ECLI:NL:RBHAA:2006:AX8816

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
14 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
300529 CV EXPL 06-1227
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling van abonnementsgeld voor pornografische website wegens gebrek aan bewijs van overeenkomst

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap LIS B.V. uit Emmen betaling van abonnementsgeld van de gedaagde, die volgens LIS een abonnement op een pornografische website had afgesloten. De kantonrechter van de Rechtbank Haarlem deed uitspraak op 14 juni 2006. LIS stelde dat de gedaagde via de website een abonnement had afgesloten en vorderde een bedrag van € 327,27, vermeerderd met contractuele vertragingsrente. De gedaagde betwistte echter de totstandkoming van een overeenkomst en stelde dat hij nooit een abonnement had afgesloten.

De kantonrechter oordeelde dat het aan LIS was om het bestaan van de gestelde overeenkomst te bewijzen. Ondanks dat LIS technische gegevens had die de computer van de gedaagde konden identificeren, was dit onvoldoende om te concluderen dat de gedaagde daadwerkelijk een abonnement had afgesloten. De kantonrechter benadrukte dat een computer geen identiteitsbewijs is en dat de eigenaar niet aansprakelijk kan worden gesteld voor handelingen die door derden zijn verricht.

De rechter concludeerde dat de vordering van LIS moest worden afgewezen, omdat er geen bewijs was dat de gedaagde de overeenkomst had aanvaard. Bovendien werden de proceskosten aan LIS opgelegd, omdat deze in het ongelijk was gesteld. Dit vonnis benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele zaken, vooral bij de totstandkoming van overeenkomsten via internet.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr. 300529 CV EXPL 06-1227
datum uitspraak: 14 juni 2006
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de besloten vennootschap LIS B.V.
te Emmen
eisende partij
hierna te noemen Lis
gemachtigde mr G.F.M.G. Heutink
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
gemachtigde mr C.A. Wagenaar
De procedure
Voor de inhoud van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
- de dagvaarding van 23 januari 2006, met producties,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde], met producties,
- het tussenvonnis van de kantonrechter van 22 maart 2006, waarin een comparitie van partijen is bepaald,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 12 april 2006 gehouden comparitie van partijen.
De feiten
Lis exploiteert internetsites die de mogelijkheid tot het afsluiten van diverse abonnementen bieden.
Bij brief van 20 januari 2005 schrijft Lis aan [gedaagde] onder meer:
Hartelijk dank voor uw aanvraag om www.livechat4u.com 10 dagen gratis uit te proberen. (…)
Uw gebruikersnaam is: LC4U290439
Vul de gegevens in en u ontvangt direkt uw inloggegevens op uw e-mail adres.
(…)
De vordering
Lis vordert (samengevat) veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 327,27 vermeerderd met de contractuele vertragingsrente van 2% per maand over € 167,45 vanaf 5 november 2005. Lis stelt daartoe dat [gedaagde] via de website van Lis een abonnement heeft afgesloten, zodat hij tot betaling van het abonnementsgeld gehouden is.
Het verweer
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan dat hij nooit een overeenkomst met Lis heeft gesloten.
De beoordeling van het geschil
Gelet op de betwisting door [gedaagde] van de totstandkoming van een overeenkomst tussen partijen, rust op Lis de last om het bestaan van de door haar gestelde overeenkomst nader te onderbouwen c.q. te bewijzen.
Aan bewijslevering komt de kantonrechter niet toe, omdat Lis haar stelling onvoldoende
concreet heeft onderbouwd.
Lis doet in detail uit de doeken welke handelingen [gedaagde] zou hebben verricht, waaruit zijn aanvaarding van het door Lis aangeboden abonnement zou mogen worden afgeleid. Uit niets blijkt echter dat [gedaagde], die ontkent de site van Lis te hebben bezocht, laat staan een abonnement te hebben afgesloten, daadwerkelijk en persoonlijk een aanbod van Lis heeft aanvaard. Het enkele feit dat Lis klaarblijkelijk kan beschikken over technische gegevens waarmee de computer van [gedaagde] kan worden geïdentificeerd, kan niet tot de conclusie leiden dat [gedaagde] en Lis een overeenkomst hebben gesloten. Dergelijke gegevens kunnen immers ook anders dan van [gedaagde] afkomstig zijn en/of bij een andere gelegenheid zijn verkregen. Voorzover zou kunnen worden vastgesteld dat de door Lis gepretendeerde handelingen van [gedaagde] zijn verricht vanaf de computer van [gedaagde], dan betekent dit nog niet dat [gedaagde] die handelingen persoonlijk heeft verricht. Een computer is geen identiteitsbewijs en de eigenaar daarvan is niet aansprakelijk voor daarmee door een derde gesloten overeenkomst.
Ook al zou worden aangenomen dat [gedaagde] zich heeft aangemeld voor een gratis proefabonnement van 10 dagen, dan kan hieruit niet zonder meer, zoals Lis stelt, worden afgeleid dat [gedaagde] zich bij gebreke van een tijdige opzegging aansluitend heeft verboden aan een abonnement tegen betaling. Daartoe is tenminste vereist dat Lis op behoorlijke wijze de identiteit van haar potentiële contractant vaststelt, bijvoorbeeld door een door [gedaagde] te ondertekenen schriftelijke overeenkomst met identiteitsbewijs te verlangen. Door dit na te laten heeft Lis zich zelf in de bewijsrechtelijk lastige positie gebracht dat de wilsovereenstemming ten aanzien van het gestelde abonnement niet kan worden vastgesteld. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, dient dit risico voor rekening van Lis te blijven.
Uit het voorgaande volgt dat de vordering van Lis bij gebreke van een tussen partijen vast te stellen overeenkomst moet worden afgewezen.
De proceskosten komen voor rekening van Lis omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt Lis tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag worden begroot op € 120,-- aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Dubois en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.