ECLI:NL:RBHAA:2006:AY8331
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Scholte
- M. Hol
- A. van Zutphen
- Rechtspraak.nl
Opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet; voorwaardelijk opzet bij invoer van heroïne
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 30 maart 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 12 februari 2006 op Schiphol ongeveer 3957,9 gram heroïne heeft ingevoerd. De verdachte werd benaderd door een onbekende man op de luchthaven van Pakistan, die hem vroeg om drie pakketten mee te nemen naar Amsterdam, onder het voorwendsel dat deze pakketten 'cricketpads' bevatten. De verdachte heeft de pakketten zonder enige controle aangenomen en in zijn koffer gestopt, zonder te weten aan wie hij de pakketten moest overhandigen. Tijdens de rechtszitting ontkende de verdachte te weten dat hij heroïne vervoerde, maar de rechtbank oordeelde dat hij zich willens en wetens blootstelde aan de aanmerkelijke kans dat hij iets strafbaars vervoerde. De rechtbank achtte het opzet in voorwaardelijke vorm bewezen, omdat de verdachte had nagelaten de inhoud van de pakketten te controleren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit en een gevangenisstraf van vijfentwintig maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en heeft de gevangenisstraf opgelegd, evenals de verbeurdverklaring van de in beslag genomen voorwerpen die in verband stonden met het strafbare feit. De rechtbank heeft ook de teruggave van andere in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte gelast. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.