ECLI:NL:RBHAA:2006:AV7264

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
24 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
302643 VV EXPL 06-57
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van loonbetaling na afwijzing van aangeboden functie door magazijnmedewerker

In deze zaak heeft eiser, een magazijnmedewerker, een kort geding aangespannen tegen zijn werkgever, Asito Aviation Logistics B.V., nadat hij een aanbod voor een andere functie als schoonmaker had afgewezen. Eiser was sinds 1 augustus 2001 in dienst bij Asito en werkte 8 uur per dag. Door een beëindiging van een contract met KLM, waar Asito voor werkte, kwam zijn functie te vervallen. Asito bood hem een functie van schoonmaker aan voor 3 uur per dag, met doorbetaling van het loon voor de overige 5 uur totdat eiser een WW-uitkering zou ontvangen. Eiser weigerde dit aanbod en vorderde doorbetaling van zijn volledige loon.

De kantonrechter oordeelde dat eiser het redelijke aanbod van de werkgever niet had mogen weigeren. De rechter stelde vast dat Asito zich aan de regels hield door het anciënniteitsbeginsel toe te passen en dat er geen andere functies beschikbaar waren. Eiser had niet alleen de aangeboden functie moeten accepteren, maar ook had hij moeten begrijpen dat zijn zorgen over een onvoldoende inkomen ongegrond waren, gezien de inhoud van de communicatie van Asito. De rechter concludeerde dat het niet aannemelijk was dat de beslissing in een bodemprocedure anders zou zijn, en weigerde de gevorderde voorlopige voorziening.

