ECLI:NL:RBHAA:2006:AV3947

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
8 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
121317 - KG ZA 06-45
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.J. van der Meer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige publicatie en belangenverstrengeling in de gemeenteraad van Edam-Volendam

In deze zaak, die voor de Rechtbank Haarlem werd behandeld, vorderde eiser L.T. K. in kort geding rectificatie van een artikel dat in het weekblad 'Nieuw-Volendam' was gepubliceerd. Het artikel, geschreven door J.T.M. T., bevatte kritische opmerkingen over K. en zijn rol als raadslid en directeur van een basisschool. K. stelde dat de publicatie onrechtmatig was en vorderde rectificatie en schadevergoeding. De voorzieningenrechter oordeelde dat de publicatie niet als onrechtmatig kon worden aangemerkt. De rechter weegt de belangen van K. om niet blootgesteld te worden aan verdachtmakingen tegen het belang van T. om zich kritisch uit te laten over het functioneren van K. als raadslid. De voorzieningenrechter concludeerde dat het belang van T. zwaarder woog, omdat het artikel een maatschappelijk belang diende door de schijn van belangenverstrengeling aan de orde te stellen. De vorderingen van K. werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak vond plaats op 8 maart 2006.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 121317 / KG ZA 06-45
Vonnis in kort geding van 8 maart 2006
in de zaak van
L.T. K.,
wonende te [woonplaats],
eiser,
procureur mr. D.M. Veerman,
tegen
1. J.T.M. T.,
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
verschenen in persoon,
2. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
VOLKSPARTIJ VOOR VRIJHEID EN DEMOCRATIE,
gevestigd te ‘s-Gravenhage,
gedaagde,
verschenen in de persoon van M.P. Z., lid van het hoofdbestuur.
Partijen zullen hierna K., T. en de VVD genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van K.
- het schriftelijk verweer van T..
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. K. is sinds zesentwintig jaar als leerkracht werkzaam in het basisonderwijs van de [schoolnaam] te Volendam. In november 2005 is hij tot directeur van deze school benoemd.
2.2. In Volendam bevinden zich in totaal negen scholen voor basisonderwijs. Deze scholen worden allen bestuurd door de Stichting Katholiek Onderwijs Volendam (SKOV). De [schoolnaam] is één van deze scholen.
2.3. Eind 2001 heeft K., tezamen met een aantal medestanders, de politieke partij Recht door Zee (RdZ) opgericht.
2.4. Naar aanleiding van de oprichting van de RdZ is in het Noord-Hollands Dagblad van 11 december 2001 een bericht onder de titel ‘Recht door Zee wil einde aan vriendjespolitiek’ verschenen. Dit bericht bevat onder meer de volgende passage:
‘De gemeente Edam-Vollendam is een politieke partij rijker. ‘Recht door Zee’ is de naam van de jongste deelnemer aan het lokale politieke spel. De naam spreekt voor zich. De onvrede met de bestuurlijke gang van zaken in Edam-Volendam, die in de nasleep van de nieuwjaarsramp naar voren kwam, speelt daar een belangrijke rol in.
“Wij willen af van vriendjes- en achterkamertjespolitiek”, laat oprichter L. K. weten. (...)’
2.5. In het dagblad Het Parool van 5 maart 2002 is een bericht onder de titel ‘Volendam: brand in de stembussen’ verschenen met onder meer de volgende inhoud:
‘(...) De brand en de geconstateerde problemen in de bestuurscultuur zijn ook mede aanleiding voor de oprichting - voor het eerst in twintig jaar – van een nieuwe politieke partij: Recht door Zee. Lijsttrekker L. K.: “Wij willen mensen echt bij de politiek betrekken. En weg met de vriendjespolitiek. Dan kunnen we eindelijk al die zaken, waar al jaren niks aan gebeurt, uitvoeren. (...)’
2.6. Sinds de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2002 is K. lid van de fractie van RdZ in de raad van de gemeente Edam-Volendam (hierna: ‘de gemeenteraad’). Binnen de fractie van de RdZ is K. onder meer als woordvoerder onderwijszaken opgetreden.
