ECLI:NL:RBHAA:2006:AV2625

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
15 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
299420 VV EXPL 06-19
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • C.J. Harts
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opschorting van pensioenregeling en hervatting CAO-overleg door VNV tegen CHC Airways B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 15 februari 2006 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers (VNV) en CHC Airways B.V. (CHC). VNV vorderde de opschorting van een tussen CHC en andere vakbonden bereikt akkoord over de pensioenregeling voor vliegers, omdat dit akkoord zonder instemming van VNV tot stand was gekomen. De kantonrechter oordeelde dat VNV een spoedeisend belang had bij haar vordering, aangezien de kans bestond dat CHC het akkoord alsnog zou melden bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, wat VNV zou uitsluiten van verdere onderhandelingen.

De feiten van de zaak tonen aan dat VNV de belangen van circa 90% van de vliegers bij CHC vertegenwoordigt. Er waren eerder afspraken gemaakt over de pensioenregeling, maar CHC had een nieuw pensioenreglement geïntroduceerd dat afweek van de eerder gemaakte afspraken. VNV stelde dat CHC in strijd handelde met de CAO door zonder schriftelijk akkoord een wijziging door te voeren. De kantonrechter oordeelde dat CHC niet voldoende had aangetoond dat de wijziging van de pensioenrichtdatum naar 65 jaar correct was en dat VNV niet op de hoogte was gesteld van de wijziging.

De kantonrechter heeft CHC veroordeeld tot opschorting van het deelakkoord dat afweek van de eerdere afspraken en tot hervatting van het bilaterale CAO-overleg met VNV. Tevens werd CHC veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en overleg in arbeidsrelaties, vooral bij wijzigingen in arbeidsvoorwaarden zoals pensioenregelingen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 299420/ VV EXPL 06-19
datum uitspraak: 15 februari 2006 (bij vervroeging)
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING
inzake
de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers
te Badhoevedorp
eisende partij
hierna te noemen VNV
gemachtigde mr. F.B.J. Grapperhaus
tegen
CHC Airways B.V.
te Hoofddorp
gedaagde partij
hierna te noemen CHC
gemachtigde mr. P.C. Vaas Nunas
De procedure
Op 8 februari 2006 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden van een door VNV jegens CHC aanhangig gemaakte kort-gedingprocedure. CHC is vrijwillig verschenen. De gemachtigden van partijen hebben zich bediend van pleitnotities. Partijen hebben nog stukken in het geding gebracht.
De griffier heeft aantekening gehouden van hetgeen ter zitting is verhandeld.
De feiten
1. CHC is de rechtsopvolger van Schreiner Airways B.V. Haar personeel bestaat uit grondpersoneel en vliegers op hefschroefvliegtuigen. VNV vertegenwoordigt circa 90% van de 47 vliegers die bij CHC in dienst zijn. De vakbond OVN vertegenwoordigt 5 vliegers.
2. Eind 2000 zijn VNV en Schreiner Airways de CAO voor vliegers in dienst bij Schreiner Airways B.V. en tewerkgesteld op vleugel/hefschroefvliegtuigen (hierna: de CAO) overeengekomen, welke CAO laatstelijk is verlengd tot en met 30 april 2005.
3. Ingevolge artikel VIII.2 van de CAO kunnen wijzigingen van de bepalingen van de CAO schriftelijk worden overeengekomen en ingevoerd.
4. CHC kende destijds voor haar personeel 17 verschillende pensioenregelingen met uiteenlopende ingangsdata van het ouderdomspensioen. Sedert 2000 heeft tussen de vakbonden voor het grondpersoneel en het vliegend personeel, waaronder VNV, enerzijds en CHC anderzijds overleg plaatsgevonden over de vervanging van al deze pensioenregelingen door een uniforme regeling.
5. Op 11 mei 2004 hebben partijen ter zake van de pensioenregeling een akkoord bereikt, welk akkoord zij hebben vastgelegd in de nota “Harmonisatie Pensioenbeleid”.
6. Ingevolge voormelde nota geldt als pensioenrichtdatum voor het vliegend personeel “de eerste dag van de maand waarin de deelnemer 58 jaar wordt”.
7. Artikel I van Bijlage 1 van de nota luidt onder meer als volgt:
“Artikel IV.2 […] uit de CAO voor vliegers in dienst bij Schreiner Airways BV en tewerkgesteld op vleugel-/hefschroefvliegtuigen […] wordt als volgt gewijzigd:
[…]
3. Wijzigingen van dit pensioenreglement zullen in overleg tussen SAW en de VNV worden vastgesteld.”
8. Artikel 2.14 van de nota luidt als volgt:
“Deze pensioenregeling treedt in werking op 1 januari 2004 en vervangt alle pensioenregelingen van eerdere datum.”
