ECLI:NL:RBHAA:2006:AV7256

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
1 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
298311 VV EXPL 06-6
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.P. Stolp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van wedertewerkstelling van een magazijnmedewerker na aanbod van alternatieve functie

In deze zaak vorderde de eiser, een magazijnmedewerker, wedertewerkstelling in zijn functie bij Asito Aviation Logistics B.V. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen. De eiser was sinds 1 augustus 2001 in dienst bij Asito en had een arbeidscontract voor 162,52 uur per maand. Door het wegvallen van werkzaamheden voor een klant van KLM, was de functie van eiser komen te vervallen. Asito bood eiser een alternatieve functie als schoonmaker aan, welke hij weigerde. De kantonrechter oordeelde dat eiser als goed werknemer het redelijke aanbod van Asito had moeten aanvaarden. De rechter stelde vast dat Asito zich aan de wettelijke vereisten had gehouden en dat de weigering van eiser om de aangeboden functie te aanvaarden onredelijk was. De rechter concludeerde dat de vordering tot wedertewerkstelling en doorbetaling van loon niet kon worden toegewezen, omdat de eiser niet had aangetoond dat hij in redelijkheid de aangeboden functie niet kon aanvaarden. De proceskosten werden aan eiser opgelegd, omdat hij in het ongelijk werd gesteld. De uitspraak vond plaats op 1 februari 2006.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 298311 / VV EXPL 06-6
datum uitspraak: 1 februari 2006
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING
inzake
[eiser]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde mr. L.J.G. Voorn
tegen
de besloten vennootschap
ASITO AVIATION LOGISTICS B.V.
te Almelo
gedaagde partij
hierna te noemen Asito
gemachtigde mr. S.M. Profijt
De procedure
[eiser] heeft Asito op 12 januari 2006 gedagvaard. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 januari 2006, waarbij de gemachtigden zich hebben bediend van pleitnotities. Partijen hebben nog stukken in het geding gebracht.
De griffier heeft aantekening gehouden van hetgeen ter zitting is verhandeld.
De feiten
1. [eiser] is op 1 augustus 2001 bij (de rechtsvoorgangster van) Asito in dienst getreden in de functie van magazijnmedewerker voor een arbeidsduur van 162,52 uur per maand tegen een salaris van € 9,35 bruto per uur.
2. Asito houdt zich bezig met het vluchtgereed maken en aanleveren van zogenoemde board supply, waaronder pakketten met toiletartikelen, bestemd voor vliegtuigen van KLM en klanten van KLM.
3. Asito beschikt over een tweetal locaties op Schiphol, een magazijn op Schiphol Oost en een op Schiphol Centrum, Echo 8 genoemd. Op Schiphol Oost worden de pakketten samengesteld. Vanuit Echo 8 vindt de distributie van de pakketten plaats. Asito heeft [eiser] tewerkgesteld op Echo 8.
4. Met ingang van 1 april 2005 heeft een van de klanten van KLM, de luchtvaart-maatschappij North West Airlines, het contract met KLM opgezegd. KLM heeft per diezelfde datum het contract met Asito beëindigd.
5. Asito heeft op 11 april 2005 een verzoek tot het verlenen van een ontslagvergunning voor een drietal van haar werknemers op Schiphol Oost ingediend bij het CWI. Het CWI heeft de vergunning niet verleend en heeft aan haar beslissing onder meer ten grondslag gelegd, dat niet aannemelijk is geworden dat de vestigingen Schiphol Oost en Echo 8 als aparte projecten moeten worden gezien, zodat het anciënniteitsbeginsel op het voltallige personeel van beide vestigingen dient te worden toegepast.
6. [eiser] heeft zich op 16 augustus 2005 ziek gemeld in verband met klachten aan de linkerarm. [eiser] heeft op 7 november 2005 zijn werkzaamheden hervat.
7. Op 23 november 2005 heeft Asito [eiser] medegedeeld dat ten gevolge van het wegvallen van de werkzaamheden voor North West Airlines zijn functie van magazijnmedewerker op grond van het anciënniteitsbeginsel was komen te vervallen en [eiser] per 1 december 2005 de functie van schoonmaker bij Asito Aviation Terminal (hierna: Terminal) aangeboden.
