ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ2617

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
15 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
313397 CV EXPL 06-5692
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.J. Baas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een overeenkomst voor onbepaalde tijd door wanbetaling en de gevolgen daarvan

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 15 november 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen Vodafone Libertel N.V. en een gedaagde partij over de ontbinding van een overeenkomst voor een mobiele telefoonaansluiting. De eiseres, Vodafone, had de overeenkomst ontbonden wegens wanbetaling door de gedaagde. Vodafone vorderde naast achterstallige abonnementskosten ook de vaste kosten voor de resterende looptijd van de overeenkomst, maar deze vordering werd afgewezen. De rechter oordeelde dat de relevante bepalingen in de algemene voorwaarden van Vodafone enkel van toepassing waren op overeenkomsten voor bepaalde tijd, en niet op de overeenkomst voor onbepaalde tijd die in deze zaak aan de orde was.

De procedure begon met een dagvaarding van 22 mei 2006, waarna een comparitie van partijen volgde op 16 oktober 2006. Tijdens de zitting erkende de gedaagde dat een deel van de openstaande bedragen door een derde was voldaan, maar betwistte hij de hoogte van de vordering van Vodafone. De rechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst was gesloten voor de duur van twaalf maanden, die na afloop was omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd. De rechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, inclusief de communicatie tussen partijen over de betalingen en de ontbinding van de overeenkomst.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 255,14 aan Vodafone, vermeerderd met wettelijke rente over een deel van dit bedrag. De rechter heeft de vordering van Vodafone voor het overige afgewezen, omdat de gedaagde niet aansprakelijk was voor de vaste kosten van de resterende looptijd van de overeenkomst. De proceskosten werden gecompenseerd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor duidelijke communicatie en naleving van contractuele verplichtingen in overeenkomsten voor onbepaalde tijd.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 313397 CV EXPL 06-5692
datum uitspraak: 15 november 2006
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de naamloze vennootschap Vodafone Libertel N.V.
te Maastricht
eisende partij
hierna te noemen: Vodafone
gemachtigde: Van Arkel gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr M.J. Dekker
Het verloop van de procedure:
Vodafone heeft bij dagvaarding van 22 mei 2006 tegen [gedaagde] een vordering ingesteld als in de dagvaarding nader omschreven.
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 2 augustus 2006, nadat [gedaagde] tegen de vordering verweer heeft gevoerd, een comparitie van partijen bevolen, welke op 16 oktober 2006 heeft plaatsgevonden. Partijen zijn ter zitting verschenen, althans hun vertegenwoordigers.
De griffier heeft aantekening gehouden van het verhandelde ter zitting op het audiëntieblad.
De inhoud van de stukken kan als hier ingelast en herhaald worden beschouwd.
Vonnis werd bepaald op heden.
De vordering:
Vodafone vordert de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 1.644,69, vermeerderd met € 300,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 159,30 aan per datum van dagvaarding vervallen rente, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.644,69 vanaf die datum tot aan de algehele voldoening, alles voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
De vordering betreft in hoofdsom naast gesprekskosten abonnementsgelden voor een mobiele telefoonaansluiting die [gedaagde] via Vodafone heeft verkregen, na ontbinding van dat abonnement door Vodafone wegens wanbetaling door [gedaagde].
Daartoe stelt Vodafone dat zij de overeenkomst tussen partijen heeft ontbonden toen [gedaagde], ook na sommatie, zijn uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen niet – of niet volledig – nakwam. Ingevolge het bepaalde in haar algemene voorwaarden zijn in dat geval alle vaste kosten voor de resterende looptijd van de overeenkomst opeisbaar.
Het verweer:
[gedaagde] stelt dat Vodafone ten onrechte bij schrijven van 6 juli 2003 heeft medegedeeld dat hij tot op die dag een bedrag van € 301,19 onbetaald had gelaten en dat daarom de mobiele aansluiting werd geblokkeerd. Dat bedrag was al op 4 juli 2003 afgeschreven onder zijn referentienummer bij Vodafone. Tijdens zijn vakantie is hij toen gesommeerd tot betaling van € 625,52. Dit bedrag was de som van het reeds voldane bedrag van € 301,19 en een volgende termijnfactuur van € 324,33. Voor dit laatste bedrag is [gedaagde] niet afzonderlijk gesommeerd. Wel ontving hij een brief gedateerd 3 augustus 2003 waarin Vodafone met onmiddellijke ingang de overeenkomst ontbond.
Vodafone heeft volgens [gedaagde] dan ook onrechtmatig gebruik gemaakt van haar recht eerst de aansluiting te blokkeren en vervolgens te ontbinden. [gedaagde] heeft zelf veel meer schade geleden door toedoen van Vodafone en behoudt zich dienaangaande alle rechten voor.
De blokkering en de ontbinding hebben plaatsgevonden zonder schriftelijke in gebreke stelling of een hiertoe gerichte herinnering, zoals bedoeld in artikel 8 lid 2 van de algemene voorwaarden.
[gedaagde] heeft ter zitting erkend dat de betaling van € 301, 19 is voldaan door een derde en zonder vermelding van zijn referentienummer.
De beoordeling van het geschil:
Op grond van wat partijen over en weer aan de orde hebben gesteld en niet of onvoldoende hebben betwist staan de volgende feiten vast:
