ECLI:NL:RBHAA:2006:AX1185

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
10 mei 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
293068 CV EXPL 05-12157
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot indeplaatsstelling bij woningruil op basis van artikel 7:270 BW

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 10 mei 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en de stichting WOONopMAAT. [Eiseres] had een verzoek ingediend tot woningruil met [xxx], waarbij zij de stichting verzocht om in te stemmen met de indeplaatsstelling van [xxx] als huurder van haar woning. [Eiseres] stelde dat zij en haar partner een kinderwens hadden en dat zij daarom behoefte hadden aan een andere woning. De stichting WOONopMAAT weigerde echter haar medewerking aan de woningruil, omdat de woning die [eiseres] bewoonde op de verkooplijst stond en er geen zwaarwichtig belang zou zijn in de zin van artikel 7:270 BW.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de kinderwens van [eiseres] niet kan worden aangemerkt als een zwaarwichtig belang. De rechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat [eiseres] niet in haar huidige woning kon blijven wonen en dat de wens om een gezin te stichten niet voldoende was om de vordering te rechtvaardigen. Bovendien werd opgemerkt dat [eiseres] nog niet in verwachting was, waardoor de kinderwens nog onzeker was.

De kantonrechter heeft het verweer van WOONopMAAT verworpen, maar oordeelde dat de vordering van [eiseres] niet kon worden toegewezen. De rechter wees de vordering af en veroordeelde [eiseres] in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor huurders om een zwaarwichtig belang aan te tonen bij verzoeken tot woningruil en de rol van verhuurders in dergelijke procedures.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 293068/CV EXPL 05-12157
datum uitspraak: 10 mei 2006
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[eiseres]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen [eiseres]
gemachtigde mr. B. Wernik
tegen
de stichting Stichting WOONopMAAT
te Heemskerk
gedaagde partij
hierna te noemen WOONopMAAT
gemachtigde mr. G.P. Poiesz
De procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk-ken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
- de dagvaarding van 15 november 2005,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het door de kantonrechter tussen partijen gewe-zen en op 4 januari 2006 uitgesproken tussenvonnis en de daar-in ge-noemde stukken,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 11 april 2006 gehouden comparitie van partijen en de bij die gelegenheid door [eiseres] nog in het geding gebrachte producties.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro-ken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partij-en het volgende vast:
a. Woningbouwstichting “St. Willibrordus” heeft als verhuurster op 20 augustus 1993 met [eiseres] als huurster een huurovereenkomst met betrekking tot de woning met aanhorigheden staande en gelegen te [woonplaats] aan [adres]. De huur is per 1 september 1993 ingegaan.
b. Op de huurovereenkomst zijn van toepassing de algemene voorwaarden voor zelfstandige woonruimte van 1 januari 1998.
c. Op 19 december 2000 is de Stichting Stichting WOONopMAAT te Heemskerk opgericht. Deze stichting als bedrijfsomschrijving: het verhuren, verkopen en beheren van woningen.
a. De huidige huurprijs van de door [eiseres] gehuurde woning bedraagt sedert december 2005 €325,67 aan kale huur, te vermeerderen met €19,65 aan kosten, zodat per maand in totaal €345,32 is verschuldigd. [eiseres] ontvangt per maand €145,54 huursubsidie.
e. [eiseres] bewoont de woning aan [adres] thans met haar levenspartner.
f. [mevrouw xxx] (hierna: [xxx]) huurt de woning staande en gelegen te [woonplaats] aan [adres] te [woonplaats].
g. De huidige huurprijs van de door [xxx] gehuurde woning bedraagt sedert december 2005 €378,60 aan kale huur, te vermeerderen met €43,09 aan kosten, zodat per maand in totaal €421,69 is verschuldigd. [xxx] ontvangt per maand €190,14 huursubsidie.
h. [eiseres] en [xxx] hebben WOONopMAAT verzocht in te stemmen met woningruil.
i. Bij brief van 26 juli 2005 heeft WOONopMAAT aan [eiseres] het volgende geschreven:
“Op 17 juli 2005 hebben wij uw verzoek tot woningruil met [adres] te [woonplaats] ontvangen.
De woning [adres] te [woonplaats] staat bij mutatie voor verkoop gereserveerd. Derhalve kunnen wij aan uw verzoek geen gehoor geven.
(…)”
De vordering
[eiseres] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [eiseres] te machtigen om [xxx] in haar plaats te stellen als huurder van de woonruimte gelegen te [woonplaats] aan [adres], met veroordeling van WOONopMAAT in de kosten van dit geding.
[eiseres] heeft het volgende aan haar vordering ten grond-slag gelegd:
[eiseres] wenst met haar partner te verhuizen naar de woonruimte gelegen te [woonplaats] aan de [adres] die thans wordt bewoond door [xxx].
[xxx] is bereid hieraan haar medewerking te verlenen en [eiseres] kan de woonruimte voor zich en haar partner in gebruik verkrijgen, mits [xxx] in haar plaats huurster kan worden van de door [eiseres] gehuurde woning. [eiseres] wenst derhalve een woningruil te bewerkstelligen.
