ECLI:NL:RBHAA:2006:AY0133
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevrijdende betaling en bevoegdheid tot ontvangst van teruggaaf omzetbelasting na ontbinding vennootschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 31 mei 2006 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen E. R. Exploitatie B.V. en de Ontvanger van de Belastingdienst/Holland-Midden. De eiseres, E. R. Exploitatie B.V., vorderde een teruggaaf van omzetbelasting van € 16.566,43, die volgens haar ten onrechte aan een andere vennoot was uitbetaald. De vennootschap waar eiseres deel van uitmaakte, was ontbonden en de teruggaaf was door de Ontvanger overgemaakt naar de rekening van een andere vennoot, G., in plaats van naar eiseres. Eiseres stelde dat de akte van koop en verkoop, die bij de ontbinding van de vennootschap was opgemaakt, haar recht gaf op de teruggaaf.
De rechtbank overwoog dat volgens artikel 3:170 lid 2 BW de vennoten van een ontbonden vennootschap onder firma gezamenlijk bevoegd zijn tot het aannemen van aan de vennootschap verschuldigde prestaties. Dit betekent dat als de schuldenaar aan een van de deelgenoten betaalt, terwijl hij aan de deelgenoten gezamenlijk had moeten betalen, deze betaling in beginsel niet bevrijdend is. Eiseres kon zich echter beroepen op bevrijdende betaling indien zij op redelijke gronden had aangenomen dat de deelgenoot gerechtigd was tot de prestatie. De rechtbank oordeelde dat de akte niet voldoende bewijs bood dat de teruggaaf aan eiseres toekwam.
De rechtbank wees de vordering van E. R. Exploitatie B.V. af en veroordeelde haar in de proceskosten van de Ontvanger, die op € 1.269,00 werden begroot. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken en bewijsvoering bij betalingen aan deelgenoten van een gemeenschap, vooral na ontbinding van een vennootschap.