ECLI:NL:RBHAA:2006:AY6881

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
22 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/630377-06
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Burg
  • A. Toeter
  • J. Scholte
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweldadige diefstal van mobiele telefoon en bedreiging van politieagenten

In de nacht van 7 mei 2006 heeft de verdachte in Purmerend een gewelddadige diefstal gepleegd. Hij heeft een jongeman met een baksteen in het gezicht geslagen en vervolgens diens mobiele telefoon, een Sony Ericsson, gestolen. De rechtbank kwalificeert deze daad als zeer agressief en lafhartig, wat niet alleen pijn en angst bij het slachtoffer veroorzaakt, maar ook onrust in de samenleving. Na zijn aanhouding heeft de verdachte twee politieagenten bedreigd met de dood, wat hen ernstig heeft geïntimideerd. De rechtbank houdt rekening met het feit dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vergelijkbare gewelds- en vermogensdelicten, wat zijn recidive onderstreept. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging. De verdachte is vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, maar de rechtbank heeft bewezen verklaard dat hij de subsidiaire tenlastelegging van diefstal met geweld en de bedreiging van de politieagenten heeft gepleegd. De officier van justitie had vrijspraak voor het primair feit geëist, maar wel bewezenverklaring van de subsidiaire feiten en een gevangenisstraf van 10 maanden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen, de politieagenten.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 15/630377-06
Uitspraakdatum: 22 augustus 2006
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 8 augustus 2006 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in PI Midden Holland - HvB De Geniepoort, Alphen aan den Rijn.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat
1.
PRIMAIR:
hij op of omstreeks 07 mei 2006 te Purmerend ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer 1] met een steen (een zogenaamde straatklinker) op/tegen het gezicht heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
SUBSIDIAIR:
hij op of omstreeks 07 mei 2006 te Purmerend met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Sony Ericsson) en/of een bankpas en/of een identiteitskaart, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, die [slachtoffer 1] met een steen (een zogenaamde straatklinker) op/tegen het gezicht heeft geslagen;
MEER SUBSIDIAIR:
hij op of omstreeks 07 mei 2006 te Purmerend ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] met een steen (een zogenaamde straatklinker) op/tegen het gezicht heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 07 mei 2006 te Purmerend [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (beiden in functie als agenten van de politie Zaanstreek Waterland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] meermalen dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak je af en/of ik maak je dood en/of je bent er geweest en/of ik snijd je ballen eraf", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1 Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 primair ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
3.2 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan in dier voege dat
1.
SUBSIDIAIR:
hij op 7 mei 2006 te Purmerend met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon, merk Sony Ericsson, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan van geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, die [slachtoffer 1] met een steen op het gezicht heeft geslagen;
2.
hij op 7 mei 2006 te Purmerend [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], beiden in functie als agenten van de politie Zaanstreek Waterland, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte
opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] meermalen dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak je af en ik maak je dood en je bent er geweest”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en voornoemde [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd: “ik snijd je ballen eraf".
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde onder 1 subsidiair levert op:
Diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden.
Het bewezenverklaarde onder 2 levert op:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van sanctie(s) en van overige beslissingen
6.1 Eis van de officier van justitie
Door de officier van justitie is – zakelijk weergegeven – gerekwireerd tot:
- vrijspraak voor feit 1 primair en subsidiair;
- bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten 1 meer subsidiair en 2;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest;
- toewijzing van de vorderingen benadeelde partij met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede door de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in de nachtelijke uren in een bushokje van een jongeman een telefoon gestolen, nadat hij eerst het slachtoffer met een baksteen in zijn gezicht had geslagen.
De rechtbank beschouwt dit als een zeer agressieve en laffe daad. Dit soort feiten veroorzaakt niet alleen pijn en angst bij de slachtoffers, maar zorgt ook voor onrust in de samenleving.
Voorts heeft verdachte na zijn aanhouding twee politie-agenten gedurende de rechtmatige uitoefening van hun functie met de dood bedreigd. Zoals blijkt uit de verklaringen van deze slachtoffers voelden zij zich, met name door de zeer agressieve wijze waarop deze bedreigingen werden geuit, ernstig bedreigd. Ten nadele van verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte in het verleden meermalen is veroordeeld voor soortgelijke gewelds- en vermogensdelicten tot vrijheidsbenemende straffen, welke veroordelingen hem er kennelijk niet van hebben weerhouden de onderhavige delicten te plegen.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
6.3 Vorderingen benadeelde partijen
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 300,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het onder 2 tenlastegelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot een bedrag van € 100,- eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit dit bewezenverklaarde feit. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet in haar vordering ontvangen.
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 250,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het onder 2 tenlastegelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot een bedrag van € 100,- eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit dit bewezenverklaarde feit. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet in haar vordering ontvangen.
6.4 Schadevergoedingsmaatregel
Tevens acht de rechtbank termen aanwezig om schadevergoedingsmaatregelen aan verdachte op te leggen tot het bedrag waartoe de vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 57, 285, 310, 312 Wetboek van Strafrecht.
8. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het hem onder feit 1 primair tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.2 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van tien (10) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 2] geleden schade tot een bedrag van € 100,- en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 2], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het meer of anders gevorderde.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 100,- bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door twee (2) dagen hechtenis.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 3] geleden schade tot een bedrag van € 100,- en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 3], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het meer of anders gevorderde.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 100,-, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door twee (2) dagen hechtenis.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Burg, voorzitter,
mrs. Toeter en Scholte, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. Scholte,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 augustus 2006.
Mr. Scholte is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.