ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ2416
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.M. Flohil
- E.A. Coyajee-Kappers
- J.G. Kok
- Rechtspraak.nl
Wijziging van alimentatieplicht na echtscheiding en gebruik van nalatenschap
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 14 november 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen een man en een vrouw over de alimentatieplicht na hun echtscheiding. De man verzocht de rechtbank om de door hem te betalen uitkering tot levensonderhoud van de vrouw met ingang van 1 februari 2006 op nihil te stellen, dan wel op een door de rechtbank te bepalen bedrag. De vrouw heeft hiertegen gemotiveerd verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen in 1971 met elkaar zijn gehuwd en dat hun huwelijk in 1994 is ontbonden. Bij de echtscheidingsbeschikking is bepaald dat de man een alimentatie van fl. 2.500,-- per maand aan de vrouw dient te betalen. De man stelde dat hij en de vrouw naast het convenant aanvullende mondelinge afspraken hadden gemaakt, waaronder dat zijn alimentatieplicht twaalf jaar zou duren. De vrouw betwistte dit en voerde aan dat dergelijke afspraken schriftelijk vastgelegd moesten worden.
De rechtbank oordeelde dat de man onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat de alimentatieplicht beperkt was tot twaalf jaar. Bovendien was de alimentatieplicht, die vóór 1 juli 1994 was vastgesteld, in beginsel vijftien jaar geldig. De rechtbank concludeerde dat de man zijn verzoek om de alimentatieplicht te beëindigen niet had onderbouwd. Wel werd geoordeeld dat de man zijn alimentatieplicht kon verlagen, omdat de vrouw een nalatenschap van € 75.000,-- had ontvangen, maar niet had aangetoond dat zij deze had aangewend voor haar levensonderhoud. De rechtbank besloot de alimentatie te verlagen met € 100,-- per maand, ingaande op 15 november 2006, en bepaalde dat de man voortaan € 1.408,32 per maand aan de vrouw moest betalen, met jaarlijkse indexering. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.