ECLI:NL:RBHAA:2006:AV2738

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
300110 AO VERZ 06-90
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst en reflexwerking van artikel 7:670 lid 1 BW

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 27 februari 2006 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Kverneland Group Nieuw-Vennep B.V. en de werknemer, aangeduid als [verweerder]. Kverneland had verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, primair op basis van een dringende reden en subsidiair op veranderingen in de omstandigheden. De werknemer had zich ziek gemeld in verband met een geplande medische ingreep en Kverneland stelde dat de werknemer relevante informatie over zijn gezondheid had verzwegen tijdens het sollicitatiegesprek. De kantonrechter oordeelde dat het verzoek tot ontbinding verband hield met het opzegverbod tijdens ziekte, zoals vastgelegd in artikel 7:685 lid 1 BW. De rechter concludeerde dat Kverneland niet aannemelijk had gemaakt dat de werknemer tijdens het sollicitatiegesprek over relevante gezondheidsinformatie beschikte die hij had moeten delen. De langdurige arbeidsongeschiktheid van de werknemer was de werkelijke reden voor het ontbindingsverzoek, wat in strijd was met het opzegverbod. Daarom werd het verzoek tot ontbinding afgewezen en werd bepaald dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rep.nr. 300110 AO VERZ 06-90
datum uitspraak: 27 februari 2006
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
inzake
de besloten vennootschap
KVERNELAND GROUP NIEUW-VENNEP B.V.
te Nieuw-Vennep
verzoekster
hierna: Kverneland
gemachtigde: mr. A. Goudriaan
tegen
[verweerder]
te [woonplaats]
verweerder
hierna: [verweerder]
gemachtigde: mr. E.M.A. van der Giessen
De procedure
Op 25 januari 2006 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van Kverneland, strekkende tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 20 februari 2006, alwaar partijen hun standpunten nader hebben toegelicht aan de hand van pleitnotities. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is verhandeld.
Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
De feiten
[verweerder] (55 jaar oud) is als uitzendkracht in dienst van Vedior van 8 maart 2004 tot 1 november 2005 bij Kverneland werkzaam geweest in de functie van produktiemedewerker op de afdeling landbouwspuiten.
Als uitkomst van een tussen Kverneland en [verweerder] op 5 oktober 2005 gevoerd sollicitatiegesprek is [verweerder] op 1 november 2005 voor de duur van 12 maanden in dienst van Kverneland getreden, in dezelfde functie van produktiemedewerker op de afdeling landbouwspuiten en tegen een salaris van € 1.816,-- bruto per maand, exclusief emolumenten.
[verweerder] heeft zich op 23 november 2005 ziek gemeld in verband met een geplande dotterbehandeling op 24 november 2005. [verweerder] lijdt (al jaren) aan suikerziekte.
Uit de e-mail van de bedrijfsarts Schavemaker aan Kverneland wordt geciteerd:
(…) begin sept eerste consult vaatchirurg mevr NIO,
22/9 (…) ECHO liezen, 27/9 (…) consult vaatchirurg, 18/10 MRI, 24/10 consult vaatchirurg,
24/11 catheterisatie + plaatsen van stents. Dat was onvoldoende, nu consult bij cardioloog voor tst voor operatie. Planning: op 4/1 opname, 5/1 operatie van bypasses beide benen (...).
[verweerder] is niet geopereerd; hij heeft wel medio januari 2006 een tweede dotterbehandeling ondergaan.
[verweerder] heeft in een telefoongesprek met Kverneland op 2 januari 2006 beloofd om zijn werk op 4 januari 2006 te hervatten. Op 4 januari 2006 is [verweerder] niet op het werk verschenen. Om 11.15 uur die ochtend heeft [verweerder] telefonisch aan Kverneland meegedeeld dat hij zich niet goed voelde en daarom niet was komen werken.
Arboned heeft [verweerder] met ingang van 13 februari 2006 volledig medisch geschikt geacht voor het verrichten van zijn eigen werk, nadat hij zijn werk vanaf 3 februari 2006 voor halve dagen zou hervatten.
Het verzoek
Kverneland verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Kverneland baseert het verzoek primair op een dringende reden en subsidiair op veranderingen in de omstandigheden. Kverneland stelt hiertoe -samengevat- het volgende.
