ECLI:NL:RBHAA:2006:AX9087

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
13 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 06-3980
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • G. Guinau
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke vrijstelling en bouwvergunning voor ontsluitingsweg woonwijk in aanbouw

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 13 juni 2006 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een tijdelijke vrijstelling en bouwvergunning voor een ontsluitingsweg ten behoeve van het woningbouwproject 'De Schoolenaer'. De gemeente Haarlem had op 31 maart 2006 een tijdelijke vrijstelling verleend voor de aanleg van een dam en duiker, die noodzakelijk waren voor de ontsluiting van de nieuwe wijk. Verzoekers, bewoners van de al opgeleverde woningen, maakten bezwaar tegen dit besluit en vroegen om een voorlopige voorziening, omdat zij vreesden voor de verkeersveiligheid door de toename van verkeer op de Noord Schalkwijkerweg.

De voorzieningenrechter overwoog dat ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De rechter moest een belangenafweging maken tussen de verzoekers en de gemeente. De gemeente stelde dat de tijdelijke ontsluitingsweg noodzakelijk was voor de veiligheid van de bewoners van de nieuwe wijk, terwijl verzoekers aanvoerden dat de weg te smal was en niet geschikt voor de verwachte toename van verkeer.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente in redelijkheid het belang van de verkeersveiligheid van de bewoners zwaarder mocht laten wegen dan de bezwaren van de verzoekers. De rechter vond dat de tijdelijke maatregel, die maximaal 16 maanden zou duren, niet onredelijk was en dat de gemeente voldoende had onderbouwd dat alternatieven voor de ontsluiting niet haalbaar waren. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 06 - 3980
uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 juni 2006
in de zaak van:
[Eisers],
allen wonende te [woonplaats],
verzoekers,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Haarlem,
verweerder,
derde partij
gemeente Haarlem.
1. Procesverloop
Bij besluit van 31 maart 2006 heeft verweerder een tijdelijke vrijstelling, als bedoeld in artikel 17 Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en bouwvergunning voor de duur van maximaal 16 maanden verleend aan de gemeente Haarlem ten behoeve van het maken van een tijdelijke dam en duiker ter hoogte van de Noord Schalkwijkerweg 155 ten behoeve van een ontsluitingsweg voor het bouwproject "De Schoolenaer".
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brieven gedateerd 10 april 2006, 20 april 2006 en 24 april 2006 bezwaar gemaakt. Bij brief van 25 april 2006 hebben verzoekers tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 31 mei 2006, alwaar [eisers] in persoon zijn verschenen. Verweerder en de gemeente Haarlem hebben zich doen vertegenwoordigen door R. de Vries, juridisch medewerker, S. Bosman, verkeerskundig medewerker en G.F. Wesseling, projectleider, allen werkzaam bij verweerders gemeente. Voorts is verschenen M. van Zee, namens de projectontwikkelaar.
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Daarbij gaat het om een afweging van belangen van de verzoekende partij bij een onverwijlde voorziening tegen het belang dat is gemoeid met onmiddellijke uitvoering van het besluit. Voorzover deze toetsing een beoordeling van de hoofdzaak meebrengt, is dat oordeel voorlopig van aard.
2.2 Ingevolge artikel 17 WRO kunnen burgemeester en wethouders - voor zover hier van belang - met het oog op een voor een bepaalde termijn voorgenomen afwijking van een bestemmingsplan voor die termijn vrijstelling verlenen van dat plan. De termijn kan, ook na mogelijke verlenging, ten hoogste vijf jaar belopen.
Ingevolge artikel 45, eerste lid, aanhef en onder d, Woningwet wordt in een bouwvergunning voor een bouwwerk, ten aanzien waarvan artikel 17 WRO wordt toegepast, een termijn gesteld, na het verstrijken waarvan het bouwwerk niet langer in stand mag worden gehouden. Ingevolge het vierde lid is de termijn gelijk aan die, waarvoor vrijstelling, als bedoeld in artikel 17 WRO is verleend.
Ingevolge artikel 19 van het Besluit op de ruimtelijk ordening 1985 (Bro 1985) wordt een vrijstelling als bedoeld in artikel 17 van de wet slechts verleend indien aannemelijk is, dat het beoogde bouwwerk, werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid dan wel gebruik niet langer dan vijf jaren in stand zal blijven respectievelijk voortduren.