9. Bijlage 1 van de nota (met de titel Pensioenreglement overig) luidt onder meer als volgt:
“In het nieuwe pensioenreglement zullen eveneens minimaal onderstaande onderwerpen nader worden uitgewerkt […]:
Uitstel pensioenrichtdatum […]
De uitkeringen moeten uiterlijk ingaan bij het bereiken van de 70-jarige leeftijd.”
10. Op 19 november 2004 heeft CHC een concept pensioenreglement ter goedkeuring aan VNV gezonden. Het concept vermeldt als pensioenrichtdatum de eerste van de maand waarin de 58-ste verjaardag van de deelnemer valt en biedt de mogelijkheid om de ingangsdatum van het pensioen uit te stellen tot uiterlijk de 65-ste verjaardag. VNV heeft haar goedkeuring aan het concept onthouden.
11. CHC is het pensioenreglement, na goedkeuring door de ondernemingsraad, met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2004, op het vliegend personeel gaan toepassen.
12. VNV heeft CHC op 30 november 2005 in rechte betrokken en, onder meer, gevorderd dat voor recht zal worden verklaard dat CHC de afspraken uit de nota Harmonisatie Pensioenbeleid heeft geschonden en dat het pensioenreglement niet in werking is getreden.
13. Naast de besprekingen over de pensioenregeling tussen VNV (en OVN) en CHC, hebben tevens onderhandelingen plaatsgevonden over de totstandkoming van een nieuwe CAO tussen VNV en OVN, alsmede de vakbonden voor het grondpersoneel van VNV, CNV Bedrijvenbond/FNV Bondgenoten en De Unie, enerzijds en CHC anderzijds.
14. Partijen zijn overeengekomen deze onderhandelingen te splitsen in bilaterale (over specifieke onderwerpen betreffende een van de twee personeelsgroepen tussen CHC en de vakbonden voor die personeelsgroep) en multilaterale (over onderwerpen die beide personeelsgroepen betreffen met alle vakbonden) onderhandelingen. Alvorens aan de multilaterale onderhandelingen te beginnen, dienden partijen de bilaterale onderhandelingen te hebben afgerond
15. Tot de multilaterale onderhandelingen behoorden die over de zorgverzekering en het pensioen.
16. Op 19 en 20 juli 2005 heeft bi- en multilateraal overleg plaatsgevonden. Daarbij zijn partijen overeengekomen dat met betrekking tot de invoering per 1 januari 2006 van de Wet invoering aanpassing fiscale behandeling VUT/Prepensioen en introductie Levensloopregeling (hierna: de Wet VLP) een werkgroep zou worden samengesteld ter bespreking van de implicaties van de wetswijziging en ter uitwerking van de pensioenkwestie.
17. Bij e-mail van 1 december 2005 heeft de pensioendeskundige van CHC, [xxx], aan VNV een “Voorstel nieuw pensioenbeleid 2006 ev” toegezonden.
18. Tijdens werkgroepoverleg op 9 december 2005 heeft VNV CHC verzocht het pensioenvoorstel van [xxx] opnieuw uit te werken.
19. Bij e-mail van 12 december 2005 heeft [xxx] onder meer het volgende aan VNV medegedeeld:
“19 december zal er opnieuw overleg worden gevoerd waarbij de doelstelling is om een akkoord te bereiken op de voorstellen die door CHC zijn gedaan.”
20. Bij e-mail van 13 december 2005 heeft VNV daarop onder meer het volgende geantwoord:
“Hoe graag CHC ook snel tot consensus wil komen […] die wordt wat de VNV betreft geen vluggertje […].”
21. Op 14 december 2005 heeft [xxx] een nieuw pensioenvoorstel aan VNV gestuurd, met als bijlage de maatmanberekeningen voor het vliegend personeel van CHC.
22. Op 19 december 2005 heeft naar aanleiding van het pensioenvoorstel van [xxx] tussen de vakbonden en CHC overleg plaatsgevonden. Bij dit overleg heeft VNV een voorstel met betrekking tot het pensioenreglement ingebracht. Dit voorstel luidt onder meer als volgt:
“Het ouderdomspensioen kan niet ingaan later dan de eerste dag van de maand waarin de vlieger de leeftijd van 60 jaar bereikt.”
