ECLI:NL:RBHAA:2006:AY0299

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 06-4569
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • F.F.W. Brouwer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwwerk met interne werkzaamheden en bestemmingsplan voor woondoeleinden

Op 27 juni 2006 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in een zaak betreffende een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoek van [verzoekers] tegen het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, waarbij de verzoekers een voorlopige voorziening vroegen in verband met bouwwerkzaamheden die reeds voltooid waren. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het bouwwerk qua uiterlijke constructie volledig is afgerond en dat de resterende werkzaamheden uitsluitend intern van aard zijn. Dit leidde tot de voorlopige conclusie dat het zeer twijfelachtig is of het treffen van een voorlopige voorziening noodzakelijk is, aangezien het bestemmingsplan het gebruik van het bouwwerk voor woondoeleinden toestaat. Bovendien is het honoreren van het verzoek niet gelijk aan het verwijderen van het bouwwerk, wat ook niet door de verzoekers is gevraagd.

De voorzieningenrechter heeft verder overwogen dat er geen sprake is van onverwijlde spoed die een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Dit oordeel is mede gebaseerd op het feit dat er geen evidente strijdigheid met enige rechtsregel is vastgesteld die nadelig zou zijn voor de belangen van andere betrokkenen in de omgeving. De verzoekers hebben geen beroepsgronden ingediend, wat ook bijdroeg aan de afwijzing van het verzoek. De voorzieningenrechter heeft opgemerkt dat de bouw is uitgevoerd op basis van een niet onherroepelijke bouwvergunning, wat betekent dat de risico's volledig voor rekening van de vergunninghouder komen. Tot slot is er opgemerkt dat de bodemrechter de zaak binnen afzienbare tijd zal behandelen, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 06 - 4569
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 juni 2006
in de zaak van:
[verzoekers],
wonende te [woonplaats],
verzoekers,
gemachtigde: mr. M.L.M. Frantzen, advocaat te Ouderkerk a/d Amstel,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Haarlem,
verweerder.
derde partij
[derde partij],
wonende te [woonplaats],
gemachtigde: mr. F.J. ten Seldam, advocaat te Haarlem.
Tegenwoordig: mr. F.F.W. Brouwer, voorzieningenrechter, en mr. H.J. de Boer, griffier.
Zitting: 27 juni 2006
Verschenen: Namens verzoekers is [verzoeker] in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door M.J.J. Eijkelboom-van de Geyn en A.L. Barker beiden werkzaam bij de gemeente Haarlem. De derde partij is in persoon verschenen, bijgestaan hun gemachtigde voornoemd.
Het geschil betreft de besluiten van 14 maart 2006 en 3 mei 2006 waarbij verweerder de bezwaren van [derde partij] gegrond heeft verklaard en vrijstelling op grond van artikel 19, derde lid, Wet op de Ruimtelijke Ordening respectievelijk bouwvergunning heeft verleend voor het vergroten van de woning op de eerste verdieping van het perceel [adres].
Bij mondelinge uitspraak van 27 juni 2006 heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft daartoe het volgende overwogen.
Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht kan indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
De voorzieningenrechter heeft ter zitting vastgesteld dat het bouwwerk qua uiterlijke constructie geheel is voltooid. De bouwwerkzaamheden die nog verricht moeten worden betreffen alleen interne bouwwerkzaamheden. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is het zeer twijfelachtig of door het treffen van een voorlopige voorziening het gebruik zal moeten worden opgeschort, nu het bestemmingsplan het gebruik van het in geding zijnde bouwwerk voor woondoeleinden toestaat. Daarnaast betekent het honoreren van het verzoek niet dat het bouwwerk verwijderd zal worden, waarbij in aanmerking is genomen dat verzoekers daarom ook niet hebben verzocht.
Gelet op het vorenoverwogene is er naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening wegens het ontbreken van onverwijlde spoed. De voorzieningenrechter hecht eraan om in dit verband op te merken dat het verzoek om telefonische schorsing d.d. 16 juni 2006 is afgewezen aangezien niet vastgesteld kon worden dat er sprake is van een evidente strijdigheid met enige rechtsregel ten nadele van eventuele belangen van belanghebbenden in de omgeving en overigens door verzoekers geen beroepsgronden waren ingediend.
Voorts overweegt de voorzieningenrechter ten overvloede dat er is gebouwd op basis van een niet onherroepelijke bouwvergunning, hetgeen geheel voor eigen rekening en risico van de vergunninghouder is. In dit verband merkt de voorzieningenrechter verder ten overvloede op dat onderhavige zaak binnen afzienbare tijd door de bodemrechter zal worden behandeld.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal,
(griffier) (voorzieningenrechter)
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.