ECLI:NL:RBHAA:2006:AY5378

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
19 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
307651 CV EXPL 06-3706
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling huur vakantiebungalow wegens gebreken

In deze zaak vorderen eisers, die een vakantiebungalow op Curaçao hadden gehuurd van gedaagde, terugbetaling van de huurprijs van €2.000,00. Bij aankomst op 3 maart 2005 troffen zij de bungalow niet in goede staat aan; er waren verschillende gebreken, waaronder vies beddengoed, een kapotte wastafel en een niet schoon zwembad. Gedaagde bood een alternatieve bungalow aan, maar eisers weigerden dit aanbod en besloten de bungalow te verlaten. Ze beriepen zich op dwaling en tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. De kantonrechter oordeelde dat het beroep op dwaling faalde, omdat eisers zich hadden moeten realiseren dat zij naar een tropisch gebied reisden waar dergelijke omstandigheden konden voorkomen. De kantonrechter oordeelde echter dat gedaagde tekort was geschoten in zijn verplichtingen, omdat hij niet voldoende gelegenheid had gegeven om de gebreken te verhelpen. De rechter kende eisers een schadevergoeding toe van €750,00, plus buitengerechtelijke kosten van €178,50, en wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. De proceskosten werden gecompenseerd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 307651 CV EXPL 06-3706
datum uitspraak: 19 juli 2006
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[eiseres]
en
[eiser]
beiden te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen [eisers]
gemachtigde mr. J. Goemans
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
verschenen in persoon
De procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk-ken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
- de dagvaarding van 28 maart 2006, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het door de kantonrechter tussen partijen gewe-zen en op 31 mei 2006 uitgesproken tussenvonnis,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 20 juni 2006 gehouden comparitie van partijen en de bij die gelegenheid door [eisers] nog in het geding gebrachte producties.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro-ken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partij-en het volgende vast:
a. [eisers] hebben voor de periode van 2 maart 2005 tot 19 maart 2005 van [gedaagde] een vakantiebungalow op Curaçao gehuurd voor vijf personen tegen een totaalbedrag van €2.000,00. Dit bedrag is volledig door [eisers] aan [gedaagde] voldaan.
b. Op de dag van aankomst, te weten: 3 maart 2005, troffen [eisers] de volgende situatie aan:
- beddengoed bevond zich nog in de wasmachine en was nog niet droog,
- er lag ook beddengoed opgepropt in een kast,
- matrassen, het bankstel en de kussens van de fauteuils waren smerig,
- de keuken, de badkamers en het overige sanitair was vies,
- een van de wastafels was kapot,
- het zwembad was niet schoon,
- de aanwezige ligstoelen waren kapot.
c. Direct na aankomst hebben [eisers] getracht telefonisch contact te krijgen met [gedaagde] in Nederland en hebben zij diens voicemail ingesproken.
d. [gedaagde] heeft [eisers] teruggebeld en hen alternatief verblijf aangeboden in Landhuis Daniel voor de periode tot alle gebreken zouden zijn verholpen.
e. Ook direct na aankomst hebben [eisers] contact opgenomen met de ter plaatse aanwezige vertegenwoordiger van [gedaagde] en hebben deze vertegenwoordiger medegedeeld dat zij niet anders konden besluiten dan de bungalow te verlaten en uit te zien naar een vervangend vakantieadres.
f. [eisers] hebben het door [gedaagde] aangeboden alternatief niet geaccepteerd.
De vordering
[eisers] vorderen dat de kantonrechter bij vonnis, met de verklaring dat dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal zijn, [gedaagde] zal veroordelen tot betaling aan [eisers] tegen genoegzaam bewijs van kwijting een bedrag van €2.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, alsmede vermeerderd met buitengerechtelijke kosten ten bedrage van €882,53 met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag de algehele voldoening, een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
[eisers] hebben het volgende aan hun vordering ten grond-slag gelegd:
De aangetroffen situatie ter plaatse stemde niet overeen met de verwachtingen die bij IJzer-mans c.s. op basis van de internetgegevens zijn gewekt.
Het voorstel van [gedaagde] om de woning te laten reinigen en de tekortkomingen te laten verhel-pen was niet reëel, aangezien de tekortkomingen nimmer binnen een dag hersteld konden worden
[eisers] beroepen zich primair op dwaling en subsidiair op tekortkoming door [gedaagde] in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst.
Zij maken aanspraak op vergoeding van de door hen geleden schade, te weten: terugbetaling van het betaalde bedrag van €2.000,00.
Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, heeft [gedaagde] [eisers] genoodzaakt hun vordering ter incasso uit handen te geven. [eisers] hebben daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van € 882,53. [gedaagde] dient deze kosten ingevolge artikel 6:96 lid 2 sub c BW aan [eisers] te voldoen.
Voorts is [gedaagde] de wettelijke rente verschuldigd geworden vanaf aanvang van het verzuim, te weten: 18 november 2005.
Het verweer
[gedaagde] heeft de vordering gemotiveerd weersproken. Op het verweer zal, voor zover relevant, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
De beoordeling van het geschil
[eisers] hebben foto’s van de internetpagina van [gedaagde] overgelegd. Gebleken is dat deze foto’s dateren van latere datum dan het moment van boeking door [eisers]. [gedaagde] heeft in dat verband naar voren gebracht dat hij aan [eisers] een folder heeft toegestuurd. [eisers] hebben dit weersproken. Wat daar verder ook van moge zijn, in ieder geval is ter comparitie gebleken, mede door de verklaring van [gedaagde] zelf, dat de foto’s zoals deze in de folder staan afgedrukt destijds ook op internet beschikbaar waren. Een aantal van die foto’s komt overeen met de door [eisers] in het geding gebrachte foto’s van de internetpagina van latere datum. De door beide partijen in het geding gebrachte foto’s kunnen derhalve de basis vormen voor de beoordeling van de vraag welke verwachtingen [eisers] mochten hebben van de vakantiebungalow.