8. Bij brief van 30 november 2005 heeft de gemachtigde van [eiser] het wegvallen van de functie van [eiser] op grond van bedrijfseconomische gronden betwist en voorts, onder meer, nog het volgende gesteld:
“Het bovenstaande brengt met zich mee dat ik [eiser] heb geadviseerd om zich op 1 december 2005 op de gebruikelijke tijd te melden om de overeengekomen arbeid te verrichten.”
9. [eiser] heeft zich op 5 december 2005 bij Terminal gemeld voor het verrichten van magazijnwerkzaamheden. Aan hem is ter verstaan gegeven dat hij zich om 15.00 uur diende te melden voor het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden. [eiser] heeft zich niet gemeld en is ook daarna niet meer op het werk verschenen.
10. Bij brief van 13 december 2005 heeft de gemachtigde van [eiser] aan Asito medegedeeld dat [eiser] in de periode van 20 december 2005 tot 17 januari 2006 vakantie zou opnemen.
11. [eiser] heeft op 19 december 2005 op verzoek van Asito de bedrijfsarts bezocht. De bedrijfsarts heeft geoordeeld dat geen sprake was van ziekte of gebrek en heeft [eiser] medisch geschikt geacht voor het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden bij Terminal.
12. Bij brief van 21 december 2005 heeft Asito aan [eiser] toestemming verleend om van 20 december 2005 tot 2 januari 2006 met vakantie te gaan en hem gelast om op 2 januari 2006 zijn werkzaamheden bij Terminal aan te vangen.
13. [eiser] is, zonder berichtgeving, op 2 januari 2006 niet op het werk verschenen.
14. Bij brief van 3 januari 2006 heeft Asito [eiser] verzocht zich op 6 januari 2006 te melden bij Terminal met de waarschuwing dat zij tot het aanvragen van een ontslagvergunning zal overgaan, indien [eiser] aan het verzoek geen gevolg geeft.
15. Bij brief van 5 januari 2006 heeft de gemachtigde van [eiser] onder meer het volgende aan Asito medegedeeld:
“Namens cliënt deel ik u mede dat hij geen arbeidsovereenkomst heeft met Asito Aviation Terminal BV. Aan uw verzoek zal hij daarom geen gevolg geven.”
16. [eiser] heeft zich op 6 januari 2006 niet bij Terminal gemeld.
17. Asito heeft inmiddels bij het CWI een verzoek tot het verlenen van een ontslag-vergunning voor [eiser] ingediend.
De vordering
[eiser] vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat) veroordeling van Asito tot wedertewerkstelling van [eiser] als magazijnmedewerker op Echo 8, op verbeurte van een dwangsom van € 5.000,-- per dag en tot betaling aan [eiser] van € 2.592,98 ter zake van het salaris over de maanden december 2005 en januari 2006 alsmede het salaris na januari 2006, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente.
[eiser] stelt daartoe het volgende.
Asito draagt ten onrechte bedrijfseconomische redenen aan als argument om [eiser] uit zijn functie van magazijnmedewerker te ontheffen. Asito heeft thans zes uitzendkrachten als bijrijder op de locatie Echo 8 te werk gesteld. Dat werk kan [eiser] ook doen.
Voor zover zou komen vast te staan, dat de functie van [eiser] op Echo 8 is komen te vervallen, dan nog kunnen de door Asito aan [eiser] bij Terminal aangeboden werkzaamheden niet als gelijkwaardig worden beschouwd. Schoonmaakwerk is te zwaar voor [eiser] en bovendien zal [eiser] dat werk niet met plezier doen.
[eiser] heeft een arbeidsovereenkomst met Asito, niet met Terminal. [eiser] houdt zich beschikbaar voor zijn werkzaamheden bij Asito. Asito dient [eiser] dan ook in staat te stellen zijn werkzaamheden als magazijnmedewerker te verrichten.