- Tussen partijen is een overeenkomst gesloten voor de duur van twaalf maanden, aanvangende 12 juli 2001, waarbij Vodafone aan [gedaagde] een mobiele telefoonaansluiting ter beschikking heeft gesteld tegen betaling van de vaste kosten en vergoeding voor gevoerde gesprekken en andere diensten.
- Na ommekomst van de periode van twaalf maanden is de overeenkomst omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd.
- Op de overeenkomst zijn van toepassing verklaard de algemene voorwaarden van Vodafone.
- Artikel 5 lid 7 van de algemene voorwaarden van Vodafone luidt: “Partijen kunnen een Overeenkomst te allen tijde ontbinden met behoud van recht op vervangende schadevergoeding, indien de andere partij in de nakoming van één of meer van de overeengekomen verplichtingen tekort schiet, voor zover dit tekortschieten het ontbinden rechtvaardigt. Indien nakoming nog redelijkerwijs mogelijk moet worden geacht, zal een in gebreke stelling moeten plaatsvinden.”
- Artikel 5 lid 8 laatse zin luidt: “Bij beëindiging van iedere Overeenkomst zijn alle vaste kosten van de resterende bepaalde tijd direct opeisbaar.”
- Bij factuur van 28 mei 2003, vervaldatum 6 augustus 2003, heeft Vodafone aan [gedaagde] een bedrag van € 301,19 in rekening gebracht. Die factuur is door een derde gegireerd aan Vodafone, zonder enige vermelding en van de bankrekening van die derde afgeschreven op 4 juli 2003.
- Op 27 juni 2003 zond Vodafone aan [gedaagde] een volgende factuur ten bedrage van € 324,33 met een vervaldatum van 11 juli 2003. Deze factuur is door [gedaagde] voldaan op 12 augustus 2006.
- Bij schrijven van 6 juli 2003 heeft Vodafone aan [gedaagde] geschreven dat de betaling van het bedrag van € 301,19 nog niet was ontvangen, ondanks herinnering. Vodafone heeft daarom de mobiele aansluiting geblokkeerd. Vodafone stelt [gedaagde] in gebreke en kondigt aan bij uitblijven van betaling binnen 14 dagen, de aansluiting volledig te zullen afsluiten.
- Bij schrijven van 20 juli 2003 deelt Vodafone aan [gedaagde] mede dat het openstaande bedrag, inmiddels € 625,52, niet is voldaan en dat de aansluiting is afgesloten van het Vodafone netwerk. Zij kondigt aan de overeenkomst te zullen ontbinden indien niet binnen 14 dagen zal zijn betaald.
- Bij schrijven van 3 augustus 2006 ontbindt Vodafone de overeenkomst met onmiddellijke ingang en maakt aanspraak op het opeisbaar geworden zijn van alle openstaande nota’s en eventuele nog niet in rekening gebrachte gesprekskosten en alle vaste kosten voor de resterende duur van de overeenkomst.
- Op 22 augustus 2003 heeft Vodafone aan [gedaagde] een factuur verzonden ten bedrage van € 218,14 betreffende abonnementskosten en de laatste gespreks- en sms-kosten van voor de ontbinding. Deze factuur is door [gedaagde] niet voldaan.
- Op 26 september 2003 heeft Vodafone een eindfactuur aan [gedaagde] verzonden ten bedrage van € 1.749,10 betreffende 3 maanden opzegtermijn i.v.m. beëindiging van de overeenkomst en resterende maandkosten tot einde contract i.v.m. de beëindiging overeenkomst. Hierop is door Vodafone een correctie aangebracht door de factuur te verminderen met een bedrag van € 322,51.
De omstandigheid dat Vodafone de betaling van het bedrag van € 301,19 niet kon traceren komt geheel voor risico van [gedaagde] nu betaling geschiedde door een derde zonder vermelding van enige referentie.
Ook toen dit probleem was opgelost en de betaling door Vodafone alsnog was verwerkt, bestond er echter een achterstand in de betalingen door [gedaagde]. Begrijpelijk is dat Vodafone de blokkade van de aansluiting niet heeft opgeheven.
Vodafone heeft [gedaagde] bij herhaling gesommeerd, gewaarschuwd en in gebreke gesteld, zodat zij volledig gerechtigd was de aansluiting blijvend af te sluiten en de overeenkomst te ontbinden.
De regeling van artikel 5 lid 8 laatste zin van de algemene voorwaarden ziet op tussentijdse beëindiging van een overeenkomst voor bepaalde tijd en niet op de beëindiging van een overeenkomst voor onbepaalde tijd als de onderhavige. Evenmin is er sprake van een opzegtermijn, nu de overeenkomst niet eindigt door opzegging maar door ontbinding door Vodafone. De vaste kosten over de resterende contractsduur – wat die in de visie van Vodafone ook moge zijn – of over de opzegtermijn van drie maanden zijn dan ook niet door [gedaagde] verschuldigd, zodat dit onderdeel van de vordering wordt afgewezen.
Wel verschuldigd is het bedrag van € 218,14 van de factuur van 22 augustus 2003. Aanvankelijk betwistte [gedaagde] deze te hebben ontvangen, doch ter zitting bleek hij de factuur zelfs bij zich te hebben, zodat van de ontvangst mag worden uitgegaan. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen.
Deze factuur had volgens opgave van Vodafone als vervaldatum 10 september 2003. Vanaf die datum zal dan ook de wettelijke rente over dat bedrag worden toegewezen.
Tegen de vordering van buitengerechtelijke kosten is geen zelfstandig verweer gevoerd. Toegewezen zullen dan ook worden de buitengerechtelijke kosten over de toe te wijzen hoofdsom tot een bedrag van € 37,00, overeenkomstig het gebruikelijke door de kantonrechters toegepaste tarief.
Nu partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk worden gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.
Hetgeen partijen voor het overige naar voren hebben gebracht kan niet tot een andere beslissing leiden en behoeft dan ook geen nadere behandeling.
De beslissing:
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling, tegen kwijting, aan Vodafone van de som van € 255,14, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 218,14 vanaf 10 september 2003 tot aan de voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr C.J. Baas, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.