2.3 Fase 1 van woningbouwproject "De Schoolenaer" is gerealiseerd en de betreffende woningen worden opgeleverd. Omdat de hoofdontsluiting, de Schoolenaerlaan, van de nieuwe wijk op dit moment gebruikt wordt ten behoeve van het bouwverkeer voor de realisatie van fase 2 en 3 van de wijk, heeft verweerder voor de bewoners van fase 1 een tijdelijke alternatieve ontsluitingsweg gerealiseerd over de bestreden dam en duiker naar de Noord Schalkwijkerweg. Verweerder heeft uitdrukkelijk vrachtverkeer uitgesloten van gebruik van deze route. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het tijdens de uitvoering van fase 2 en 3 van het bouwproject, gelet op het ontbreken van wegverharding, de hoeveelheid bouwverkeer en de vele manoeuvreerbewegingen door het bouwverkeer, vanuit verkeerskundig oogpunt onveilig en soms ook praktisch onmogelijk is om de vaste ontsluitingsweg te laten gebruiken door bouwverkeer én bewonersverkeer.
2.4 Ingevolge het bestemmingsplan "Noord Schalkwijkerweg" is de betreffende grond bestemd voor "Bijzondere doeleinden". Voor het betreffende gebied is per 20 mei 2005 een herziening van het bestemmingsplan in voorbereiding. Niet in geschil is dat de bestreden dam en duiker - die gebouwd dienen te worden ten behoeve van de alternatieve ontsluitingsweg - in strijd zijn met voornoemde bestemming. Teneinde de bouw niettemin mogelijk te maken heeft verweerder vrijstelling als bedoeld in artikel 17 WRO verleend voor een periode van maximaal 16 maanden. De aan de bestemmingsplanherziening gekoppelde aanhoudingsplicht van artikel 50, eerste lid, Ww is in dit geval doorbroken omdat er sprake is van een tijdelijke aanvraag als bedoeld in artikel 45, eerste lid aanhef en onder d, Ww.
2.5 Verzoekers betogen dat verweerder bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot het verlenen van de bestreden vrijstelling. Zij voeren daartoe aan dat de Noord Schalkwijkerweg ongeschikt is voor een toename van het autoverkeer omdat de weg, met een breedte die varieert van 3, 65 tot 4,50 meter, te smal is. Hierbij is, aldus verzoekers, met name van belang dat wegens het ontbreken van zowel voet- als fietspaden, voetgangers, fietsers en autoverkeer van deze weg gebruik moet maken. De door verzoekers verwachte stijging van het autoverkeer met meer dan 200% zal in deze situatie leiden tot een aantasting van de verkeersveiligheid en van het rustige karakter van de Noord Schalkwijkerweg. Verzoekers stellen zich tevens op het standpunt dat verweerder mogelijke beschikbare alternatieven onvoldoende heeft onderzocht.
2.6 De noodzaak om uit veiligheidsoverwegingen voor de nieuwe bewoners van de wijk Schoolenaer een alternatieve ontsluitingsweg te realiseren totdat de bouwactiviteiten aldaar zijn afgerond, komt de voorzieningenrechter vooralsnog niet onredelijk voor.
2.7 Bij de keuze voor de Noord Schalkwijkerweg als ontsluitingsweg is onder meer in aanmerking genomen dat de breedte van de weg tussen de 4.30 en 5.00 m bedraagt, hetgeen volgens door verweerder gehanteerde normen voldoende is voor de te verwachten verkeersintensiteit. Alhoewel verweerder erkent dat de weg, zoals door verzoekers is gesteld, plaatselijk smaller is dan eerdergenoemde minimale breedte doet dit niet af aan de geschiktheid van de weg, nu deze versmalling niet over een lengte van meer dan 70 meter plaatsvindt. Voorts is in aanmerking genomen dat op het terrein waar nu de wijk Schoolenaer wordt gebouwd voorheen enkele bedrijfjes en een steunpunt van de gemeente waren gevestigd die allen ontsloten werden via de Noord Schalkwijkerweg. Dit leverde toentertijd geen problemen op. Er bestaat geen grond voor het oordeel dat verweerder niet in redelijkheid het belang van (verkeers)veiligheid van bewoners van de al opgeleverd woningen zwaarder mocht laten wegen dan het belang van verzoekers bij een landelijke, rustige Noord Schalkwijkerweg. Voorts mocht verweerder zwaar laten wegen dat voor een beperkte periode, te weten een periode van ten hoogste 16 maanden - of zoals namens verweerder ter zitting is aangevoerd 12 maanden - gebruik zal worden gemaakt van de ontsluiting via de Noord Schalkwijkerweg.