De kantonrechter wees de vordering van eiser af en veroordeelde hem tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van Asito werden begroot op € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis werd uitgesproken op 24 maart 2006.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 302643 / VV EXPL 06-57
datum uitspraak: 24 maart 2006
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING
inzake
[eiser]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde mr. P.M. de Vries
tegen
de besloten vennootschap
ASITO AVIATION LOGISTICS B.V.
te Luchthaven Schiphol
gedaagde partij
hierna te noemen Asito
gemachtigde mr. S.M. Profijt
De procedure
[eiser] heeft Asito op 24 februari 2006 gedagvaard. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 maart 2006, waarbij de gemachtigden zich hebben bediend van pleitnotities. De griffier heeft aantekening gehouden van hetgeen ter zitting is verhandeld.
De feiten
1. [eiser] is op 1 augustus 2001 bij (de rechtsvoorgangster van) Asito in dienst getreden in de functie van magazijnmedewerker voor 8 uur per dag, tegen een salaris van (laatstelijk) € 1.387,00 bruto per maand, exclusief emolumenten.
2. Asito houdt zich bezig met het vluchtgereed maken en aanleveren van zogenoemde board supply, waaronder pakketten met toiletartikelen, bestemd voor vliegtuigen van KLM en klanten van KLM.
3. Asito beschikt over een tweetal locaties op Schiphol, een magazijn op Schiphol Oost en een op Schiphol Centrum, Echo 8 genoemd. Op Schiphol Oost worden de pakketten samengesteld. Vanuit Echo 8 vindt de distributie van de pakketten plaats. Asito heeft [eiser] tewerkgesteld op Schiphol Oost.
4. Met ingang van 1 april 2005 heeft een van de klanten van KLM, de luchtvaart-maatschappij North West Airlines, het contract met KLM opgezegd. KLM heeft per diezelfde datum het contract met Asito beëindigd.
5. Asito heeft op 4 mei 2005 een verzoek tot het verlenen van een ontslagvergunning voor [eiser] ingediend bij het CWI. Het CWI heeft op 1 augustus 2005 haar toestemming onthouden en heeft aan haar beslissing onder meer ten grondslag gelegd, dat niet aannemelijk is geworden dat de vestigingen Schiphol Oost en Echo 8 als aparte projecten moeten worden gezien, zodat het anciënniteitsbeginsel op het voltallige personeel van beide vestigingen dient te worden toegepast.
6. Op 28 november 2005 heeft Asito [eiser] medegedeeld dat zijn functie op grond van het anciënniteitsbeginsel was komen te vervallen en [eiser] met ingang van 1 december 2005 de functie van schoonmaker aangeboden bij Asito Aviation Terminal (hierna: Terminal) voor 3 uur per dag.
7. Bij brief van 30 november 2005 heeft Asito [eiser] onder andere het volgende medegedeeld
“Wij hebben u een taak aangeboden in de avonduren van 17.30 topt 20.30 uur. Voor de overige uren zijn wij vervolgens genoodzaakt een ontslagprocedure op te starten op bedrijfseconomische gronden. Totdat Asito de ontslagvergunning heeft verkregen, zullen wij uw loon aanvullen tot een maximum van 8 uur per dag.”
8. [eiser] heeft de functie van schoonmaker niet geaccepteerd.
9. Asito heeft [eiser] vanaf 1 december 2005 het salaris betaald voor 5 uur per dag.
10. Asito heeft op 2 januari 2006 bij het CWI een verzoek tot het verlenen van een ontslag-vergunning voor [eiser] ingediend in verband met het weigeren van passend werk.
11. Het CWI heeft op 20 februari 2006 aan Asito toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst met [eiser] op te zeggen.
12. Bij brief van 21 februari 2006 heeft Asito de arbeidsovereenkomst met [eiser] opgezegd tegen 27 maart 2006.
De vordering
[eiser] vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat) veroordeling van Asito tot betaling aan [eiser] van het bedongen bruto loon per maand ad € 1.422,54 en het achterstallige loon over de periode 1 december 2005 tot en met 28 februari 2006 ad € 717,-- netto, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente, en tot het verstrekken aan [eiser] van gecorrigeerde salarisspecificaties.
[eiser] stelt daartoe het volgende.
De functie van schoonmaker voor 3 uur per dag is niet passend, omdat deze functie niet gelijkwaardig aan die van magazijnmedewerker en omdat [eiser] met 15 uur per week niet in zijn onderhoud kan voorzien. Omdat er sprake is van een eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden door Asito, behoefde [eiser] deze functie dan ook niet te accepteren.
Het verweer
Asito betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan.
Asito heeft gedaan wat haar door het CWI is opgedragen, namelijk het anciënniteitsbeginsel toepassen op het voltallige personeel van haar beide vestigingen. Dat heeft erin geresulteerd dat [eiser], als een van de medewerkers die het kortst bij Asito in dienst is, voor ontslag in aanmerking komt. Omdat [eiser] een gewaardeerd arbeidskracht is, heeft Asito echter als goed werkgeefster getracht elders binnen haar organisatie een plaats voor [eiser] te vinden in plaats van terstond een ontslagvergunning voor hem aan te vragen. Een andere dan de door Asito aan [eiser] aangeboden functie is niet voorhanden. Van [eiser] mag worden gevergd dat hij op het redelijke voorstel van Asito was ingegaan. [eiser] heeft zich echter zeer onredelijk opgesteld door eenvoudigweg het hem aangeboden werk te weigeren. Hem komt dan ook vanaf 1 december 2005 slechts het salaris toe voor de uren waarvoor hem geen vervangende werkzaamheden zijn aangeboden.
De beoordeling van het geschil
[eiser] heeft ter zitting verklaard, dat hij de functie niet heeft geaccepteerd, omdat hij aan drie uur werk per dag niet genoeg heeft en hij niet van Asito heeft begrepen dat zij het salaris tot 8 uur per dag zou aanvullen, totdat voor [eiser] een ontslagvergunning zou zijn verkregen.
[eiser] stelt zich voorts op het standpunt dat hij aanvaardt dat Asito, nu zij geen andere functie beschikbaar heeft, een ontslagvergunning voor hem heeft aangevraagd. Hij is echter van mening dat een belangenafweging meebrengt dat Asito [eiser], die nog steeds met gezondheidsproblemen kampt, tot het einde van de arbeidsovereenkomst onverkort het loon op basis van 8 uur per dag doorbetaalt.
Hoewel aannemelijk is dat [eiser], die de Nederlandse taal niet goed beheerst, de strekking van het gesprek op 28 november 2005 niet helemaal heeft begrepen, dan toch laat de inhoud van de brief van 30 november 2005 zeker geen ruimte over voor twijfel omtrent de bedoeling van Asito. Het had [eiser], en zeker zijn gemachtigde, uit die brief duidelijk kunnen worden dat [eiser]s zorgen over een niet toereikend inkomen op een misverstand zijnerzijds berustten.
Van [eiser], die ook niet betwist dat Asito hem niet meer kon bieden dan een functie voor drie uur per dag, had dan in alle redelijkheid mogen worden verwacht dat hij die functie had geaccepteerd. Door dit niet te doen heeft hij willens en wetens zijn eigen belang in de waagschaal gesteld. Het beroep dat [eiser] thans doet op een in zijn voordeel uitvallende belangenafweging kan dan ook geen stand houden.
Het is, gelet op hetgeen in deze procedure is gebleken, naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter niet aannemelijk dat in een bodemprocedure de beslissing anders zal luiden..
Dit leidt ertoe dat aan vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening zal worden geweigerd.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
- weigert de gevorderde voorlopige voorziening;
- veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van Asito tot en met vandaag worden begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. Boom en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.