen, te weten de Joden, wegens hun ras (waaronder mede begrepen
afkomst en nationale of etnische afstamming), anders dan op diens/dier
verzoek, ter openbaarmaking van die uitlating of verspreiding in voorraad
heeft gehad, te weten (onder meer)
- op 24 februari 2004 een hoeveelheid van 1001 speldjes met daarop een
afbeelding van een hakenkruis en/of een hoeveelheid van 500 speldjes voorzien
van eeen SS-symbool in Runeschrift en/of
- op 10 maart 2004 een hoeveelheid van 2350 emblemen, met daarop een adelaar
en/of een hakenkruis en/of
- op 28 september 2004 een hoeveelheid van 2850 emblemen, met daarop een
adelaar en/of een hakenkruis en/of
- op 28 oktober 2004 een hoeveelheid van 1000 emblemen, met daarop een adelaar
en/of een hakenkruis;
Subsidiair
hij op een of meer tijdstippen gelegen in de periode tussen 24 februari 2004
en 28 oktober 2004 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, (telkens)
anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving, (telkens) een of meerdere
voorwerp(en), te weten een hoeveelheid emblemen, met daarop een adelaar en/of
een hakenkruis en/of een hoeveelheid speldjes met daarop een afbeelding van
een hakenkruis en/of een hoeveelheid speldjes voorzien van een SS-symbool in
Runeschrift, waarin (telkens) een uitlating was vervat die, naar hij wist of
redelijkerwijs moest vermoeden, voor een groep mensen, te weten de Joden,
wegens hun ras (waaronder mede begrepen afkomst en nationale of etnische
afstamming), beledigend was en/of welke vorenbedoelde uitlating aanzet(te) tot
haat tegen en/of discriminatie (in de zin van artikel 90quater Wetboek van
Strafrecht) van mensen en/of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van
mensen, te weten de Joden, wegens hun ras (waaronder mede begrepen afkomst en
nationale of etnische afstamming), anders dan op diens/dier verzoek, te
verpreiden of ter openbaarmaking van die uitlating of verspreiding in voorraad
te hebben, (onder meer)
- op 24 februari 2004 een hoeveelheid van 1001 speldjes met daarop een
afbeelding van een hakenkruis en/of een hoeveelheid van 500 speldjes voorzien
van eeen SS-symbool in Runeschrift en/of
- op 10 maart 2004 een hoeveelheid van 2350 emblemen, met daarop een adelaar
en/of een hakenkruis en/of
- op 28 september 2004 een hoeveelheid van 2850 emblemen, met daarop een
adelaar en/of een hakenkruis en/of
- op 28 oktober 2004 een hoeveelheid van 1000 emblemen, met daarop een adelaar
en/of een hakenkruis,
heeft besteld en/of heeft laten verzenden naar zijn adres en/of heeft
ingevoerd in Nederland (op de luchthaven Schiphol), (waarbij de voorwerpen
niet zijn aangekomen, doordat deze op de luchthaven Schiphol zijn
achtergebleven en/of onderschept door de Douane);
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - zakelijk weergegeven - tot het navolgende gerekwireerd:
- Bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde feit;
- Veroordeling van verdachte tot een geldboete van € 2000, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 40 dagen hechtenis, waarvan € 500 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- Onttrekking aan het verkeer van de onder verdachte inbeslaggenomen 1001 zilveren speldjes met daarop de afbeelding van een adelaar en een hakenkruis, 500 speldjes voorzien van een SS-symbool in runeschrift en 2350 stoffen emblemen met daarop de afbeelding van een adelaar met een hakenkruis in de klauwen.
4. Bewijs
4.1 Bewijsoverweging
Ten aanzien van het bewijs is het ten eerste de vraag of kan worden bewezen dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde speldjes en emblemen in voorraad heeft gehad. De vier de zendingen inhoudende voornoemde speldjes en emblemen zijn door de Douane te Schiphol cq de Koninklijke Marechaussee te Schiphol onderschept en inbeslaggenomen voordat verdachte ze daadwerkelijk in handen heeft gehad.
De politierechter overweegt hiertoe het navolgende.
Alle vier de zendingen waren gericht en gefactureerd aan de verdachte. Zij lagen derhalve ter volledige beschikking van verdachte, klaar om afgehaald te worden. De politierechter is op grond van het voorgaande van oordeel dat de zendingen daardoor verdachte reeds in strafrechtelijke zin toebehoorden en acht het tenlastegelegde bestanddeel ‘in voorraad hebben’ dan ook bewezen.
Voorts is de vraag aan de orde of voornoemde onder verdachte inbeslaggenomen emblemen en speldjes te beschouwen zijn als voorwerpen die een uitlating bevatten in de zin van art. 137e eerste lid van het Wetboek van Strafrecht.
