ECLI:NL:RBHAA:2006:AV2647

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
16 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
300238 VV EXPL 06-30
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot wedertewerkstelling en doorbetaling salaris in kort geding tegen Tunisair

In deze zaak vordert de eiser, een werknemer van Tunisair, wedertewerkstelling in zijn functie van hoofd administratie en financiële zaken, subsidiair in de functie van agent polyvalent, en doorbetaling van zijn salaris en toeslagen. De kantonrechter heeft op 16 februari 2006 uitspraak gedaan in een kort geding. De primaire vordering tot wedertewerkstelling in de functie van hoofd administratie is afgewezen, omdat de eiser uit die functie is ontheven. De subsidiaire vordering tot wedertewerkstelling in de functie van agent polyvalent is echter toegewezen. Daarnaast is de vordering tot betaling van het bruto salaris en de bruto toeslag toegewezen, terwijl de vordering tot betaling van netto toeslagen is afgewezen, omdat deze verbonden zijn aan de functie van hoofd administratie.

De eiser was sinds 1 september 1992 in dienst van Tunisair en had een salaris van €2.751,00 bruto per maand. Tunisair had de eiser op staande voet ontslagen, maar de kantonrechter oordeelde dat er geen geldige reden was voor dit ontslag. De kantonrechter concludeerde dat de verwachting niet gewettigd was dat het ontslag op staande voet stand zou houden in een eventuele bodemprocedure. De kantonrechter heeft Tunisair veroordeeld tot wedertewerkstelling van de eiser in de functie van agent polyvalent en tot betaling van het bruto salaris en de bruto toeslag vanaf 26 januari 2006.