2.8 De voorzieningenrechter volgt verzoekers niet in hun betoog dat verweerder alternatieven voor een ontsluitingsweg onvoldoende heeft onderzocht. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat ontsluiting voor voertuigen via het Engelandpark zeer ingrijpend en kostbaar is, om welke reden het als tijdelijke maatregel geen geschikt alternatief is. Ook verbreding van de bouwweg, zodat er meer ruimte is voor zowel bouwverkeer als bewonersverkeer, is geen optie. De bouwweg ligt hiervoor te dicht tegen de woningen aan.
2.9 Verzoekers hebben voorts aangevoerd dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de jegens bewoners gedane toezegging dat er geen sprake zou zijn van extra verkeer via de Noord Schalkwijkerweg. In het programma van eisen voor het bouwplan van de wijk is in dit kader ook de ontsluiting geregeld via de Belgiëlaan.
2.10 In hetgeen ter zitting namens vergunninghouder is gesteld met betrekking tot omstandigheden die bij de start van het project niet voorzienbaar waren, zoals de fasering van de oplevering en de gebleken onmogelijkheid de bouwweg breder te maken, acht de voorzieningenrechter naar voorlopig oordeel voldoende weerlegging van de stelling dat verweerder verzoekers bewust op het verkeerde been heeft gezet.
2.11 Verzoekers hebben aangegeven weinig vertrouwen te hebben in de naleving van de door verweerder gestelde voorwaarde dat groot verkeer gebruik moet blijven maken van de bouwweg. Hoewel verweerder vrachtverkeer bestemd voor de wijk Schoolenaer uitdrukkelijk heeft uitgesloten van gebruik van de Noord Schalkwijkerweg, is er volgens verzoekers op dit moment al sprake van een behoorlijke toename van het vrachtverkeer en bouwverkeer bestemd voor de nieuwe wijk. Verzoekers is bovendien gebleken dat verkeersregelaars van het bouwproject nota bene vrachtverkeer en bouwverkeer bestemd voor de nieuwe wijk via de Noord Schalkwijkerweg laten rijden, omdat het op de bouwweg te druk is. Deze toename van vrachtverkeer levert op de Noord Schalkwijkerweg gevaarlijke situaties op. Daarbij zijn er bij de Noord Schalkwijkerweg geen verkeersborden geplaatst die het door verweerder bedoelde gebruik van de weg voorschrijven, zodat de politie ook niet handhavend kan optreden ten aanzien van overtredingen.
2.12 Aangezien verweerder bij de afweging van belangen heeft overwogen dat de Noord Schalkwijkerweg - uit oogpunt van verkeersveiligheid - geen ontsluiting voor vrachtverkeer en bouwverkeer mag zijn, dient verweerder er ook zorg voor te dragen dat er van deze ontsluitingsweg op de juiste wijze gebruik wordt gemaakt. Verweerder heeft in dit kader ter zitting toegezegd te zullen onderzoeken of van de zijde van verweerder de verkeersregelaars bij het bouwproject kunnen worden bijgestaan, om zodoende te bewerkstelligen dat vrachtverkeer en bouwverkeer niet wordt omgeleid via de Noord Schalkwijkerweg. Voorts heeft verweerder ter zitting aangegeven verkeerstellingen te zullen houden en te onderzoeken of het mogelijk is om een verkeersbesluit te nemen teneinde ook daadwerkelijk handhavend op te kunnen treden bij onjuist gebruik van de Noord Schalkwijkerweg.
2.13 Gelet op het voorgaande bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek daartoe wordt derhalve afgewezen.
2.14 Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Guinau, voorzieningenrechter, en op 13 juni 2006 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. Y.R. Boonstra-van Herwijnen, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.