[eiseres] heeft bij deze woningruil een zwaarwichtig belang als bedoeld in artikel 7:270 BW.
[eiseres] bewoont met haar partner een seniorenwoning, een tweekamer appartement. [eiseres] is 38 jaar oud en met haar partner zou zij graag gezinsuitbreiding willen. Aangezien haar partner nog niet drie jaar lang in Nederland verblijft en een vast dienstverband er nog niet inzit en daarmee nog geen uitzicht op een hypotheek, is [eiseres] aangewezen op een woning in de huursector. Gelet op de lange wachttijd is woningruil de enige optie.
Ook [xxx] heeft een zwaarwichtig belang bij deze woningruil. Zij is geboren op 28 juli 1947. Zij bewoont een 4-kamerwoning en het is haar wens om kleiner te gaan wonen. [xxx] biedt uit financieel oogpunt ook voldoende waarborg voor een behoorlijke nakoming van de huurovereenkomst.
WOONopMAAT heeft zich ondanks daartoe strekkend verzoek van [eiseres] niet bereid verklaard aan deze woningruil mee te werken, zodat [eiseres] recht en belang heeft de bovenbedoelde machtiging op de voet van artikel 7:270 lid 1 BW te vorderen.
Het verweer
WOONopMAAT heeft de vordering als volgt bestreden:
De Kennemer Woonfederatie (hierna: KWF) is een woningbouwcorporatie en een professionele verhuurder van onroerend goed in de gemeente Heemskerk en omstreken. Zij verhuurt voornamelijk woning in de sociale sector.
WOONopMAAT is geen eigenaar van de aan [eiseres] en [xxx] verhuurde woningen. WOONopMAAT houdt zich alleen bezig met het in opdracht van derden verhuren, verkopen en beheren van woningen. WOONopMAAT heeft onder meer als opdrachtgever de Kennemer Wooncombinatie.
Ingeval de kantonrechter dit standpunt van WOONopMAAT niet deelt, voert zij het volgende aan:
De huurder dient een zwaarwichtig belang te hebben in de woningruil en de voorgestelde huurder moet financieel voldoende waarborg bieden voor een behoorlijke nakoming. Staat dit vast dan moet de rechter aandacht schenken aan de omstandigheden van beide partijen en aan elk der zijden belangen tegen elkaar afwegen.
Het belang van [xxx] speelt bij de vordering op grond van artikel 7:270 BW geen rol.
[eiseres] grondt haar vordering op de wens om haar gezin uit te breiden. Dit is geen zwaarwichtig belang, omdat de wens zich niet heeft verwezenlijkt en zich misschien ook wel niet zal verwezenlijken. [eiseres] heeft thans (nog) geen enkel concreet belang bij de woningruil.
Een kinderwens valt niet onder de in de rechtspraak gehanteerde gezondheidsredenen en sociale redenen om een zwaarwichtig belang aan te nemen.
[eiseres] toont niet aan dat [xxx] voldoende waarborg biedt voor een behoorlijke nakoming van de overeenkomst.
Verondersteld dat [eiseres] een voldoende zwaarwichtig belang zou hebben, dan zet WOONopMAAT haar toewijzingsbeleid daar tegenover. De door [eiseres] beoogde woning staat op de verkooplijst. De woning zal worden verkocht indien en op het moment dat de huurder de huur opzegt.
De daaruit voortvloeiende middelen heeft WOONopMAAT bestemd voor de renovatie van verscheidene woningen in de omgeving van de gemeente Heemskerk en omstreken. Dit beleid strekt er tevens toe een evenwichtige verdeling van koop- en huurwoningen in de regio te bewerkstelligen. Dit toewijzingsbeleid behoort in het algemeen zwaarder te wegen dan het belang van [eiseres].
De beoordeling van het geschil
De kantonrechter verwerpt het verweer van WOONopMAAT dat [eiseres] haar ten onrechte heeft gedagvaard omdat zij geen eigenaar is van de onderhavige woningen. Gebleken is immers dat de contacten over de woning altijd via WOONopMAAT liepen en dat WOONopMAAT ook heeft geantwoord op het verzoek tot woningruil. Met andere woorden: WOONopMAAT heeft zich in de verhouding met [eiseres] telkens als verhuurster voorgedaan, zodat [eiseres] erop mocht vertrouwen dat zij WOONopMAAT moest dagvaarden. Dit geldt temeer omdat niet gebleken dat WOONopMAAT in haar genoemde contacten [eiseres] erop heeft gewezen dat zij zich tot de eigenaar moest richten.
De kantonrechter is voorts van oordeel dat geen sprake is van een zwaarwichtig belang in de zin van artikel 7:270 BW.
Weliswaar is de kinderwens van [eiseres] een op zichzelf te respecteren belang, maar onvoldoende gebleken is waarom [eiseres] die wens thans niet kan vervullen in haar huidige woning. Aan [eiseres] moet wel worden toegegeven dat de ruimte voor een gezin met een kind wellicht beperkt is, maar er zijn andere gezinnen die het wel met een dergelijke beperkte ruimte moeten stellen. Voorts is het de eigen keuze van [eiseres] om thans nog niet haar kinderwens te realiseren. Zij kan de verantwoordelijkheid van die keuze niet afwentelen op WOONopMAAT.
Bij dit alles speelt ook een rol dat [eiseres] nog niet in verwachting is, zodat het nog onzeker is of haar kinderwens ooit vervuld zal worden. Er kan thans niet worden vooruitgelopen op een mogelijke zwangerschap.
Of [xxx] belang heeft bij de gewenste woningruil is in de onderhavige procedure niet relevant.
Reeds op grond van het vorenstaande wordt de vordering afgewezen.
[eiseres] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van WOONopMAAT begroot op €400,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.