ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ3166

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
23 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
325510 AO VERZ 06-1715
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens reorganisatie en herplaatsing

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 23 november 2006 uitspraak gedaan over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van [verweerster] met VNU Business Publications B.V. De ontbinding vond plaats op verzoek van VNU, die stelde dat de functie van [verweerster] als gevolg van een reorganisatie per 1 februari 2006 was komen te vervallen. VNU had een herplaatsingstraject van zeven maanden doorlopen, maar er was geen passende functie voor [verweerster] gevonden. De rechtbank oordeelde dat de reorganisatie op goede gronden was uitgevoerd en dat het Sociaal Beleidskader van toepassing was. VNU had de Ondernemingsraad om advies gevraagd en dit advies was positief ontvangen. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een hogere vergoeding rechtvaardigden dan die volgens het Sociaal Beleidskader. De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2007 en kende [verweerster] een vergoeding toe die bestond uit een aanvulling op haar werkloosheidsuitkering tot 80% van haar brutosalaris gedurende 18 maanden. De kosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
Zaak/rep.nummer: 325510/AO VERZ 06-1715
Datum uitspraak: 23 november 2006
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VNU BUSINESS PUBLICATIONS B.V.,
gevestigd te Haarlem,
verzoekster,
hierna te noemen: VNU,
gemachtigde: mr. D.E.S.M. van Hövell tot Westerflier,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
verweerster,
hierna te noemen: [verweerster],
gemachtigde: mr. W.L. Leefers.
De procedure
Op 10 oktober 2006 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van VNU. [verweerster] heeft een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 16 november 2006. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De ge-machtigde van VNU heeft pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
De feiten
[verweerster], 42 jaar oud, is sinds 1 maart 1998 bij VNU in dienst, laatstelijk in de functie van Data-base medewerker op de afdeling Business Intelligence tegen een salaris van € 2.325,02 bruto per maand exclusief 8% vakantiegeld.
Op 1 december 2005 heeft VNU aan de Ondernemingsraad advies gevraagd over een voor-genomen reorganisatie van de afdeling Business Intelligence en het daarmee samenhangende verval van de functie van [verweerster]. In de voorgenomen reorganisatie zou het databaseonderhoud in het vervolg uitbesteed gaan worden aan een externe organisatie.
Bij brief van 1 december 2005 heeft VNU [verweerster] over de voorgenomen reorganisatie, de gevolgen daarvan voor [verweerster] en de adviesaanvraag bij de Ondernemingsraad geïnformeerd.
In de brief staat onder meer:
Op deze organisatieverandering is het Sociaal Beleidskader VNU Business Publications april 2005 van toepassing (zie bijlage). (…) Vanzelfsprekend zullen wij een uiterste inspanning doen om je in een soortgelijke functie binnen het VNU concern te herplaatsen. Hiervoor staat een herplaatsingstermijn zoals vastgelegd in het Sociaal Beleidskader. Voor jou bedraagt deze termijn 7 maanden. Deze vangt aan op de peildatum, de datum waarop je functie komt te vervallen. Deze datum wordt schriftelijk aan jou meegedeeld. Gedurende deze periode zullen we gezamenlijk (…) intensief zoeken naar een passende functie. (…) De herplaatsing richt zich in eerste instantie op het vinden van een functie binnen VNU. Indien het intern niet lukt, zullen wij ons ook op externe bemiddeling gaan richten. Mochten we tegen die tijd nog steeds geen passende functie voor je hebben gevonden, dan zijn wij genoodzaakt om het dienstverband te beëindigen.
Op 16 januari 2006 heeft de Ondernemingsraad positief geadviseerd.
Bij brief van 25 januari 2006 heeft VNU [verweerster] op de hoogte gebracht van het advies, de beslissing van VNU tot uitvoering van de voorgenomen reorganisatie, het verval van de functie van [verweerster] en de start van haar herplaatsingstermijn per 1 februari 2006.
Gedurende de herplaatsingstermijn is [verweerster] twee dagen per week vrijgesteld van haar werk-zaamheden. Het door VNU ingeschakelde externe Loopbaanadviescentrum heeft samen met [verweerster] en de P&O-adviseur van VNU intensief naar een passende functie voor [verweerster] gezocht.
[verweerster] heeft vanaf 1 februari 2006 tot 5 september 2006 op verschillende andere afdelingen van VNU werkzaamheden verricht.
Eind augustus 2006 is de herplaatsingstermijn geëindigd zonder dat een passende functie voor [verweerster] is gevonden.
Het verzoek
VNU verzoekt - na wijziging van haar verzoek tijdens de mondelinge behandeling - ontbin-ding van de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2007 wegens een verandering in de omstan-digheden onder toekenning van een vergoeding, gelijk aan een aanvulling op de werkloos-heidsuitkering van [verweerster] tot 80% van haar brutosalaris (inclusief vakantietoeslag) gedurende 18 maanden.
