ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9714

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
4 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
293776 CV EXPL 05-12523
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering telecombedrijf niet rechtsgeldig gecedeerd aan factoormaatschappij

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 4 oktober 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen Transfair B.V. en een gedaagde partij. Transfair, een telecombedrijf, vorderde betaling van een bedrag van €1.722,58 van de gedaagde, die een overeenkomst had gesloten met T-Mobile. De vordering was gebaseerd op een akte van cessie, waarbij T-Mobile haar vorderingen op de gedaagde aan Transfair had overgedragen. De gedaagde heeft echter betwist dat de cessie rechtsgeldig was, omdat de akte van cessie was gedateerd op 6 september 2002, terwijl de gedaagde pas op 23 februari 2004 een abonnement met T-Mobile was aangegaan. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van T-Mobile op de gedaagde niet rechtsgeldig aan Transfair was gecedeerd, omdat ten tijde van de ondertekening van de akte van cessie de vordering zelf of de rechtsverhouding tussen T-Mobile en de gedaagde niet bestond. De kantonrechter verwierp ook het argument van Transfair dat de gedaagde de cessie stilzwijgend had erkend, omdat een debiteur niet de mogelijkheid mag hebben om de overgang van een vordering te bewerkstelligen door erkenning of aanvaarding. Uiteindelijk werd de vordering van Transfair afgewezen, en werd Transfair veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 293776 CV EXPL 05-12523
datum uitspraak: 4 oktober 2006
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de besloten vennootschap Transfair B.V.
te Zwolle
eisende partij
hierna te noemen Transfair
gemachtigde Van Arkel gerechtsdeurwaarders Leiden
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
gemachtigde mr. W. Schmidt
De procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk-ken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
- de dagvaarding van 15 november 2005, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het door de kantonrechter tussen partijen gewe-zen en op 18 januari 2006 uitgesproken tussenvonnis,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 31 maart 2006 gehouden comparitie van partijen en de bij die gelegenheid door Transfair nog in het geding gebrachte producties,
- de akte houdende uitlating van Transfair en
- de antwoordakte houdende uitlating van [gedaagde].
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro-ken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partij-en het volgende vast:
a. Op 6 september 2002 hebben Ben Nederland B.V. en Transfair een Akte van Cessie van Vorderingen (verder: de Akte) getekend. In de Akte draagt Ben Nederland B.V. aan Transfair de vorderingen over als bedoeld in de tussen partijen gesloten “Overeenkomst van koop/verkoop reguliere portefeuille d.d. 6 september 2002” (hierna ook: de Overeenkomst).
b. In de Overeenkomst heeft Ben Nederland B.V. aan Transfair haar “vorderingen behorende tot de Portefeuille” verkocht.
c. De Overeenkomst vermeldt de volgende definities:
Klant:
een natuurlijke of rechtspersoon, die met Verkoper een overeenkomst tot het leveren van de Dienst en eventuele aanvullende diensten heeft gesloten.
Vordering:
het totaal van alle door de Klant verschuldigde (factuur)bedragen volgens opgave van Verkoper, bestaande uit de door de Klant aan Verkoper op basis van artikel 8 Algemene Voorwaarden contractueel verschuldigde bedragen voor het leveren van de Dienst en aanvullende diensten, alsmede bedragen inzake berekende BTW, exclusief administratiekosten, buitengerechtelijke of andere incassokosten en verschuldigde rente.
Portefeuille:
Het geheel van de over te dragen Vorderingen van Verkoper op haar Klanten. Portefeuille omvat tevens de aan Vorderingen verbonden nevenrechten, waar ondermeer nadrukkelijk deel van uitmaken de door Klant ingevolge van de Overeenkomst verschuldigde rente, buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten.
d. De Overeenkomst bevat voorts de volgende bepalingen:
“Artikel 1. De tot de Portefeuille behorende Vorderingen
1.1 Verkoper verbindt zich de Vorderingen behorende tot de Portefeuille, hierna te noemen: Vorderingen, met ingang van 1 september 2002 te verkopen aan Koper (…).
1.2 De met ingang van 1 september 2002 aan te leveren Vorderingen hebben op het moment van overdracht een betalingsachterstand van maximaal 50 dagen (…).
Artikel 2. De levering
2.1 Vorderingen worden door Verkoper periodiek op geautomatiseerde wijze (…) aangeleverd, conform een door Koper gedefinieerde record lay-out.