Het verweer
Asito betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan.
Asito heeft gedaan wat haar door het CWI is opgedragen, namelijk het anciënniteitsbeginsel toepassen op het voltallige personeel van haar beide vestigingen. Dat heeft erin geresulteerd dat [eiser], als een van de medewerkers die het kortst bij Asito in dienst is, voor ontslag in aanmerking komt. Omdat [eiser] een gewaardeerd arbeidskracht is, heeft Asito echter als goed werkgeefster getracht elders binnen haar organisatie een plaats voor [eiser] te vinden in plaats van terstond een ontslagvergunning voor hem aan te vragen. Uit overwegingen van zorgvuldigheid heeft Asito bovendien de bedrijfsarts ingeschakeld om te beoordelen of [eiser] lichamelijk in staat is werkzaamheden als schoonmaker te verrichten. Van [eiser] mag worden gevergd dat hij op het redelijke voorstel van Asito was ingegaan, althans dat hij minstens daarover met Asito in overleg was getreden. Nog afgezien van het feit dat de functie van bijrijder veel zwaarder is dan die van schoonmaker, heeft [eiser] nooit aan Asito kenbaar gemaakt dat hij ook voor die functie in aanmerking wenste te komen. Zou hij dat eerder hebben gedaan, dan had wellicht onderzocht kunnen worden of [eiser] voor die functie geschikt is. [eiser] heeft zich echter zeer onredelijk opgesteld door eenvoudigweg het hem aangeboden werk te weigeren en niet meer op te komen dagen. Hem komt vanaf 1 december 2005 dan ook geen salaris meer toe, met uitzondering van de periode van 20 december 2005 tot 2 januari 2006, waarin [eiser] met toestemming van Asito vakantie heeft genoten. Asito heeft het salaris over deze periode inmiddels aan [eiser] voldaan.
Asito betwist voorts dat zij magazijnwerkers van elders op Echo 8 als bijrijder te werk heeft gesteld. Het gaat om door Asito ingeleende bijrijders in dienst van Asito Aviation Aircraft B.V., die belast zijn met de daadwerkelijke distributie.
De beoordeling van het geschil
Het is alleszins begrijpelijk dat een werknemer die zijn eigen functie steeds met plezier heeft uitgeoefend, niet gelukkig is wanneer hij deze functie verliest en in plaats daarvan een functie krijgt aangeboden, die in zijn ogen minder passend en aangenaam is.
Dat [eiser] liever zijn functie van magazijnmedewerker uitoefent dan die van schoonmaker, neemt echter niet weg dat van hem in alle redelijkheid had mogen worden verwacht dat hij laatstgenoemde functie, zeker nadat de bedrijfsarts hem daartoe medisch geschikt heeft verklaard, had aanvaard. Dat klemt te meer, nu deze functie, zoals Asito onbetwist heeft gesteld, zodanig aan de medische indicatie van [eiser] is aangepast, dat hij ’s ochtends niet wordt ingeroosterd. Daarbij komt dat [eiser], ook na het aanvaarden van de niet door hem gewenste functie van schoonmaker, met Asito in overleg had kunnen treden omtrent de mogelijkheid om hem een andere functie, bijvoorbeeld die van bijrijder, te laten bekleden. Nu niet is gebleken van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat die weg niet voor [eiser] openstond, dient de onbuigzame houding die [eiser] jegens Asito heeft ingenomen, voor zijn risico te komen.
Nu [eiser] hetgeen Asito ter zake van de thans op Echo 8 werkzame bijrijders heeft betoogd, niet gemotiveerd heeft betwist, leidt het voorgaande ertoe dat vooralsnog niet aannemelijk is geworden dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld, dat [eiser] in alle redelijkheid niet gehouden was tot aanvaarding van de functie van schoonmaker op Terminal.
Aan de vordering tot wedertewerkstelling en doorbetaling van loon komt derhalve de grond te ontvallen, zodat deze zal worden geweigerd.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
- weigert de gevorderde voorlopige voorziening;
- veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van Asito tot en met vandaag worden begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. Stolp en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.