CHC heeft het voorstel van de hand gewezen en aangegeven vast te blijven houden aan de mogelijkheid voor een vlieger om tot zijn 65-ste verjaardag te blijven doorwerken.
VNV heeft daarop de vergadering verlaten.
23. Tussen de overige vakbonden en CHC is vervolgens op dezelfde datum een akkoord bereikt met betrekking tot de zorgverzekering en de pensioenregeling. Dit akkoord is neergelegd in het “Tussentijds CAO resultaat NL multilateraal” (hierna: het deelakkoord).
24. In het deelakkoord is onder “Pensioenwetgeving en levensloopregeling” onder meer het volgende te lezen:
“De afspraken ten aanzien van aanpassing van de pensioenregelingen betreffen:
[…]
b. de pensioenrichtdatum voor vliegend personeel wordt aangepast van 58 jaar naar 65 jaar in de nieuwe regeling.”
25. Op 20 december 2005 heeft CHC onder meer aan haar personeel doen weten:
“dat het geld dat tot nu toe door Schreiner werd gebruikt voor de opbouw van een eerder ingaand ouderdomspensioen en tijdelijk ouderdomspensioen, vanaf 1 januari 2006 wordt aangewend voor een verbeterde pensioenregeling op leeftijd 65 jaar en voor Vliegend personeel een werkgeversbijdrage van 7,0% aan de levensloopregeling.
Met de verbeterde pensioenregeling en het saldo van de levensloopregeling kunnen medewerkers met nagenoeg vergelijkbare pensioenaanspraken op de voorheen geldende pensioenrichtleeftijden van 63 jaar voor Grond personeel en 58 jaar voor Vliegend personeel uittreden.”
De vordering
VNV vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat) om:
1. Het Tussentijds CAO Resultaat buiten werking te stellen voor wat betreft de vliegers, dan wel de VNV-leden werkzaam bij CHC in de functie van vlieger, en CHC te veroordelen alle handelingen die zij ter uitvoering daarvan heeft verricht ongedaan te maken, althans
Het Tussentijds CAO Resultaat voor wat betreft de vliegers, dan wel de VNV-leden werkzaam bij CHC in de functie van vlieger, op te schorten en CHC te veroordelen alle handelingen die zij ter uitvoering daarvan heeft verricht ongedaan te maken totdat hierover bij in kracht van gewijsde gegaan vonnis is beslist;
2. CHC te veroordelen het bilaterale CAO-pverleg, inclusief de eventuele aanpassing van het huidige pensioenreglement, met de VNV te hervatten ;
steeds onder verbeurte van een dwangsom van € 10.000,-- voor iedere dag dat CHC in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen.
VNV stelt daartoe het volgende.
Het Tussentijds CAO Resultaat is op uiterst onzorgvuldige wijze tot stand gekomen. VNV heeft CHC er al in juli 2005 op gewezen, dat prioriteit diende te worden gegeven aan de vraag of er noodzaak bestond om de bestaande pensioenregeling te wijzigen in verband met de invoering van de Wet VPL. Ondanks aandringen van VNV heeft CHC getalmd met het realiseren van het door haar toegezegde werkgroepoverleg. Er was voor VNV onvoldoende tijd om het door [xxx] opgestelde herziene voorstel voor het pensioenbeleid te bestuderen en actuarieel door te rekenen voor de bespreking van 19 december 2005. Haar pensioendeskundige kan eerst in januari 2006 commentaar op het voorstel van [xxx] geven. Het was dus voor VNV niet mogelijk om reeds op 19 december 2005 tot definitieve pensioenafspraken met CHC te komen. VNV heeft bij die besprekingen bovendien gebruik gemaakt van een oneigenlijk drukmiddel door te dreigen dat zij de boete van de Belastingdienst die zij riskeerde door niet voor 1 januari 2006 het pensioenreglement te hebben aangepast, zou verhalen op haar werknemers.
CHC handelt in strijd met artikel VIII.2 van de CAO door zonder schriftelijk akkoord tussen partijen een wijziging van de CAO door te voeren. Het Tussentijds CAO resultaat ontbeert dan ook iedere juridisch bindende status voor het vliegend personeel en kan niet worden aangemerkt als collectieve arbeidsovereenkomst.
Daarbij komt dat OVN niet de statutaire bevoegdheid heeft om CAO’s af te sluiten en dat voor de inwerkingtreding van de CAO schriftelijke melding daarvan aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vereist is. Nu dit niet is gebeurd, is het CHC niet toegestaan uitvoering te geven aan de afspraken van het deelakkoord.