Verkoper verkoopt aan koper minimaal 2.500 Vorderingen per kwartaal
2.2 (…)
2.3 De frequentie, het moment en de wijze van levering vindt plaats in operationeel overleg tussen partijen. Bevestiging van levering vindt plaats door middel van de door Partijen te ondertekenen akte van cessie die als bijlage IIIa aan deze overeenkomst is gehecht in combinatie met een – per levering – reproduceerbare opdrachtbevestiging van Koper, waarin op voldoende bepaalbare wijze wordt aangegeven op welke Vorderingen de betreffende overdracht betrekking heeft. Koper stelt de betreffende Klanten van Verkoper in kennis van de overdracht van de Vorderingen aan Koper door middel van een door partijen gezamenlijk op te stellen en goed te keuren kennisgevingsbrief.
2.4 De datum dagtekening van de opdrachtbevestiging door Koper geldt voor Koper en Verkoper telkens als de formele datum van overdracht van de Vorderingen.
(…)”
e. Op 23 februari 2004 hebben T-Mobile en [gedaagde] een overeenkomst gesloten voor de duur van 24 maanden voor het gebruik door [gedaagde] van het mobiele telecommunicatienetwerk van T-Mobile.
f. T-Mobile heeft aan [gedaagde] een mobiele communicatie-aansluiting en een telefoonnummer ([telefoonnummer]) ter beschikking gesteld.
g. Op de overeenkomst tussen T-Mobile en [gedaagde] zijn de Algemene Voorwaarden van T-Mobile van toepassing.
h. [gedaagde] heeft de volgende facturen van T-Mobile onbetaald gelaten:
Factuur bedrag
1 mei 2004 €333,26
28 mei 2004 €214,72
29 juni 2004 € 52,99
7 juli 2004 €722,87
i. Wegens wanbetaling door [gedaagde] heeft T-Mobile de aansluiting van [gedaagde] met ingang van 1 juli 2004 buiten gebruik gesteld.
j. Nadat Transfair aan [gedaagde] vervolgens diverse aanmaningen had verstuurd, heeft zij [gedaagde] bij brief van 18 mei 2005 uitdrukkelijk in gebreke gesteld en gesommeerd tot betaling van het op dat moment openstaande bedrag van €1.620,11 over te gaan.
De vordering
Transfair vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover de wet zulks toelaat uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen om aan Transfair te voldoen €1.722,58, te vermeerderen met de wettelijke rente over €1.308,84 sedert de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
Tranfair heeft het volgende aan haar vordering ten grond-slag gelegd:
[gedaagde] is op 23 februari 2004 met T-Mobile Netherlands B.V., voorheen handelende onder de naam Ben Nederland B.V., een overeenkomst aangegaan voor bepaalde tijd ter zake van het gebruik van het mobiele telecommunicatienetwerk van T-Mobile Netherlands B.V. (hierna ook T-Mobile).
Op 25 februari 2003 heeft Ben Nederland B.V. haar naam gewijzigd in T-Mobile Netherlands B.V.. T-Mobile heeft derhalve te gelden als rechtsopvolgster onder algemene titel van Ben Nederland B.V.
De Akte heeft betrekking op de onderhavige vordering. In de Akte is overeengekomen dat T-Mobile de vorderingen als bedoeld in de Overeenkomst verkoopt en overdraagt aan Transfair. Ingevolge artikel 1.1 van de Overeenkomst verbindt T-Mobile zich de vorderingen behorende tot de portefeuille met ingang van 1 september 2002 te verkopen aan Transfair, die verklaart de vorderingen te aanvaarden. Ingevolge artikel 2.2 van de Overeenkomst worden de vorderingen periodiek aangeleverd met behulp van lijsten. Ook de onderhavige vordering komt op zo’n lijst voor.
De onderhavige vordering is derhalve in voldoende mate door de akte van cessie bepaald.
[gedaagde] is met de nakoming van zijn contractuele betalingsverplichtingen in gebreke gebeleven.
T-Mobile is op grond van haar toepasselijke algemene voorwaarden gerechtigd de aan [gedaagde] aangeboden diensten geheel buiten gebruik te stellen en heeft dit per 1 juli 2004 gedaan.
Aan abonnements- en gesprekskosten is [gedaagde] €1.308,84 verschuldigd.
Transfair heeft [gedaagde] er bij brief van 10 augustus 2004 van bericht dat T-Mobile haar vordering op [gedaagde] aan Transfair had gecedeerd.
Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, heeft [gedaagde] Transfair genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. Transfair heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van €357,00. [gedaagde] dient deze kosten ingevolge de algemene betalingsvoorwaarden dan wel ingevolge artikel 6:96 lid 2 sub c BW aan Transfair te voldoen.
