ECLI:NL:RBHAA:2006:AY6687
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Terwiel-Kuneman
- mrs. Van Dam
- mr. Heidinga
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van invoer van cocaïne met toepassing van slikkerscriteria
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 16 augustus 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van cocaïne. De verdachte werd aangehouden op Schiphol op 22 april 2006, nadat hij vanuit Ghana Nederland binnenreisde. De verdediging voerde aan dat de aanhouding onrechtmatig was, omdat Ghana geen gebruikelijke route voor de invoer van harddrugs zou zijn en er onvoldoende grond zou zijn voor de aanhouding. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte voldeed aan twaalf criteria die rechtvaardigden dat hij als bolletjesslikker werd aangehouden. De rechtbank concludeerde dat de aanhouding rechtmatig was en dat er geen sprake was van onrechtmatig verkregen bewijs.
De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in de Opiumwet, binnen het grondgebied van Nederland had gebracht. De rechtbank overwoog dat de ingevoerde hoeveelheid cocaïne, ongeveer 970 gram, bestemd moest zijn voor verdere verspreiding en handel, wat gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van negen maanden op, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast werden de inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder vliegtickets en een telefoontoestel, verbeurd verklaard. De rechtbank baseerde haar beslissing op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, evenals de persoon van de verdachte.