ECLI:NL:RBHAA:2006:AX1167

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
16 mei 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
123528
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling na eerdere schone lei

In deze zaak heeft verzoekster op 29 maart 2006 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 4 mei 2006 is verzoekster gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster eerder, van 21 september 1999 tot en met 22 oktober 2002, een schuldsaneringsregeling heeft gehad, die is afgesloten met het verlenen van een schone lei. Volgens artikel 288 lid 2 sub a van de Faillissementswet kan een verzoek tot schuldsanering worden afgewezen indien de schuldenaar in de tien jaar voorafgaand aan het verzoek al een schuldsaneringsregeling heeft gehad, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die een hernieuwde toelating rechtvaardigen.

Verzoekster heeft een totaalschuld van € 7.655,53, die zij toeschrijft aan haar overleden vriend, die zonder haar medeweten veelvuldig gokte. De rechtbank oordeelt dat verzoekster, gezien haar eerdere schuldsaneringsregeling, verantwoordelijk had moeten zijn voor het ontstaan van nieuwe schulden. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een hernieuwde toelating tot de schuldsaneringsregeling rechtvaardigen. Daarom wordt het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.

De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de eigen verantwoordelijkheid van verzoekster om na het succesvol afronden van de eerdere schuldsaneringsregeling niet opnieuw in de schulden te raken, zwaar weegt. De rechtbank wijst het verzoek af, en deze beslissing is uitgesproken op 16 mei 2006 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

afwijzing toepassing schuldsanering
Rekest/zaaknummer: 123528
nummer verklaring: HLM0220600252
uitspraakdatum: 16 mei 2006
RECHTBANK HAARLEM
ENKELVOUDIGE KAMER
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER,
heeft op 29 maart 2006 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Ter terechtzitting van 4 mei 2006 is verzoekster gehoord. Het proces-verbaal van dit verhoor dient als hier ingevoegd te worden beschouwd.
Gebleken is dat de wettelijke schuldsaneringsregeling reeds eerder ten aanzien van verzoekster van toepassing is geweest, te weten van 21 september 1999 tot en met 22 oktober 2002. Deze schuldsaneringsregeling is afgesloten met het verlenen van een schone lei.
Artikel 288 lid 2 sub a Fw. bepaalt dat een verzoek kan worden afgewezen indien minder dan tien jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend ten aanzien van de schuldenaar de schuldsaneringsregeling van toepassing is geweest. Gelet hierop dient sprake te zijn van bijzondere omstandigheden die een hernieuwde toelating tot de schuldsaneringsregeling kunnen rechtvaardigen.
Blijkens de verklaring ex artikel 285 lid 1 Fw. heeft verzoekster een totaalschuld van € 7.655,53. Verzoekster wijt het ontstaan van haar schulden aan haar inmiddels overleden vriend, die blijkens de verklaring van verzoekster buiten haar medeweten veelvuldig gokte via de telefoon en internet. Volgens verzoekster kwam zij pas achter de buitensporige mate waarin haar vriend gokte toen zij werd geconfronteerd met een extreem hoge telefoonrekening.
De rechtbank stelt vast dat verzoekster een derde – haar vriend – blijkbaar gelegenheid heeft geboden te gokken op een voor rekening van verzoekster komende wijze. Dit terwijl van verzoekster in het licht van de eerdere toepasselijkheid van de schuldsaneringsregeling verwacht mocht worden dat zij alert zou zijn ten aanzien van het ontstaan van nieuwe schulden. Dat haar vriend verzoekster ten onrechte heeft voorgehouden de door hem ontstane schulden in te lopen als hij weer zou werken doet niet af aan de eigen verantwoordelijkheid van verzoekster om na het succesvol afronden van de schuldsaneringsregeling niet wederom een voor haar onoverbrugbare schuldenlast te laten ontstaan.
Gelet hierop kan niet worden geconcludeerd dat sprake is van bijzondere omstandigheden die een hernieuwde toelating tot de schuldsaneringsregeling kunnen rechtvaardigen. Dit brengt met zich mee dat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.
BESLISSING
De rechtbank:
-wijst het verzoek af.
Gewezen door mr. J.J. Dijk, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 mei 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.