ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ2893

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/688005-06
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Mateman
  • mrs. Brouwer
  • mr. Kronenberg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Invoer van cocaïne door minderjarige koerier met onbeheerde koffer

In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 27 oktober 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte die beschuldigd werd van de invoer van cocaïne. De verdachte had op 29 juli 2006 op Schiphol ongeveer 1.305 gram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland gebracht. De raadsman van de verdachte voerde aan dat zijn cliënt geen opzet had op de invoer van de drugs, omdat hij zijn koffer onbeheerd had achtergelaten bij zijn neef en niet op de hoogte was van de voorbereidingen die waren getroffen om de koffer te gebruiken voor drugssmokkel. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte zich bewust had moeten zijn van de risico's die verbonden waren aan het onbeheerd achterlaten van de koffer, vooral gezien de bekende problematiek van drugssmokkel vanuit Suriname naar Nederland.

De rechtbank overwoog dat de verdachte, door zijn koffer onbeheerd achter te laten en deze van Suriname naar Nederland te vervoeren zonder enige controle, zich willens en wetens blootstelde aan de aanmerkelijke kans dat hij verdovende middelen vervoerde. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet. De officier van justitie had een onvoorwaardelijke jeugddetentie van 12 dagen en een voorwaardelijke jeugddetentie van 6 maanden geëist, alsook een werkstraf van 180 uur.

De rechtbank legde uiteindelijk een jeugddetentie op van 192 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf van 180 uur. De rechtbank oordeelde dat de inbeslaggenomen goederen, waaronder een koffer en instapkaarten, verbeurd verklaard moesten worden, omdat deze gebruikt waren bij het begaan van het strafbare feit. De uitspraak benadrukt de ernst van drugssmokkel en de verantwoordelijkheden van de verdachte, ondanks zijn minderjarige status.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
VESTIGING SCHIPHOL
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 15/688005-06
Uitspraakdatum: 27 oktober 2006
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting achter gesloten deuren van 13 oktober 2006 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 29 juli 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 1.305,30 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1 Bewijsoverweging
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat verdachte geen opzet op de invoer van cocaïne heeft gehad, ook niet in voorwaardelijke zin en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verdachte heeft een geloofwaardig, consistent verhaal. Zijn koffer is stuk gegaan. Hij heeft een nieuwe gekocht en deze onbeheerd bij zijn neef achtergelaten. Hij mocht erop vertrouwen dat zijn koffer bij zijn familie veilig stond. Bij zijn vertrek heeft zijn neef hem verteld dat iemand hem zou gaan bellen. Verdachte heeft gevraagd waarom, maar zijn neef reageerde niet. Verdachte heeft niet geweten dat zijn koffer was geprepareerd.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt in dit verband als volgt.
Verdachte heeft verklaard dat zijn neef hem bij zijn vertrek heeft medegedeeld dat iemand verdachte zou bellen. Een opmerking die bij verdachte, blijkens zijn verklaringen ter terechtzitting, achterdocht opwekte. Verdachte heeft zijn koffer onbeheerd achtergelaten bij diezelfde neef. Het is een feit van algemene bekendheid dat er regelmatig verdovende middelen uit Suriname naar Nederland worden vervoerd. Door verbalisanten wordt verklaard dat zij zagen en voelden dat het binnenframe van de koffer abnormaal dik was en tevens te zien was dat de ene wand met een schroef/ bout was vastgezet en de andere wand met een popnagel.
Door de koffer onbeheerd bij zijn neef achter te laten, welke neef hem meedeelt dat hij in Nederland nog gebeld zal worden en door deze koffer vervolgens van Suriname naar Nederland te vervoeren, wetende dat er regelmatig verdovende middelen uit Suriname naar Nederland komen en zonder die koffer aan enige controle te onderwerpen, terwijl bij een dergelijke controle abnormale afwijkingen aan de koffer hadden kunnen worden vastgesteld, heeft verdachte zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij
verdovende middelen vervoerde.
3.2 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan
in dier voege dat:
hij op 29 juli 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht 1.305,30 gram, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van sanctie(s) en van overige beslissingen
6.1 Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen voor het hem tenlastegelegde feit tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie van 12 dagen met aftrek van het voorarrest, en een voorwaardelijke jeugddetentie van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde dat hij zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Bureau Jeugdzorg Flevoland, afdeling Jeugdreclassering, thans in de persoon van mevrouw [medewerkster Bureau Jeugdzorg], ook als dat inhoudt meewerken aan ITB-Criem.
Daarnaast heeft de officier van justitie een werkstraf van 180 uur gevorderd, bij niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 90 dagen jeugddetentie. Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie gevorderd de inbeslaggenomen goederen verbeurd te verklaren.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het door Bureau Jeugdzorg Flevoland, afdeling Jeugdreclassering uitgebrachte rapport van 9 oktober 2006 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de invoer van ongeveer 1.305 gram van een materiaal bevattende cocaïne. Dit is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De ingevoerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof.
Op grond van het vorenoverwogene, alsmede gelet op het feit dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd opdat verdachte er in de toekomst van wordt weerhouden strafbare feiten te begaan.
Daarnaast acht de rechtbank verplicht contact met de jeugdreclassering gedurende de proeftijd noodzakelijk. Een voorwaarde van die strekking zal aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden. Vooralsnog acht de rechtbank een intensieve begeleiding als ITB-Criem onvoldoende geïndiceerd.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te noemen aantal uren moet worden opgelegd.
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1 2.00 STK Instapkaart
2 1.00 STK Recept SURINAM AIRWAYS Passenger ticket nr 1924172256928
3 1.00 STK Diverse SURINAM AIRWAYS coupon
4 1.00 STK Claimtag 0192 PY 602539
7 1.00 STK Koffer Kl: rood ATLANTICA Canvas
8 2.00 STK Label Bagage Vlucht py993 met 03522k189306 en py 994
dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het bewezenverklaarde feit met behulp van die voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, is begaan of voorbereid.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 77a, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa van het Wetboek van Strafrecht.
2, 10 van de Opiumwet.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een jeugddetentie voor de duur van 192 (zegge: honderdtweeënnegentig) dagen.
Beveelt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot 180 (zegge: honderdtachtig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd. De rechtbank stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaar.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging van dit voorwaardelijke gedeelte kan worden gelast indien:
– verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
– verdachte niet naleeft de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Bureau Jeugdzorg Flevoland, afdeling Jeugdreclassering, thans in de persoon van mevrouw [medewerkster Bureau Jeugdzorg], zolang die instelling dit nodig acht.
De rechtbank geeft in het kader van deze bijzondere voorwaarde tevens aan bovengenoemde instelling de opdracht tot het verlenen van hulp en steun ex artikel 77aa Wetboek van Strafrecht.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige jeugddetentie heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de thans opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van 180 uren taakstraf in de vorm van een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet naar behoren verrichten waarvan te vervangen door 90 dagen jeugddetentie.
De taakstraf moet worden voltooid binnen de termijn van twaalf maanden na het onherroepelijk worden van dit vonnis.
Verklaart verbeurd:
5 2.00 STK Instapkaart
6 1.00 STK Recept SURINAM AIRWAYS Passenger ticket nr 1924172256928
7 1.00 STK Diverse SURINAM AIRWAYS coupon
8 1.00 STK Claimtag 0192 PY 602539
9 1.00 STK Koffer Kl: rood ATLANTICA Canvas
10 2.00 STK Label Bagage Vlucht py993 met 03522k189306 en py 994
Heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Mateman, voorzitter, tevens kinderrechter,
mrs. Brouwer en Kronenberg, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. Ket,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 oktober 2006.