2.7. Op 30 september 2005 heeft K. aan de leden van de gemeenteraad per e-mail een bericht met de volgende inhoud verstuurd:
‘Tot onze grote verbazing én verbijstering lezen wij in de besluitenlijst van 20 september van B&W dat het college nader overleg met het bestuur van de SKOV over de financiële afwikkeling van de dubbelschool, afwijst ondanks een verzoek van de rechtbank daartoe.
Hoewel iedereen het erover eens is dat goed overleg met burgers en maatschappelijke organisaties onlosmakelijk verbonden is met goed bestuur, blijft dit college als het de SKOV aangaat, een halstarrige houding aannemen. Om meerdere redenen is dit een afkeuringswaardig beleid.
Recht door Zee heeft al meerdere malen, beargumenteerd in commissies en raad aangegeven, dat de claim die de SKOV bij het gemeentebestuur neerlegt, wel degelijk hout snijdt. We waren en zijn dan ook heel blij dat de SKOV bereid is om een compromis te sluiten in deze zaak en in de zaak die nog volgt, de parkeervakken.
De weigering van ons college hierop in te gaan, zelfs na een gerechtelijk verzoek daartoe, zien we dan ook als een bestuurlijke dwaling met verregaande consequenties. Dat wethouder van Onderwijs niet in staat respectievelijk de wil niet heeft, om deze zaak tot een aanvaardbare oplossing te brengen is algemeen bekend. Het college dient daar een oplossing voor te zoeken want het is in zijn geheel aansprakelijk voor deze onverkwikkelijke ontwikkeling.
Indien de rechter nu de claim van de SKOV toewijst, komt dat neer op verkwisting van gemeenschapsgelden door dit college, alsmede onbehoorlijk bestuur. In een zaak waar de kans op een compromis zolang, zo nadrukkelijk aanwezig is geweest, zou zo’n uitspraak het hele gemeentebestuur, dus ook de gemeenteraad, schaden. Recht door Zee vindt dat onverteerbaar en onbegrijpelijk. Waarom handelt het college in deze zaak zo star? Gezichtsverlies?
Recht door Zee zal zeker de media opzoeken als het doemscenario zoals boven geschetst werkelijkheid gaat worden en het college en de partijen die het college hier tot nu gesteund hebben, verantwoordelijk stellen.
Ook als de SKOV deze zaak verliest en dus de gemeente “wint”, dan nog is er sprake van een pyrrusoverwinning. De bestuurlijke schade toegebracht aan het communicatie proces met het onderwijsveld in dit geval de SKOV is groot en dat terwijl het zo belangrijk is dat de gemeente een goede band onderhoudt met het maatschappelijk middenveld, mede omdat je elkaar steeds nodig hebt.
Recht door Zee hoopt van harte dat het college op zijn besluit terug komt en om de tafel gaat zitten met het bestuur van de SKOV. Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald.
Namens Recht door Zee, L. K.’
2.8. T. is namens de VVD lid van de gemeenteraad.
2.9. In de editie van woensdag 18 januari 2006 van het weekblad ‘Nieuw-Volendam’ - ook wel aangeduid als ‘NiVo - is onder de titel ‘Fouterdebout’ een artikel verschenen met de volgende inhoud:
‘Sinds 1 november vorig jaar is L. K., onderwijzer en lijsttrekker van Recht door Zee, directeur van een basisschool in Volendam. L. K. profileert zich al tijden, in gemeenteraad en –commissie, als grote verdediger van zijn werkgever en het lijkt erop dat hij daarvoor in klinkende munt is uitbetaald. Is dit ernstig of slechts een kleine misstap? Is dit een politieke doodzonde of wordt de soep niet zo heet gegeten?
Ach we zijn wel wat gewend hier. Het is immers een dorp en dan is dit soort dingen onvermijdelijk. Hier kent iedereen elkaar en is iedereen familie van elkaar. En iedereen heeft wel een broer, zuster, neef of nicht bij de gemeente of een andere grote instantie. Als je je over dit soort dingen druk kan maken, dan snap je niet hoe het hier werkt. Dan leg je op alle slakken zout.