Voorts is [gedaagde] de wettelijke rente verschuldigd geworden. Deze bedraagt, berekend vanaf 17 juli 2004 tot 17 september 2005, €56,74.
Het verweer
[gedaagde] heeft de vordering gemotiveerd weersproken. Op het verweer zal, voor zover relevant, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
De beoordeling van het geschil
Bij haar laatste akte uitlating heeft Transfair uiteengezet op welke wijze T-Mobile de rechtsopvolgster in algemene zin van Ben Nederland B.V. is geworden. [gedaagde] is hierop bij zijn antwoordakte niet ingegaan. Die rechtsopvolging onder algemene titel staat daarom vast. Voor zover [gedaagde] zijn verweer mede had gebaseerd op het ontbreken van die rechtsopvolging verwerpt de kantonrechter daarom dat (onderdeel van het) verweer.
[gedaagde] heeft verder aangevoerd, dat T-Mobile haar vordering op [gedaagde] niet rechtsgeldig aan Transfair heeft gecedeerd. De Akte is namelijk gedateerd op 6 september 2002, terwijl [gedaagde] pas op 23 februari 2004 een abonnement met T-Mobile is aangegaan. Er is daarom volgens [gedaagde] niet aan de vereiste voldaan dat de vordering waarop de cessie betrekking heeft in voldoende mate bepaalbaar dient te zijn. Transfair betoogt dat de vordering wel in voldoende mate door de Akte wordt bepaald. Transfair stelt daartoe dat niet is vereist dat de vordering in een akte van cessie zelf wordt gespecificeerd en dat het voldoende is dat de akte zodanige gegevens bevat dat, eventueel achteraf, aan de hand daarvan kan worden vastgesteld om welke vordering het gaat. In casu wordt de onderhavige vordering aan de hand van de Akte in combinatie met de Overeenkomst en de lijst van over te dragen vorderingen in voldoende mate bepaald, aldus Transfair.
De kantonrechter overweegt dat het op zichzelf juist is, dat de vordering in de akte van cessie niet hoeft te zijn geïndividualiseerd. Wat echter wel is vereist, is dat het ten tijde van de ondertekening van de akte van cessie reeds mogelijk is de vordering te bepalen, in die zin dat ofwel de vordering zelf dan wel de rechtsverhouding waaruit de vordering voortvloeit dan reeds dient te bestaan. Dit ligt ook alleszins in de rede. Indien het voor een rechtsgeldige cessie voldoende zou zijn dat op enigerlei later tijdstip uit de administratie van een beoogde cedent duidelijk wordt op welke vordering de cessie betrekking heeft, zou de bij cessie gestelde bepaalbaarheidsvereiste immers volstrekt tot een dode letter verworden. Bij elke beoogde cessie zal het de beoogde cessionaris immers op enig punt duidelijk moeten zijn wie en of wat de vordering betreft.
[gedaagde] en T-Mobile zijn op 24 februari 2004 een overeenkomst aangegaan. In de dagvaarding wordt gesteld dat T-Mobile haar vordering op [gedaagde] op 5 augustus 2004 aan Transfair heeft gecedeerd. Transfair heeft echter nimmer een op die datum opgemaakte akte van cessie overgelegd en steeds verwezen naar de Akte, die is getekend op 6 september 2002. De kantonrechter gaat er daarom verder van uit dat een eventuele cessie slechts op de Akte kan worden gebaseerd.
Vast staat dat ten tijde van het ondertekenen van de Akte noch de onderhavige vordering zelf, noch de rechtsverhouding tussen T-Mobile en [gedaagde] bestond. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de vordering van T-Mobile op [gedaagde] met de Akte niet rechtsgeldig aan Transfair is gecedeerd.
Transfair heeft bij akte uitlating gesteld, dat [gedaagde] voor de conclusie van antwoord nimmer heeft betwist dat Transfair als schuldeiseres had te gelden. Voor zover Transfair hiermee bedoelt te stellen dat [gedaagde] de cessie alsnog heeft bewerkstelligd door zijn stilzwijgende erkenning of aanvaarding, wordt deze stelling door de kantonrechter verworpen. Een debiteur mag het namelijk naar het oordeel van de kantonrechter niet in zijn macht hebben door een erkenning of aanvaarding de overgang van een vordering te bewerkstelligen.
Hetgeen partijen in de procedure verder naar voren hebben gebracht behoeft geen verdere bespreking meer, aangezien het gezien het voorgaande niet tot een ander oordeel kan leiden.
Op grond van het vorenstaande zal de vordering worden afgewezen, met veroordeling van Transfair in de kosten van het geding.
Beslissing
De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt Transfair tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag worden begroot op € 450,00 aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.