ECLI:NL:RBHAA:2006:AY6695
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Mr. Van Dam
- Mrs. Terwiel-Kuneman
- Mr. Heidinga
- Rechtspraak.nl
Invoer van cocaïne en voorwaardelijk opzet bij drugssmokkel
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 16 augustus 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk invoeren van cocaïne in Nederland. De verdachte had verklaard dat hij zich bewust was van het vervoeren van cocaïne in de vorm van bolletjes in zijn lichaam, maar niet dat er cocaïne in zijn koffer zat. De raadsman van de verdachte betoogde dat er geen sprake was van opzet of voorwaardelijk opzet met betrekking tot de invoer van de cocaïne in de koffer. De rechtbank overwoog dat de verdachte een nieuwe koffer had gekregen van een man die hem de bolletjes cocaïne had verstrekt en dat hij deze koffer niet had gecontroleerd voordat hij naar Nederland reisde. De rechtbank stelde vast dat het een feit van algemene bekendheid is dat vanuit de Dominicaanse Republiek verdovende middelen worden gesmokkeld door deze te verstoppen in voorwerpen. De verdachte had, door de inhoud van zijn bagage niet te controleren, een onaanvaardbaar risico genomen en zich blootgesteld aan de kans dat zijn bagage verdovende middelen bevatte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op het binnenbrengen van de cocaïne in Nederland. De rechtbank achtte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen en oordeelde dat de verdachte opzettelijk had gehandeld in strijd met de Opiumwet. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 14 maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast werden verschillende inbeslaggenomen voorwerpen verbeurd verklaard, die aan de verdachte toebehoorden en waarmee het bewezenverklaarde feit was begaan of voorbereid.