“Einde aan de vriendjespolitiek”
Tja, daar valt zeker iets voor te zeggen. Laten we eerlijk zijn, het is inderdaad moeilijk te voorkomen dat bestuurders banden hebben met de onderwerpen van discussie. Aan de andere kant, is dat niet tegelijkertijd het probleem? Vijf jaar geleden werden we opgeschrikt door een ramp. Hoewel achteraf niet valt te bewijzen dat die ramp te wijten was aan bestuurlijke gemakzucht, heeft die zeker niet bijgedragen aan het voorkomen ervan. We hebben toen gezworen die gemakzucht uit te bannen. Er is in de tussentijd al een hoop veranderd, maar we zijn er nog niet. Als dan die bedenkelijke mentaliteit wederom de kop opsteekt en wel juist bij de partij die er een einde aan wilde maken, dan is dat reden tot zorg. Het waren immers Recht door Zee en lijsttrekker K. die vier jaar geleden het vertrouwen in de politiek wilden herstellen en een einde wilden maken aan de vriendjespolitiek (bron: NHD). Als je dan, volledig gesteund door je partij, uitvoerig gaat lobbyen voor je baas en vervolgens een directeurspost opstrijkt, dan ligt de conclusie voor de hand. Dan ben jij, noch je partij, de aangewezen persoon om het vertrouwen in de politiek te herstellen en al helemaal niet om een einde te maken aan die vriendjespolitiek. Sterker nog, dan ben je deel van het probleem.
Geloofwaardigheid
Het gaat niet om gelijk of ongelijk of om een schoolbestuur. Het gaat hier om geloofwaardigheid en integriteit en eerlijkheid. Een raadslid neemt tenslotte beslissingen over het wel en wee van een gemeente met dertigduizend inwoners. Een raadslid bestuurt geen sigarenbandjeswinkeltje, maar een bedrijf met een begroting van 35 miljoen aan euro’s van de burger.
Onnodig
En het was zo simpel geweest om deze gênante vertoning te vermijden. RdZ-fractievoorzitter P. R. was als voorzitter van de betreffende commissie volledig op de hoogte van alle onderwijszaken en is goed genoeg van de tongriem gesneden om het woord te doen. Diverse partijen hebben de RdZ gevraagd zich toch alsjeblieft te houden aan de integriteitsnota die ze zelf heeft ondertekend, waarin staat dat élke schijn van belangenverstrengeling moet worden voorkomen. Dit was echter tegen dovemansoren. Ook na de invoering van de nieuwe vergaderstructuur weet RdZ niet van wijken. Vorige week donderdag tijdens het Raadsplein verdedigde de heer K. weer vol vuur de belangen van zijn baas en zichzelf.
Terug naar af
RdZ en L. K. zullen ongetwijfeld beweren dat ze zich hebben ingezet voor de gemeenschap en wij van de VVD zijn reëel genoeg om te weten dat dit geen grote opschudding teweeg zal brengen. Maar het beeld dat blijft hangen (óók en misschien zelfs wel voorál bij degenen die dit voorval nu met een handgebaar afdoen) is dat er dingen aan de strijkstok blijven hangen in de politiek. Het gevoel dat er zakken worden gevuld. En dat blijft niet zonder gevolgen. Morgen is iedereen weer vergeten dat het over een raadslid van RdZ ging en zijn alle politici zakkenvullers. Dat maakt het functioneren van een politicus er niet eenvoudiger op. En het zorgt ook niet voor een stormloop van gekwalificeerde mensen bij de politieke partijen (tenzij van het slag dat je net niet wilt). Dit is terug naar af. Dit is meer van hetzelfde.
“Fouterdebout”, zou mijn vader hebben gezegd.
J. T. (niet-die-van-de-BZN)
VVD Edam-Volendam’
2.10. De tekst van het artikel is verder op de website ‘edam-volendam.vvd.nl’ gepubliceerd. Op de website ‘jongeren.volendam.nl’ is het artikel eveneens te lezen, waarbij als bron de VVD is genoemd.
2.11. In reactie op een brief d.d. 19 januari 2006 van het bestuur van de SKOV heeft de burgemeester van de gemeente Edam-Volendam bij brief d.d. 27 januari 2006 onder meer het volgende meegedeeld:
‘Naar mijn waarneming heeft de heer K. in de vergaderingen van de gemeenteraad niet gehandeld in strijd met de letter van de Regeling integriteit en gedragscode welke door de gemeenteraad is vastgesteld. Een aandachtspunt voor mij is het geformuleerde kernbegrip “onafhankelijk”. “Het handelen van een raadslid wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden” Ik zie geen wettelijk beletsel in het woordvoerderschap bij algemene onderwijsaangelegenheden van de heer K., wel heb ik de betrokkene in overweging gegeven om zich terughoudender op te stellen bij materiele en juridische dossiers waar direct of indirect zijn werkgever betrokken is, dit in relatie tot het beeld naar buiten.’