VNV heeft een spoedeisend belang bij haar vordering, omdat de kans aanwezig is dat CHC er alsnog toe over zal gaan om het tussenakkoord aan de Minister te melden, ten gevolge waarvan VNV definitief buiten spel wordt gezet.
Het is voorts in het belang van de leden van VNV dat ten spoedigste een aanvaardbare oplossing wordt gevonden, die in een nieuwe CAO kan worden vastgelegd.
Het verweer
CHC betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan.
CHC heeft niet getalmd, maar is met betrekking tot de aanpassing van de pensioenregeling voortvarend te werk gegaan. Zij heeft in overleg met de pensioendeskundigen van de bonden berekeningen gemaakt. Het was voor de andere bonden dan ook geen probleem om snel tot een akkoord te komen.
VNV is niet buiten spel gezet. VNV wil vliegers dwingen om op hun 58-ste jaar uit dienst te treden. Zij heeft het overleg van 19 december 2005 verlaten, omdat zij voor dat standpunt geen steun kreeg bij CHC en de andere bonden. CHC is in mei 2004 echter akkoord gegaan met een pensioenrichtleeftijd voor vliegers van 58 jaar met de mogelijkheid tot uitstel. Dat zij daar nu spijt van heeft, kan niet verhinderen dat CHC haar aan dat akkoord houdt.
Het is overigens niet waar dat CHC de pensioenleeftijd heeft verhoogd tot 65 jaar. Ook onder de nieuwe pensioenregeling kunnen vliegers op hun 58e stoppen met werken. Zij ontvangen dan geen cent minder aan pensioenuitkering dan zij onder de oude regeling zouden hebben ontvangen. Bovendien gaat het deelakkoord van 19 december 2005 niet over de leeftijd waar de arbeidsovereenkomst uiterlijk moet eindigen, maar over de datum waarop de maandelijkse pensioenuitkeringen ingaan.
Ten slotte stelt CHC niet dat het deelakkoord van 19 december 2005 een CAO is. CHC is ook niet voornemens om het als zodanig aan te melden bij de Minister van SZW en is dat ook nimmer van plan geweest. Het deelakkoord heeft geen arbeidsrechtelijke status. Dat zou het pas verkrijgen, indien de inhoud ervan deel gaat uitmaken van een nieuwe CAO. Het was echter noodzakelijk om voor 1 januari 2006 een document te produceren waaruit blijkt dat de pensioenregeling voldoet aan de eisen van de nieuwe wetgeving.
CHC is niet bezig met de uitvoering van het deelakkoord. Dat is ook niet mogelijk zolang dit deelakkoord geen onderdeel uitmaakt van een nieuwe CAO. Voordat het zover is, dienen eerst de bilaterale en multilaterale besprekingen te worden afgerond.
Voor toewijzing van de eerste vordering is derhalve geen aanleiding. Toewijzing daarvan kan bovendien leiden tot aanzienlijke schade in de vorm van een omvangrijke fiscale boete.
Met betrekking tot de tweede vordering stelt CHC zich op het standpunt dat zij deze graag toegewezen ziet, nu hervatting van het overleg precies is wat zij nastreeft.
De beoordeling van het geschil
Vooropgesteld wordt dat een voorlopige voorziening zoals door VNV gevraagd alleen kan worden toegewezen als in dit geding aan de hand van de thans bekende feiten en omstandigheden de verwachting gewettigd is dat in de tussen partijen aanhangige bodemprocedure een soortgelijke vordering zal worden toegewezen.
De kantonrechter is voorshands, op grond van de thans voorliggende gegevens, van oordeel dat dit, in ieder geval voor een gedeelte van de vordering, het geval is.
Het behoeft geen betoog dat tussen het moment waarop CHC toezegde een werkgroep te zullen vormen in verband met de invoering van de Wet VLP en de eerste bijeenkomst van die werkgroep een aanzienlijke periode is verstreken, waarin geen constructief overleg heeft kunnen plaatsvinden. In het licht van de spoedeisendheid van het pensioenoverleg in verband met de invoeringsdatum van de Wet VLP, is het verwijt dat VNV CHC van deze vertraging maakt, niet onbegrijpelijk. Dat CHC, zoals zij aanvoert, voortvarend te werk is gegaan, is vooralsnog onvoldoende gebleken. Gelet op de wens van CHC om op 19 december 2005 spijkers met koppen te slaan, had het op haar weg gelegen om geruime tijd tevoren haar voornemen om de door partijen op 11 mei 2004 vastgestelde pensioenrichtdatum te wijzigen, aan te kondigen en VNV in de gelegenheid te stellen daarover met haar in debat te gaan. Uit niets blijkt immers dat VNV had kunnen weten dat CHC op 19 december 2005 wilde onderhandelen over een wijziging van het pensioenrichtjaar. De kantonrechter volgt VNV derhalve in haar redenering buiten spel te zijn gezet.
