ECLI:NL:RBHAA:2006:AW4045

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
17 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
303414
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst na beledigende e-mail en gebrek aan herstelacties

In deze zaak heeft de besloten vennootschap De Financiële Kamer B.V. op 1 maart 2006 een verzoekschrift ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder], die sinds 1 augustus 2003 in dienst was als financieel adviseur. De aanleiding voor het verzoek was een incident waarbij [verweerder] op 16 oktober 2005 een beledigende e-mail naar collega's had gestuurd. De Financiële Kamer stelde dat de basis voor een vruchtbare samenwerking was komen te vervallen, vooral omdat [verweerder] inmiddels een andere baan had aanvaard.

[Verweerder] voerde verweer en stelde dat, indien het verzoek zou worden toegewezen, hij aanspraak maakte op een vergoeding volgens de kantonrechtersformule. Tijdens de zitting op 13 maart 2006 heeft de kantonrechter de argumenten van beide partijen gehoord. De kantonrechter kwam tot de conclusie dat een zinvolle voortzetting van de arbeidsovereenkomst uitgesloten was, en dat er geen aanleiding was om [verweerder] een vergoeding toe te kennen. De kantonrechter oordeelde dat [verweerder] geen actie had ondernomen om de negatieve effecten van zijn beledigende e-mail ongedaan te maken, wat hem verweten kon worden.

De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst met ingang van de uitspraak op 17 maart 2006 en compenseerde de proceskosten, zodat beide partijen hun eigen kosten droegen. Deze beslissing werd genomen door mr. J.S.A.M. Schokkenbroek, kantonrechter te Zaandam, en werd in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR KANTON, LOCATIE ZAANDAM
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap De Financiële Kamer B.V., gevestigd te Heemstede,
verder ook te noemen De Financiële Kamer,
verzoekende partij,
gemachtigde: Mr M.M. van Til,
tegen:
[verweerder], wonende te Purmerend,
verder ook te noemen [verweerder],
verwerende partij,
gemachtigde: Mr W.B. Koppenberg
Verloop van de procedure
De Financiële Kamer heeft op 1 maart 2006 een verzoekschrift ingediend.
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is ter zitting van 13 maart 2006 behandeld.
Hierna is uitspraak bepaald.
Motivering
1.
De Financiële Kamer verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens wijziging van omstandigheden. Ter toelichting op het verzoek heeft zij gesteld dat iedere basis aan een vruchtbare samenwerking is komen te ontvallen. Bovendien heeft [verweerder] een andere baan aanvaard.
2.
[verweerder] voert verweer. In geval van toewijzing van het verzoek maakt hij aanspraak op een vergoeding conform de kantonrechtersformule (C=2).
3.
De volgende feiten zijn komen vast te staan omdat deze zijn erkend, dan wel omdat deze niet, althans onvoldoende, zijn betwist.
[verweerder], (geboortedatum 11 juni 1953) is op 1 augustus 2003 in dienst van De Financiële Kamer getreden in de functie van financieel adviseur. Het laatstgenoten brutoloon bedraagt € 1.725,- per maand. Op 22 november 2005 is door De Financiële Kamer een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend. De aanleiding betrof een incident waarbij [verweerder] op 16 oktober 2005 een mail naar collega’s heeft gestuurd met een beledigende inhoud. Bij beschikking van 13 december 2005 is dit verzoek afgewezen. [verweerder] heeft het werk sedert zijn non-aktiefstelling op 17 oktober 2005 niet meer hervat. Na kennisneming van de inhoud van de beschikking hebben partijen onderhandeld over de voorwaarden van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Dit heeft niet tot overeenstemming geleid. [verweerder] heeft inmiddels een werkkring elders aanvaard. Hij heeft zijn werkzaamheden daar zes weken geleden aangevangen. Hij heeft dit niet op eigen initiatief aan De Financiële Kamer gemeld. De Financiële Kamer heeft tot op de datum van behandeling het salaris aan [verweerder] doorbetaald.
4.
Gelet op hetgeen door partijen ter zitting in aanvulling op de processtukken is aangevoerd, heeft de kantonrechter tot de overtuiging gebracht dat een zinvolle voortzetting van de arbeidsovereenkomst uitgesloten is. Dit rechtvaardigt een toewijzing van het verzoek.
5.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om [verweerder] een vergoeding toe te kennen. Niettegenstaande de beslissing van de kantonrechter van 13 december 2005 komt de inhoud van de mail van 16 oktober 2005 voor rekening en risico van [verweerder]. Het had dan ook op de weg van [verweerder] gelegen om actie te ondernemen om de relatie met o.a. zijn collega de heer [xxx] te herstellen. Het moge zo zijn dat [verweerder] mogelijk verminderd toerekeningsvatbaar is geweest toen hij bedoelde mail schreef, dat laat echter onverlet dat hij op een moment dat hij inzag dat zijn uitlatingen beledigend voor de heer [xxx] waren, zijn excuses had dienen aan te bieden. Dit alles is niet gebeurd. [verweerder] heeft -kennelijk- geen enkele actie ondernomen om de negatieve effecten van zijn actie ongedaan te maken. Daarmee stond de noodzaak van een beëindiging van de relatie vast. Hiervoor treft [verweerder] verwijt. Van hem had mogen worden verwacht te trachten de negatieve effecten van zijn email ongedaan te maken. Ondertussen heeft hij gesolliciteerd naar een andere baan en deze geaccepteerd (en dit niet aan De Financiële Kamer gemeld). De kantonrechter kan [verweerder] niet volgen in zijn stelling dat hem door De Financiële Kamer veel onrecht is aangedaan.
Beslissing
De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van heden;
compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen;
Deze beschikking is gegeven door mr. J.S.A.M. Schokkenbroek, kantonrechter te Zaandam, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2006.