2.12. Naar aanleiding van voormelde publicaties heeft K. op 25 januari 2006 aangifte gedaan van belediging (smaad).
2.13. K. heeft als lijsttrekker van de RdZ deelgenomen aan de gemeenteraadsverkiezingen van 7 maart 2006.
3. Het geschil
3.1. K. vordert dat de voorzieningenrechter, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, T. en de VVD zal veroordelen:
I. een rectificatie conform de tekst van het voorbeeld dat aan het in deze te wijzen vonnis wordt gehecht en geacht daarvan deel uit te maken, althans een zodanige rectificatie als de voorzieningenrechter in goede justitie meent te behoren, binnen vierentwintig uur na uitspraak voor de duur van veertien dagen te plaatsen op de website edam-volendam.vvd.nl, op straffe van een dwangsom van EUR 250,-- per dag voor elke dag dat gedaagde(n) hiermee in gebreke blijven;
II. dezelfde rectificatie te plaatsen in de eerstvolgende editie van weekblad Nieuw Volendam, volgend op de dag van de uitspraak, op dezelfde pagina en met dezelfde omvang als het artikel van 18 januari 2006 op straffe van een dwangsom van EUR 2.000,-- voor elke week dag gedaagden hiermee in gebreke blijven;
III. tot betaling van EUR 1,-- (zegge één euro) ten titel van (symbolisch) voorschot op de vergoeding van de door K. geleden schade als gevolg van het onrechtmatig handelen van gedaagden.
IV. in de kosten van dit geding, waaronder tevens begrepen het salaris van de procureur.
3.2. K. legt aan deze vorderingen ten grondslag dat T. en de VVD onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld. Hij voert daartoe het het volgende aan. Het artikel ‘Fouterdebout’ bevat feitelijke onjuistheden en ongefundeerde verdachtmakingen en is bovendien onnodig kwetsend jegens K.. Anders dan in het artikel wordt beweerd, berust de benoeming van K. tot directeur van een basisschool op een uitgebreide (en wettelijk verankerde) sollicitatieprocedure met inbegrip van een aantal assesments. Voorts probeert hij, in overeenstemming met de ideëen en idealen van zijn politieke partij, de gemeenschap te dienen en kan hem niet worden verweten dat hij heeft heeft gelobbyd voor zijn werkgever. Bijzonder kwetsend en onterecht is dat in het artikel aan K. de ‘bedenkelijke mentaliteit’ wordt toegedicht die heeft geleid tot de nieuwjaarsbrand in Volendam op 1 januari 2001. Ook worden ten aanzien van K. volstrekt ongefundeerd bewoordingen gebezigd zoals ‘opstrijken’, ‘vriendjespolitiek’, ‘zakkenvullen’ en ‘strijkstok’. Met publiceren van het artikel heeft T. de integriteit van K. ten onrechte publiekelijk in twijfel getrokken. Het onrechtmatig handelen van de VVD bestaat erin dat zij het artikel op haar website heeft gepubliceerd en deze publicatie eerst na ruim drie weken ongedaan heeft gemaakt, aldus - nog steeds - K..