Het verweer van CHC dat het op 19 december 2005 bereikte deelakkoord niet betreft een verhoging van de pensioenleeftijd naar 65 jaar wordt gelogenstraft door hetgeen daaromtrent in het akkoord is opgenomen. Zoals blijkt uit het hiervoor onder de feiten opgenomen citaat, bepaalt het deelakkoord immers dat de pensioenrichtdatum (onderstreping door de kantonrechter) van het vliegend personeel zal worden verhoogd van 58 naar 65 jaar. Dit besluit wijkt derhalve af van hetgeen in de nota Harmonisatie Pensioenbeleid van 11 mei 2004 is overeengekomen. Dat een vlieger ook onder de nieuwe regeling zonder fiscale achteruitgang hetzelfde inkomen kan verwerven als hij op zijn 58-ste stopt met werken, is bovendien onvoldoende gebleken, nu dit blijkens de tekst van het op 20 december 2005 aan het personeel van CHC gezonden bericht alleen mogelijk is als er sprake is van een levensloopregeling.
Door VNV op 19 december 2005 voor het voldongen feit te plaatsen dat die dag definitieve afspraken gemaakt dienden te worden, heeft CHC bewerkstelligd dat VNV zich in een zodanige positie voelde gemanoeuvreerd, dat haar niets anders restte dan het overleg verlaten.
De totstandkoming van het besluit is in strijd met hetgeen onder artikel I van het Protocol aanpassing SAW vlieger-CAO is vermeld, nu de aanpassing van het pensioenreglement buiten aanwezigheid en derhalve niet in overleg met VNV is vastgesteld, en vooralsnog niet is gebleken dat VNV van die omstandigheid een verwijt kan worden gemaakt.
Het voorgaande rechtvaardigt naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter de opschorting van de werking van het deelakkoord, althans voor wat betreft het gedeelte daarvan dat afwijkt van de tussen partijen in mei 2004 gemaakte afspraken met betrekking tot de pensioen-richtdatum voor het vliegend personeel van CHC, nu eventuele andere geschilpunten in de onderhavige procedure geen onderwerp van discussie zijn geweest. Van buitenwerkingstelling van het deelakkoord kan geen sprake zijn, aangezien een procedure als de onderhavige voor een constitutieve uitspraak geen plaats biedt.
Nu CHC bovendien heeft aangevoerd nog niet te zijn overgegaan tot de implementatie van de pensioenregeling omdat deze nog geen deel uitmaakt van een nieuwe CAO, staat niets aan opschorting daarvan in de weg. Dat CHC daardoor wellicht een fiscale boete riskeert, dient in het licht van het voorgaande, voor haar rekening en risico te komen.
Het tweede gedeelte van de vordering ligt eveneens voor toewijzing gereed, gelet op het door CHC ter zake ingenomen standpunt.
De vordering tot toewijzing van een dwangsom is eveneens toewijsbaar met dien verstande, dat de dwangsom wordt gesteld op € 2.500,-- per dag en gemaximeerd tot € 50.000,--.
De proceskosten komen voor rekening van CHC omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt CHC bij wijze van voorlopige voorziening:
a. het gedeelte van het Tussentijds CAO Resultaat dat met betrekking tot de pensioenricht-datum afwijkt van het op 11 mei 2004 tussen partijen bereikte akkoord zoals neergelegd in de Harmonisatie Pensioenbeleid, voor wat betreft het vliegend personeel van CHC op te schorten en CHC te veroordelen alle handelingen die zij ter uitvoering daarvan heeft verricht ongedaan te maken totdat hierover bij in kracht van gewijsde gegaan vonnis is beslist;
b. CHC te veroordelen het bilaterale CAO-overleg, inclusief de eventuele aanpassing van het huidige pensioenreglement, met de VNV te hervatten ;
- bepaalt dat CHC een dwangsom verbeurt van € 2.500,-- voor iedere dag dat deze de hiervoor gegeven beslissing niet nakomt, tot een maximum van € 50.000,--;
- veroordeelt CHC tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van VNV tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
vastrecht € 196,00
salaris gemachtigde € 400,00;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af hetgeen meer of anders mocht zijn gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. Harts en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.