ECLI:NL:RBHAA:2006:AX8587
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. De Jong-Overtoom
- mrs. Terwiel-Kuneman
- Greuter
- Rechtspraak.nl
Gewapende overval op juwelierszaak met DNA-bewijs en geurproef
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 24 mei 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van een gewapende overval op een juwelierszaak in Haarlem op 17 december 2004. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen, met name met betrekking tot het DNA-onderzoek en de betrouwbaarheid van een geurproef. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er voldoende bewijs was, waaronder bloedsporen die tijdens de overval waren aangetroffen en DNA-analyses uitgevoerd door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). De rechtbank concludeerde dat het bloedspoor afkomstig kon zijn van de verdachte of zijn eeneiige tweelingbroer, met een kans van minder dan één op een miljard dat een willekeurig individu hetzelfde DNA-profiel zou hebben. De rechtbank wees de veronderstelling van de verdediging dat de overvaller het bloed opzettelijk had achtergelaten om iemand anders te beschuldigen als volstrekt onaannemelijk van de hand.
De rechtbank oordeelde verder dat de geuridentificatieproef, die een geurovereenkomst tussen de verdachte en een aangetroffen sjaal vaststelde, conform het protocol was uitgevoerd en als aanvullend bewijs kon worden gebruikt. Gezien het gebrek aan een steekhoudende verklaring van de verdachte voor het bloedspoor, kwam de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte samen met een ander de overval had gepleegd. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte op 17 december 2004 in Haarlem, samen met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een groot aantal horloges en sieraden had weggenomen, waarbij geweld en bedreiging met geweld tegen medewerkers van de juwelierszaak was gepleegd.
De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van vier jaar op en wees vorderingen van benadeelde partijen toe, waaronder schadevergoeding aan een slachtoffer van € 420,-- en aan een andere benadeelde partij van € 722,--. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij [Winkel A] niet-ontvankelijk in haar vordering, omdat deze schade niet van eenvoudige aard was. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers.