a. Met het oog op een voorgenomen overname van EBB door [XXX en YYY] zijn [XXX], [YYY] en EBB op 9 november 2000 het volgende overeengekomen:
- omstreeks september 2001 zullen zij zich gezamenlijk vestigen in een (aan te huren) kantoorruimte aan de Wijkermeerstraat 6 te Hoofddorp;
- [YYY] en [XXX] worden hoofdhuurders;
- EBB wordt onderhuurder van [YYY] en [XXX];
- De huurlasten worden gelijkelijk door partijen gedragen, dus ieder voor 1/3 gedeelte;
- De door EBB verschuldigde huurlasten worden maandelijks door EBB aan [YYY] en [XXX] voldaan “op een door partijen nader overeen te komen wijze”.
b. Per 1 november 2001 is tussen [YYY] en [XXX] als (hoofd)huurders en Romi Beheer Edam B.V. als verhuurder een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot voormelde kantoorruimte voor een huurprijs van €60.964,92 per jaar en een huurperiode van vijf jaar. [YYY], [XXX] en EBB hebben hun intrek in het gehuurde genomen; [YYY] en [XXX] als hoofdhuurders en EBB als onderhuurder van eerstgenoemden.
c. Op 4 januari 2002 hebben [YYY] en [XXX] de besloten vennootschap Wijkerpoort B.V. opgericht. De rechten en verplichtingen uit de (onder)huurovereenkomst zijn per die datum op Wijkerpoort overgegaan.
d. Bij brief van 25 februari 2002 heeft [eiser 2] (namens EBB) aan Wijkerpoort geschreven:
“Hierbij deel ik U mede dat ik genoodzaakt ben per 8 februari 2002 de huur op te zeggen en per 31 maart met ons bureau het pand te Hoofddorp te verlaten.
Dit naar aanleiding van de door U opgelegde kosten waar ik niet aan kan voldoen en de nu ontstane situatie. (…) In overleg met Boer en Timmermans Accountants ga ik mij beraden om eventueel Expertisebureau [ZZZ] te beëindigen. (…).”
e. Op 7 mei 2002 is EBB bij vonnis van de Rechtbank Amsterdam in staat van faillissement verklaard. De curator van EBB heeft de onderhuurovereenkomst per
1 augustus 2002 opgezegd.
f. Bij eindvonnis van 22 oktober 2003 heeft de kantonrechter te Haarlem de vordering van o.a. Wijkerpoort tegen [eiser 2] en [ZZZ] (hierna: [ZZZ]) tot betaling van ondermeer €12.453,51 afgewezen. Tegen dit vonnis is geen hoger beroep ingesteld.
g. De kantonrechter heeft in dat vonnis onder meer het volgende overwogen:
“Hieraan kan nog worden toegevoegd dat het enkele feit dat [XXX] c.s. de huurovereenkomst voor vijf jaar is aangegaan, niet meebrengt dat [eiser 2] c.s. zich eveneens tot een vaste, vijfjarige onderhuurperiode heeft verbonden. Aangezien daarvan niets is gebleken, stond het EBB, los van haar financiële situatie, vrij de onderhuur op ieder moment op te zeggen.”
h. Wijkerpoort heeft de vordering ad €12.453,51 als concurrente vordering bij de curator in het faillissement van EBB (hierna kortweg: de curator) ingediend. In het proces-verbaal van de verificatievergadering in het faillissement van EBB, gehouden op 21 oktober 2004, is het volgende opgenomen:
“Met betrekking tot de vordering van De Wijkerpoort, crediteur onder nummer 5, ad €13.717,57, deelt mr. Van Baarsen mede, dat de vordering geheel wordt betwist namens de vennootschap ex artikel 126 van de Faillissementswet.”
i. Bij brief van 25 augustus 2004 heeft de curator het volgende aan de raadsman van EBB/[eiser 2] geschreven:
“(…)
Ten eerste merk ik op dat de aandelentransactie (…) €138.750,00 heeft opgeleverd. Het totale saldo op de boedelrekening bedraagt hierdoor thans €162.687,77. De totale schuldenlast bedraagt: (…) €111.147,54. (…)
Indien de huidige vorderingen op de crediteurenlijst niet betwist worden resteert na 100% uitkering van alle crediteuren een bedrag van (…) €51.540,23 in de boedel.
(…)”
j. Bij brief van 14 maart 2005 heeft de curator het volgende aan de raadsman van [eiser 2] geschreven:
“(…)
(…) ontvangt u van mij een afschrift van de uitdelingslijst zoals ik die ter goedkeuring aan de Rechter Commissaris heb voorgelegd en die nu kennelijk dus ter inzage ligt. (…)
Na de uitbetaling zal er een restsaldo op de boedelrekening achterblijven van €67.299,22. Dit bedrag zal aan de aandeelhouders toekomen. Ik zal mij, na de uitbetaling aan de crediteuren, buigen over de verdeling van het rechtssaldo over de aandeelhouders, uw cliënt en de heer [ZZZ]. Vooralsnog ga ik ervan uit dat zij ieder een gelijk percentage van de aandelen in gefailleerde hielden en dat zij derhalve een gelijk percentage van het restsaldo zullen ontvangen. (…)”
k. De curator heeft €13.717,57 uit het batige saldo van de boedel aan Wijkerpoort betaald. De bedrag was als volgt samengesteld:
€96,06 mr. Streefkerk, €12.453,51 huur 2e kwartaal 2002 en €1.170,00 schadevergoeding.
l. Bij brief van 6 juni 2004 heeft de raadsman van [eiser 2] Wijkerpoort gesommeerd tot betaling van €12.453,51 op grond van onverschuldigde betaling.