ECLI:NL:RBHAA:2006:AY5320
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Parkeren op groenstroken en de toepassing van de APV in relatie tot de Wegenverkeerswet
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 30 maart 2006 uitspraak gedaan in een beroepszaak die voortvloeide uit een bekeuring op basis van een Algemene Politie Verordening (APV) die het parkeren op groenstroken verbiedt. De betrokkene was bekeurd voor het parkeren op een grasstrook die zich bevond tussen een openbare rijbaan en een fietspad. De kern van de zaak was de vraag of deze grasstrook deel uitmaakte van de openbare weg in de zin van artikel 10 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV). De kantonrechter oordeelde dat de grasstrook, die tussen de rijbaan en het fietspad lag, wel degelijk deel uitmaakte van de openbare weg. Dit werd onderbouwd door de definitie van 'weg' in de Wegenverkeerswet, die ook bermen en zijkanten van de weg omvat. De Hoge Raad had eerder in een uitspraak verduidelijkt dat groenstroken onder de noemer 'tot een weg behorende bermen of zijkanten' kunnen vallen.
De kantonrechter concludeerde dat de APV-bepaling die het parkeren op groenstroken verbiedt, alleen van toepassing kan zijn op groenstroken die geen deel uitmaken van de weg. Aangezien de betreffende grasstrook wel deel uitmaakte van de weg, was de APV in dit geval niet van toepassing. De kantonrechter verklaarde het beroep van de betrokkene gegrond en vernietigde de beslissing van de officier van justitie. Tevens werd bepaald dat het bedrag van de zekerheidsstelling aan de betrokkene moest worden terugbetaald. De beslissing was definitief, aangezien er geen hoger beroep mogelijk was tegen deze uitspraak.