[eisers] hebben eveneens foto’s overgelegd van de situatie die zij aantroffen bij aankomst in de bungalow. [gedaagde] heeft erkend dat het zwembad niet schoon was, dat één van de wastafels kapot was en dat niet al het beddengoed droog was. [gedaagde] heeft zich in dat verband erop beroepen dat de vorige huurders waren vertrokken op de dag dat [eisers] zouden arriveerden en dat er onvoldoende tijd is geweest om een en ander in orde te brengen voor de aankomst van [eisers]. Deze omstandigheid komt evenwel volledig voor rekening van [gedaagde]. Ook de omstandigheid dat het beddengoed niet droog was ten gevolge van regenval die dag is een omstandigheid die voor rekening van [gedaagde] behoort te komen.
De kantonrechter is van oordeel dat het beroep op dwaling faalt. Voor zover [eisers] erover klagen dat sprake was van ongedierte en uitwerpselen van leguanen (van honden is niets gebleken) kan dit niet leiden tot een geslaagd beroep op dwaling. [eisers] hadden zich immers, wetende dat zij naar een tropisch gebied zouden reizen waar zij volgens hun eigen stelling al vele jaren kwamen, moeten realiseren dat zij met dergelijke omstandigheden geconfronteerd zouden (kunnen) worden.
Overigens faalt het beroep op dwaling op grond van het bepaalde bij artikel 6:230 BW. Het aanbod van [gedaagde] van alternatief verblijf in Landhuis Daniel voor de periode van herstel van de gebreken, moet worden beschouwd als een voorstel tot wijziging van de gevolgen van de overeenkomst in de zin van dat artikel. De kantonrechter is het niet met [eisers] eens dat alles niet binnen één dag zou kunnen worden verholpen en is daarom van oordeel dat het verweer van [gedaagde] in zoverre doel treft. Het beddengoed zou binnen die tijd droog zijn, eventuele kussens, matrassen zouden binnen een dag kunnen zijn vervangen. Hetzelfde geldt voor de kapotte wastafel. Ook het zwembad zou, zoals [gedaagde] voldoende aannemelijk heeft gemaakt, binnen een dag weer schoongemaakt kunnen zijn. Dit alles geldt temeer omdat 3 maart 2005 een donderdag, dus een normale werkdag was.
Met betrekking tot de gestelde tekortkomingen van [gedaagde] in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst overweegt de kantonrechter het volgende.
De kantonrechter begrijpt het verweer van [gedaagde] aldus dat deze zich erop beroept dat [eisers] geen aanspraak op vergoeding van de schade kunnen maken omdat zij hem niet in de gelegenheid hebben gesteld de gebreken te verhelpen.
Zoals blijkt uit hetgeen hierboven reeds is overwogen is het juist dat [eisers] [gedaagde] die gelegenheid niet hebben gegeven. Ook hier geldt dat herstel binnen een dag mogelijk zou zijn geweest. De kantonrechter verwerpt daarom de stelling van [eisers] dat sprake zou zijn van een fatale termijn en er geen ingebrekestelling nodig zou zijn.
Dit zou betekenen dat [eisers] geen enkele aanspraak zouden kunnen maken op vergoeding van schade. Dat resultaat acht de kantonrechter niet juist. Gelet op de tekortkomingen blijkende uit de van de foto’s op de folder en internetpagina afwijkende werkelijk aangetroffen situatie, is het in de gegeven omstandigheden naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om de tussen partijen als gevolg van de overeenkomst geldende regel dat [eisers] geen recht hebben op schadevergoeding nu zij [gedaagde] niet deugdelijk in gebreke hebben gesteld, toe te passen. Het is bovendien begrijpelijk dat [eisers] zo hebben gereageerd bij aankomst op een vakantieadres waar zij met familie een huwelijksjubileum wensten te vieren.
De kantonrechter is op grond van het vorenstaande van oordeel dat [eisers] aanspraak kunnen maken op een vergoeding die zal worden begroot aan de hand van de aard van de tekortkomingen en de tijd die met herstel gepaard zou zijn geweest. Rekening houdende met de totale prijs voor de overeengekomen verblijfsduur begroot de kantonrechter die vergoeding op €750,00.
In de kern is [gedaagde] de in het ongelijk gestelde partij. Hij is immers in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst te kort geschoten. Om die reden en mede gelet op het feit dat voldoende gebleken is dat [eisers] hebben getracht buiten rechte tot een oplossing te geraken, is het redelijk te achten ook voor de buitengerechtelijke incassokosten een bedrag toe te kennen. Dat bedrag zal worden toegekend op basis van het rapport Voorwerk II over het genoemde bedrag van €750,00. Derhalve wordt ter zake van deze kosten €178,50 inclusief omzetbelasting toegewezen.
De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de dag dar dagvaarding.
Partijen worden over en weer in het ongelijk gesteld. Daarom zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd.
Beslissing
De kantonrechter:
Veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwij-ting aan [eisers] te betalen €928,50, te ver-meerderen met de wette-lijke rente daarover berekend vanaf 28 maart 2006 tot aan de dag der alge-hele voldoening.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voor-raad.
Bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.