De politierechter beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt hiertoe het navolgende.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het hakenkruisteken (de swastika), zeker in combinatie met het symbool van de adelaar, associaties wekt met het derde rijk en de onder auspiciën daarvan opgewekte rassenhaat en uitgeoefende rassendiscriminatie. Het enkele bezit van zo’n uiting is nog niet strafbaar. De context bepaalt of sprake is van strafbaarheid. Gelet op de grote hoeveelheid aangetroffen emblemen en speldjes waren dezen kennelijk bestemd voor verdere verspreiding en daarmee geschikt voor het uitdragen van het nazi-gedachtengoed.
Geheel ten overvloede zij vermeld dat verdachte ook geen enkele redelijke verklaring voor het in bezit hebben van dergelijke grote hoeveelheden hakenkruizen en speldjes heeft kunnen geven.
4.2 Bewezenverklaring
De politierechter acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan in dier voege dat
hij op een of meer tijdstippen gelegen in de periode van 24 februari 2004
tot en met 28 oktober 2004 te Schiphol in Nederland,
telkens anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving, telkens voorwerpen,
te weten een hoeveelheid emblemen, met daarop een
adelaar en een hakenkruis en/of een hoeveelheid speldjes voorzien van een
SS-symbool in Runeschrift, waarin telkens een uitlating was vervat die, naar
hij wist, voor een groep mensen, te weten de Joden, wegens hun ras (waaronder
mede begrepen afkomst en nationale of etnische afstamming), beledigend was,
ter verspreiding in voorraad heeft gehad, te weten
- op 24 februari 2004 een hoeveelheid van 1001 speldjes met daarop een
afbeelding van een hakenkruis en een hoeveelheid van 500 speldjes voorzien
van een SS-symbool in Runeschrift en
- op 10 maart 2004 een hoeveelheid van 2350 emblemen, met daarop een adelaar
en een hakenkruis en
- op 28 september 2004 een hoeveelheid van 3850 emblemen, met daarop een
adelaar en een hakenkruis en
- op 28 oktober 2004 een hoeveelheid van 1000 emblemen, met daarop een adelaar
en een hakenkruis.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
Het anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving voorwerpen ter verspreiding in voorraad hebben van voorwerpen, waarin een uitlating was vervat, waarvan hij wist dat die voor een groep mensen wegens hun ras beledigend is, meermalen gepleegd.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sanctie en overige beslissing
7.1 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft meer dan 5000 stoffen badges en 1500 speldjes met adelaars en hakenkruizen ter verspreiding geïmporteerd. Een hakenkruis is, met name door het misbruik dat in de jaren voor en tijdens de Tweede wereldoorlog de Duitse NSDAP onder leiding van Hitler daarvan maakte, zeker in combinatie met het symbool van de adelaar bij uitstek een anti-semitisch symbool geworden, dat niet alleen beledigend is voor joodse mensen, maar ook voor allen die vanuit hun levensovertuiging de ideologie van het nationaal-socialisme, waarvan rassendiscriminatie een fundamenteel onderdeel uitmaakt, verwerpen. Verdachte heeft met het ter verspreiding in voorraad hebben van dergelijke emblemen en speldjes het in artikel 1 van de Grondwet verankerde non-discriminatiebeginsel ernstig geschonden op basis waarvan slechts een fixe reactie hier op zijn plaats is. Gelet op de maximumboete van € 4500 die ten aanzien van onderhavig feit kan worden opgelegd, acht de politierechter de eis van de officier van justitie - te weten een boete van € 2000 - passend en geboden. In de persoon van verdachte ziet de politierechter aanleiding een groter deel voorwaardelijk op te leggen dan door de officier van justitie geëist. De politierechter zal daarom bepalen dat een deel vooralsnog niet behoeft te worden betaald om verdachte, die ter terechtzitting weinig blijk van begrip voor de redenering van de officier van justitie gaf, er van te weerhouden in de toekomst opnieuw soortgelijke feiten te begaan.
7.2 Onttrekking aan het verkeer
De politierechter is van oordeel dat de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de eerdergenoemde speldjes en emblemen, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Deze goederen behoren de verdachte toe.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het bewezenverklaarde feit met betrekking tot die voorwerpen is begaan en kunnen dienen tot het plegen van soortgelijke feiten.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 36b, 36c, 137e van het Wetboek van Strafrecht
9. Beslissing
De politierechter:
Verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 2000, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 40 dagen hechtenis, waarvan een gedeelte groot € 1000, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- 1001 STK zilveren spelden met daarop een afbeelding van een adelaar en een hakenkruis
- 500 STK spelden voorzien van een SS-symbool in runeschrift
- 2350 STK stoffen grijze emblemen met adelaar welke ene hakenkruis in klauwen houdt
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- 2 STK rekening, fact. Usd500, [rekeningnummer], usd1035 [rekeningnummer]
- 1 STK rekening, copie rekening badges bedrag 890usd tnv [verdachte]
10. Samenstelling en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Robert, politierechter,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. Venselaar,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 februari 2006.