AAR is onder meer gevestigd in Hoofddorp. Haar onderneming houdt zich onder meer bezig met het reviseren en repareren van vliegtuigen en andere vliegtuigcomponenten ten behoeve van de civiele en militaire luchtvaart.
[eiser] is sinds 1 oktober 1996 bij AAR in dienst tegen een salaris van laatstelijk € 7.269,-- bruto per maand exclusief 8 % vakantiebijslag, 7 % eindejaarsuitkering en andere emolumenten. Sinds 1 juni 2000 is [eiser] Vice President Military Sales Marketing.
Zijn taken en verantwoordelijkheden omvatten onder meer het managen van de handelsagenten in de diverse landen en het goed en correct laten functioneren van de sales department.
Door de slechte bedrijfseconomische situatie is AAR genoodzaakt haar bedrijf te reorganiseren. In het afgelopen jaar is het aantal medewerkers op de afdeling Military Sales and Marketing teruggebracht van vier naar praktisch één, [eiser]. In het kader van de reorganisatie wordt de omvang van het management teruggebracht. AAR heeft [eiser] meegedeeld dat de functie die [eiser] vervult zal komen te vervallen.
De handelsagenten in het buitenland zijn voor AAR werkzaam op basis van een Foreign Representative Agreement. De samenwerking met dergelijke locale handelsagenten vindt over het algemeen plaats voor de duur van een jaar, waarbij tussentijds op verzoek van het hoofdkantoor wordt beoordeeld of de samenwerking al dan niet zal worden voortgezet.
De handelsagent in Thailand is Comtek, waarvan de heer [xxx] directeur/eigenaar is. AAR heeft op advies van [eiser] en na diens nauw overleg met zijn direct leidinggevende Van Vugt en de afdeling Corporate Legal besloten om de samenwerking met Comtek niet voort te zetten, omdat dat agentschap onvoldoende opleverde voor AAR. [eiser] heeft [xxx] persoonlijk van deze beslissing op de hoogte gesteld.
De samenwerking vertegenwoordigde voor Comtek een aanzienlijke bron van inkomsten. [xxx] heeft tussen kerst en Nieuwjaar [eiser] gebeld en gedreigd een brief aan [eiser] te sturen waarin [eiser] van allerlei onoirbare zaken zou worden beticht, als de opzegging niet onmiddellijk ongedaan zou worden gemaakt. Deze dreigende aanpak heeft [eiser] aan zijn leidinggevende doorgegeven en in overleg met deze heeft [eiser] namens AAR voet bij stuk gehouden. [xxx] heeft op 29 december 2005 een dergelijke brief gestuurd aan AAR. In die brief stelt [xxx] (samengevat) onder meer het volgende:
* [eiser] heeft Comtek medio 2004 gevraagd ten behoeve van zijn Thaise vriendin retourtickets Bangkok-Frankfurt te boeken, te betalen en af te leveren. Ook heeft [eiser] Comtek gevraagd zijn vriendin een voorschot van US$ 300 te betalen. Aan dat verzoek heeft Comtek gevolg gegeven. Zowel de tickets als het voorschot zijn uiteindelijk terugbetaald.
* [eiser] zou Comtek diverse malen hebben verzocht een officier van de RTAF mee te laten delen in de commissie die Comtek als handelsagent van AAR ontvangt. Comtek zou op dit verzoek niet zijn ingegaan omdat dit als “bribery” (omkoping) moet worden aangemerkt. Ook zou [eiser] Comtek hebben verzocht om een nieuwe onderneming te starten waarbij die officier als agent AAR zou vertegenwoordigen.
Op 5 januari 2006 werd [eiser] uitdrukkelijk verzocht naar het kantoor te komen van de heer [yyy], de general manager van AAR voor Nederland en New York. Vanuit Chicago belde de heer [zzz], hoofd van Corporate Legal van AAR, en gedurende een uur vond een telefonische conferentie plaats waarbij verder betrokken waren [yyy] en [mevrouw] [zzz], eveneens werkzaam op de afdeling Corporate Legal in Chicago.
Aanleiding voor dit vraaggesprek was de brief van [xxx]. [eiser] was niet bekend met deze brief en hij heeft deze toen evenmin ter inzage gekregen. [eiser] ontkende betrokkenheid bij het gestelde commissieverzoek en oprichting van een nieuwe onderneming. Wel erkende hij dat hij Comtek had verzocht tickets en een voorschort te regelen voor zijn Thaise vriendin.
Meteen na dit gesprek werd [eiser] door [yyy] naar zijn computer begeleid. Zijn gehele e-mail correspondentie inzake Thailand over een periode van vier jaar is direct doorgestuurd naar de afdeling Corporate Legal. [eiser] mocht geen handelingen meer verrichten op zijn laptopcomputer, die [eiser] op het bedrijf moest achterlaten.
Op 6 januari 2006 is [eiser] tijdens een gesprek met [yyy], het hoofd personeelszaken [aaa] en general manager [bbb] te kennen gegeven dat AAR een CWI-procedure in gang had gezet met betrekking tot beëindiging van zijn dienstverband in verband met de reorganisatie. [eiser] kreeg tijdens dat gesprek te horen dat hij werd vrijgesteld van werkzaamheden.
Bij brief van 6 januari 2006 van [yyy] is [eiser] meegedeeld dat hij werd geschorst met behoud van salaris, hangende het onderzoek naar de juistheid van de ernstige beschuldigingen van Comtek. In die brief werd [eiser] meegedeeld dat indien de uitkomst van het onderzoek daartoe aanleiding zou geven, een ontslag op staande voet zou volgen. In dat geval zou [eiser] niet langer aanspraak kunnen maken op het Sociaal Plan.
[eiser] en zijn raadsman zijn uitgenodigd voor een gesprek inclusief conference call met Chicago op 26 januari 2006. Twee uur tevoren kreeg [eiser] een kopie van de brief van [xxx].
[eiser] heeft AAR gesommeerd hem weer toe te laten tot zijn werkzaamheden, maar AAR heeft daaraan geen gevolg gegeven.