Kverneland verwijt [verweerder] dat hij in het sollicitatiegesprek op 5 oktober 2005 informatie heeft verzwegen waarvan hij wist, althans kon weten dat die voor Kverneland van wezenlijk belang zou zijn. [verweerder] wist in oktober 2005 dat er -naast de suikerziekte waaraan hij lijdt-problemen waren met de slagaders naar zijn benen en wist dus ook dat dit een bezwaar kon opleveren voor zijn werk, dat voor 75% staand moet worden uitgevoerd. [verweerder] had Kverneland over zijn gezondheidsklachten moeten informeren. Het verzwijgen van deze informatie levert een dringende reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst op; in elk geval heeft [verweerder] hierdoor een onherstelbare vertrouwensbreuk veroorzaakt. Door vervolgens zonder bericht van verhindering niet op 4 januari 2006 te komen werken, en daarna niets meer van zich te laten horen, heeft Kverneland het vertrouwen in [verweerder] helemaal verloren.
Het verweer
[verweerder] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek. Voor het geval de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] om toekenning van een vergoeding gelijk aan het bruto salaris vanaf datum ontbinding tot het einde van het dienstverband op 1 november 2006. Op de inhoud van het verweer wordt in het navolgende -voor zover van belang- nader ingegaan.
De beoordeling van het verzoek
[verweerder] voert in de eerste plaats het verweer dat (de reflexwerking van) het ontslagverbod tijdens ziekte aan ontbinding in de weg staat, nu Kverneland ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzoekt (mede) vanwege de arbeidsongeschiktheid van [verweerder].
Dit verweer slaagt. De kantonrechter is van oordeel dat het verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW. Kverneland heeft ter zitting uitdrukkelijk erkend dat, ingeval de dotterbehandeling van [verweerder] op 24 november 2005 succesvol was geweest en hij slechts korte tijd van zijn werk had verzuimd, er “waarschijnlijk geen vuiltje aan de lucht was geweest.” De langer durende arbeidsongeschiktheid van [verweerder] is dus kennelijk voor Kverneland de werkelijke reden geweest om tot indiening van het ontbindingsverzoek over te gaan. Dat Kverneland dit verzoek heeft gegrond op de door [verweerder] bij sollicitatie verzwegen informatie over zijn gezondheidstoestand, doet aan de hiervoor als zodanig beoordeelde ware reden voor de
wens van Kverneland om het dienstverband te beëindigen niet af.
Nu aldus een verband wordt geconstateerd tussen het ontbindingsverzoek en de ziekte van [verweerder], moet het verzoek worden afgewezen. Dit kan slechts anders zijn als zich andere omstandigheden voordoen die een gewichtige reden voor ontbinding vormen.
Voor zover Kverneland bedoelt te stellen dat dergelijke andere omstandigheden zich voordoen, te weten dat [verweerder] relevante informatie voor de vervulling van zijn functie heeft verzwegen, overweegt de kantonrechter het navolgende.
Met de hierboven aangehaalde informatie van de bedrijfsarts van 10 februari 2006 heeft Kverneland niet aannemelijk gemaakt dat [verweerder] tijdens het sollicitatiegesprek op 5 oktober 2006 over zodanige informatie met betrekking tot zijn gezondheid beschikte, dat hij daarvan mededeling aan Kverneland had behoren te doen. Zoals door [verweerder] ter zitting onweersproken is aangevoerd, is hem voor het eerst met het consult van de vaatchirurg op 24 oktober 2005 duidelijk geworden dat hij ergens in 2006 gedotterd zou worden. Tot die datum had hij wel last van kramp in de kuiten, maar deze klacht heeft tot 23 november 2005 nooit tot ziekte-verzuim geleid of hem anderszins belet om zijn werkzaamheden adequaat uit te voeren. Kennelijk was er dan ook geen sprake van gezondheidsklachten die aan uitoefening van zijn functie van produktiemedewerker in de weg stonden. Daarom valt niet in te zien dat [verweerder] relevante informatie over zijn gezondheid aan Kverneland heeft onthouden. Dit betekent dat er geen omstandigheden aannemelijk zijn gemaakt die tot ontbinding van de arbeidsovereen-komst moeten leiden, zodat het verzoek zal worden afgewezen.
Gezien de aard van de procedure worden de kosten tussen partijen gecompenseerd in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Beslissing
De kantonrechter:
- wijst het verzoek af;
- bepaalt dat iedere partij haar eigen kosten draagt
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Dubois en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.