De proceskosten zijn voor rekening van Tunisair, omdat deze in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kantonrechter heeft afgewezen wat verder nog gevorderd is.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 300238 VV EXPL 06-30
datum uitspraak: 16 februari 2006
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING
inzake
[eiser]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde mr. M.W. Kempe
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
TUNISAIR SOCIÉTÉ TUNISIENNE DE L’AIR
te Luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde partij
hierna te noemen Tunisair
gemachtigde mr. W.O. Russell
De procedure
Partijen zijn vrijwillig ter terechtzitting in kort geding van 2 februari 2006 verschenen. De gemachtigden van partijen hebben zich toen bediend van pleitnotities. Partijen hebben nog stukken in het geding gebracht.
De rechtsmacht van de Nederlandse rechter
Door de omstandigheid dat Tunisair in Tunis, Tunesië is gevestigd, dient allereerst de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen. De kantonrechter beantwoordt die vraag bevestigend omdat Tunis mede kantoor houdt te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer.
Het toepasselijke recht
Vervolgens moet de vraag worden beantwoord welk recht op de vordering moet worden toegepast. Het betreft hier een arbeidsovereenkomst waarop -zoals onweersproken is gesteld- de KLM-CAO van toepassing is. Die CAO verklaart het Nederlandse recht van toepassing op de arbeidsovereenkomst tussen partijen. Om die reden wordt de vordering beheerst door het Nederlandse rechtsstelsel.
De feiten
1. [eiser] is sinds 1 september 1992 in dienst van Tunisair, aanvankelijk in de functie van agent polyvalent, vanaf januari 1997 in de functie van hoofd administratie en financiële zaken. Zijn salaris bedraagt momenteel €2.751,00 bruto per maand exclusief emolumenten.
2. Bij brief van 29 april 2005 heeft Tunisair aan [eiser] meegedeeld dat hij wordt ontheven van bepaalde taken. [eiser] heeft hiertegen geprotesteerd bij brief van 8 juni 2005.
3. [eiser] is laatstelijk op 15 november 2005 uitgevallen. In dit verband is [eiser] opgeroepen voor het spreekuur van de bedrijfsarts, Achmea Arob, op13 december 2005.
4. Bij brief van 13 december 2005 schrijft [eiser] aan Tunisair onder meer het navolgende:
Je vous informe que mon état de santé physique ne me permet pas de me déplacer pour Amsterdam. Devant cette contrainte, j'ai saisis Achmea Arbo pour solliciter le report du rendez vous de ce jour pour une date ultérieure, ou bien une consultation téléphonique, ou bien un contrôle à domicile. (…)
5. Tunisair heeft [eiser] bij brief van 14 december 2005 van haar bovengenoemde gemachtigde op staande voet ontslagen.
6. Bij vonnis van 30 januari 2006 heeft de kantonrechter Haarlem, nadat de daartoe strekkende vordering van [eiser] ter zitting van 23 januari 2006 was behandeld, als haar voorlopig oordeel over dat ontslag uitgesproken dat de verwachting is gewettigd dat in een eventueel tussen partijen te voeren bodemprocedure het ontslag op staande voet bij gebreke van een geldige reden geen stand zal houden.
7. Bij brief van 26 januari 2006 heeft de meergenoemde gemachtigde van Tunisair aan [eiser] bericht dat Tunisair hem -nogmaals- ontslag op staande voet moest aanzeggen. De daaraan ten grondslag liggende redenen waren:
- ter zitting van 23 januari 2006 heeft [eiser] gelogen over zijn gestelde aanwezigheid in Amsterdam op 12 december 2005;
- ter zitting van 23 januari 2006 heeft [eiser] gezegd dat de door Tunisair overgelegde getuigenverklaring het resultaat is van druk en chantage door Tunisair.
8. [eiser] heeft bij brief van 26 januari 2006 tegen dit ontslag op staande voet geprotesteerd en de nietigheid daarvan ingeroepen.
De vordering
[eiser] vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat), na aanvulling van zijn eis ter zitting van 2 februari 2006, veroordeling van Tunisair tot
(1) wedertewerkstelling van [eiser] (na diens arbeidsgeschiktverklaring) in zijn eigen functie van hoofd administratie en financiële zaken, subsidiair in de functie van agent polyvalent, onder verbeurte van een dwangsom van €500,00 per dag;
(2) doorbetaling van het bruto salaris van €2.751,00 per maand vanaf 26 januari 2006, de bruto toeslag van €45,18 en netto toeslagen van €131,59 per maand, primair vanaf 1 mei 2005 en subsidiair vanaf 26 januari 2006;
een en ander vermeerderd met de wettelijke verhoging, de wettelijke rente en de proceskosten.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat geen sprake is van een dringende reden voor het ontslag op staande voet. [eiser] is niet op 12 december 2005 in Amsterdam geweest. De getuige heeft op 29 december 2005 zelf aan [eiser] verklaard dat hij onder druk is gezet om de verklaring op te stellen en dat hem vele voordelen in het vooruitzicht zijn gesteld.
Het verweer
Tunisair heeft gemotiveerd verweer gevoerd waarop, voor zover van belang, bij de beoordeling van het geschil zal worden ingegaan.
De beoordeling van het geschil
Ter beoordeling staat of aan de hand van de thans bekende feiten en omstandigheden aannemelijk is dat de bodemrechter tot de slotsom zal komen dat het op 26 januari 2006 aan [eiser] gegeven ontslag op staande voet nietig is.
Tunisair voert aan dat [eiser] op 12 december 2005 tegen een bevriende relatie zou hebben gezegd dat hij zijn ziekte over het aanstaande vertrek van [medewerker] wilde tillen. [eiser] heeft hiertegenover uitdrukkelijk betwist dat hij zich in die zin heeft uitgelaten.
Tunisair heeft zich beroepen op een schriftelijke verklaring van de bedoelde bevriende relatie. Gelet op de uitdrukkelijke betwisting daarvan door [eiser] en diens overige stellingen dienaangaande kan die schriftelijke verklaring niet het bewijs opleveren van de stellingen van Tunisair en zal verdere bewijslevering noodzakelijk zijn. Daartoe leent zich deze procedure niet.
Nu Tunisair op geen enkele andere wijze haar twee aan het ontslag ten grondslag gelegde redenen voldoende aannemelijk heeft gemaakt, is de kantonrechter van oordeel dat de verwachting niet gewettigd is dat in een eventueel tussen partijen te voeren bodemprocedure het ontslag op staande voet stand zal houden. De thans door [eiser] gevorderde voorziening strekkende tot wedertewerkstelling en doorbetaling van salaris zal daarom, met inachtneming van het navolgende, worden toegewezen.
De primair gevorderde terugkeer van [eiser] in de functie van hoofd administratie en financiële zaken kan niet worden toegewezen. [eiser] is immers bij brief van 29 april 2005 van een aantal taken ontheven, hetgeen -naar onbetwist door Tunisair is aangevoerd- feitelijk neerkomt op terugplaatsing in de oude functie van agent polyvalent. Terugkeer in deze (thans eigen) functie ligt dan ook in de rede zodat de gevraagde voorziening in die zin zal worden gegeven. Dit brengt mee dat in dit kort geding ook geen uitspraak kan worden gedaan over de verschuldigdheid door Tunisair van de netto toeslagen, die sinds de terugplaatsing van [eiser] per 1 mei 2005 niet meer aan hem zijn betaald. Die toeslagen waren kennelijk uitsluitend verbonden aan de functie van hoofd administratie en financiële zaken. De gevorderde doorbetaling van het salaris en de bruto toeslag van €45,18 per maand zullen worden toegewezen.
De proceskosten komen voor rekening van Tunisair omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt Tunisair bij wijze van voorlopige voorziening:
a. om [eiser] met ingang van de dag waarop hij arbeidsgeschikt zal zijn verklaard te werk te stellen in de functie van agent polyvalent met bepaling dat Tunisair een dwangsom verbeurt van €500,00 voor iedere dag dat Tunisair deze beslissing niet nakomt, tot een maximum van €10.000,00;
b. tot betaling aan [eiser] van het bruto loon ad €2.751,00 per maand en de bruto toeslag van €45,18 per maand vanaf 26 januari 2006 tot het rechtsgeldige einde van de arbeidsovereenkomst;
c. tot betaling van de wettelijke verhoging over de sub b toegewezen bedragen;
d. tot betaling van de wettelijke rente over de sub b en c toegewezen bedragen vanaf de dag dat Tunisair in verzuim verkeert tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt Tunisair tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [eiser] tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd: vastrecht €192,00,
salaris gemachtigde €400,00;
€ 144,-- aan vastrecht en het salaris gemachtigde moeten aan de griffier van de rechtbank Haarlem worden betaald door storting op rekeningnummer 19.23.25.833 t.n.v. MvJ Arrondissement Haarlem onder vermelding van het zaaknummer, het restant moet rechtstreeks worden betaald aan de gemachtigde van [eiser];
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af hetgeen meer of anders mocht zijn gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.