3.3. T. en de VVD voeren ieder afzonderlijk verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. In dit kort geding is aan de orde de vraag of de publicatie van het artikel ‘Fouterdebout’ op voorhand als onrechtmatig jegens K. moet worden geoordeeld. Bij de beantwoording van deze omstreden vraag staan - zoals K. blijkens het ter zitting verhandelde ook heeft onderkend - twee hoogwaardige maatschappelijke belangen tegenover elkaar, namelijk enerzijds het belang van K. om niet door publicaties in de pers en op het internet te worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen en anderzijds het belang van T. dat hij zich kritisch en opiniërend moet kunnen uitlaten om te voorkomen dat door een gebrek aan bekendheid bij het grote publiek misstanden die de samenleving raken kunnen blijven voortbestaan. Aan welk van deze belangen doorslaggevend gewicht toekomt hangt volgens vaste jurisprudentie af van de in onderling verband te beschouwen omstandigheden van het voorliggende geval. Deze beoordelingsmaatstaf in aanmerking genomen, overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
4.2. Vast staat dat K. zich namens de RdZ in de gemeenteraad niet alleen over het algemene onderwijsbeleid heeft uitgelaten maar ook over specifieke onderwerpen waaronder die welke zijn werkgever SKOV betreffen. Ook staat op zichzelf niet ter discussie dat hij daarbij meningen heeft verdedigd die, vanuit een neutraal standpunt bezien, tot voordeel van SKOV kunnen strekken. In dit verband kan onder andere worden gewezen op de hiervoor onder 2.7 geciteerde e-mail d.d. 30 september 2005 waarin K. ter zake een juridisch geschil tussen de gemeente Edam-Volendam en SKOV op een minnelijke regeling heeft aangedrongen. Op grond van dit een en ander is alleszins aannemelijk dat K. ten aanzien van zijn optreden als raadslid bij een deel van het publiek een schijn van belangenverstrengeling heeft opgeroepen. Als deze schijn eenmaal in het leven is geroepen dan ligt het voor de hand dat die verder is gevoed door het feit dat K. in november 2005 tot directeur van een onder SKOV ressorterende school is benoemd. Voor alle duidelijkheid moet bij deze gevolgtrekkingen worden opgemerkt dat daarmee niet is gegeven dat K. zijn optreden als raadslid daadwerkelijk door de belangen van zijn werkgever heeft laten bepalen, doch slechts dat dit optreden op die wijze kan worden gepercipieerd.
4.3. Met de publicatie van het artikel ‘Fouterdebout’ heeft T., naar hij ter zitting onbetwist heeft gesteld, de hiervoor bedoelde schijn van belangenverstrengeling en de negatieve uitstraling daarvan op de gemeentepolitiek als geheel aan de orde willen stellen. Aldus beschouwd raakt het artikel rechtstreeks aan het vertrouwen van het publiek in de integriteit van de overheid, hetgeen als een zwaarwegende maatschappelijk belang moeten worden aangemerkt. Voorts is niet bestreden de stelling van T. dat hij tot deze publicatie is overgegaan nadat zowel hijzelf als de voorzitter van de VVD-fractie eind 2005 de burgemeester hadden gevraagd om de rol van K. als woordvoerder in onderwijsaangelegenheden met de RdZ-fractie te bespreken maar dit overleg niet tot een gewijzigde opstelling aan de zijde van K. en/of de RdZ had geleid. Wat betreft de inhoud van het artikel moet worden geconcludeerd dat daarin alleen het vermeende ‘lobbyen voor de baas’ als feitelijke bewering is geformuleerd. Uit hetgeen hiervoor onder 1.2 is overwogen volgt dat deze bewering niet van iedere grond is ontbloot. Voor het overige worden in het artikel zinspelingen gemaakt en verbanden gesuggereerd - met name tussen het functioneren van K. als raadslid en diens benoeming als directeur - die niet op zichzelf staan, maar voortbouwen op de bedoelde schijn van belangenverstrengeling. Hoewel het artikel in zeer directe bewoordingen is gesteld moet op voorhand worden geoordeeld dat daarbij de grenzen van het toelaatbare niet zijn overschreden. Relevant hierbij is dat uit het artikel onmiskenbaar blijkt dat het door een politieke medestrever is geschreven en de inhoud daarom ook tegen die achtergrond moet worden geplaatst.
4.4. Op grond van het voorgaande moet voorshands worden geoordeeld dat aan het belang van T. om het functioneren van een mederaadslid publiekelijk te commentariëren doorslaggevend gewicht toekomt. Dit brengt mee dat T. noch de VVD onrechtmatig handelen kan worden verweten. De conclusie is dan ook dat de gevraagde voorzieningen moeten worden geweigerd.
4.5. K. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van T. en de VVD worden voor ieder van hen begroot op EUR 248,00 aan vast recht.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2. veroordeelt K. in de proceskosten, aan de zijde van T. tot op heden begroot op EUR 248,00 en aan de zijde van de VVD op EUR 248,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. van der Meer en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2006.?