Ter toelichting stelt VNU - samengevat - het volgende. De functie van [verweerster] is tengevolge van een reorganisatie per 1 februari 2006 komen te vervallen. Op grond van het van toepas-sing zijnde Sociaal Beleidskader van VNU heeft [verweerster] vanaf die datum een herplaatsings-traject van 7 maanden doorlopen. Gedurende deze termijn is door VNU en [verweerster] zowel intern als extern actief geprobeerd een passende functie voor [verweerster] te vinden.
Bij de verzochte datum van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft VNU de fictieve opzegtermijn van één maand in acht genomen. In de aangeboden vergoeding is rekening gehouden met de toepasselijke regelingen in het Sociaal Beleidskader en de geldende CAO voor het Boeken en Tijdschrift Uitgeverijbedrijf.
Het verweer
[verweerster] refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter ten aanzien van de gevraagde ontbinding. Voor het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verzoekt [verweerster] primair om toekenning van een vergoeding van € 39.564,53 bruto en subsidiair om toekenning van de door VNU aangeboden vergoeding.
Ter toelichting voert [verweerster] - samengevat - het volgende aan. Het aan de Ondernemingsraad gevraagde advies berust niet op de juiste gronden en feiten. De wens van VNU om de afdeling van [verweerster] op te heffen, sproot eigenlijk voort uit het gebrekkige functioneren van de enige collega van [verweerster]. In plaats van opheffing van de afdeling had VNU moeten besluiten tot ontslag of overplaatsing van deze slecht functionerende collega. [verweerster] treft dan ook geen enkel verwijt van de ontstane situatie. Zij heeft altijd tot volle tevredenheid van VNU gefunctioneerd.
Tot haar laatste werkdag heeft [verweerster] data ingevoerd. Dit waren geen tijdelijke werkzaamheden. VNU kan dan ook niet stellen dat de functie van [verweerster] is vervallen. Dit betekent dat het Sociaal Beleidskader niet van toepassing is.
[verweerster] acht een (hogere) vergoeding overeenkomstig de kantonrechtersformule meer op zijn plaats dan de aangeboden vergoeding conform het Sociaal Beleidskader. Hierin dient verdisconteerd te worden, dat [verweerster] langere tijd heeft geleden onder de negatieve kwalificaties van VNU over haar functioneren. Ook moet rekening worden gehouden met de aanzienlijke kosten die zij heeft moeten maken voor juridische bijstand en met haar hypothecaire verplichtingen.
De beoordeling van het verzoek
1. De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW.
2. In de eerste plaats moet de vraag worden beantwoord of zich gewichtige redenen voordoen die tot een ontbinding van de arbeidsovereenkomst moeten leiden. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
3. Een reorganisatie zoals hier aan de orde behoort in beginsel tot de beleidsvrijheid van VNU. Het is aan VNU gebleken dat zij door uitbesteding van het databaseonderhoud kosten kon besparen - de kosten van de uitbesteding lagen immers lager dan de loonkosten van het tweetal bij het database-onderhoud betrokken werknemers.
Daarnaast zou deze uitbesteding het databaseonderhoud ook minder kwetsbaar maken. Na positief advies van de Ondernemingsraad, waarin het economische belang van deze reorganisatie wordt erkend, heeft VNU dan ook op goede gronden tot de onderhavige reorganisatie besloten.
Dit heeft de opheffing van de afdeling van [verweerster] tot gevolg gehad, en dat leidt op haar beurt weer tot het verval van haar functie per 1 februari 2006.
4. [verweerster] voert in dit verband aan dat zij tot haar laatste werkdag , begin september 2006, data heeft ingevoerd en dat er voldoende vergelijkbare werkzaamheden voorhanden waren, zodat haar functie feitelijk niet is vervallen.
5. Dit verweer wordt verworpen. Uit de toelichting van VNU en van [verweerster] ter zitting is duidelijk naar voren gekomen dat [verweerster] na 1 februari 2006 diverse klussen -tijdelijk of op projectbasis- op verschillende afdelingen heeft gedaan, zonder dat sprake was van de vervulling van een permanente functie. Zij werkte bovendien maximaal 3 dagen per week, zodat zij de overige 2 dagen aan sollicitatie-activiteiten kon besteden.
Het is dan ook aannemelijk geworden dat de functie van [verweerster] per 1 februari 2006 is vervallen, zodat het Sociaal Beleidskader op de onderhavige situatie van toepassing is. Dit betekent dat de arbeidsovereenkomst na ommekomst van de herplaatsingstermijn op 1 september 2006 dient te eindigen. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst - overeenkomstig het verzoek van VNU, waarbij rekening is gehouden met een fictieve opzegtermijn - dan ook ontbinden tegen 1 januari 2007.
6. De vraag die vervolgens beantwoording behoeft is welke vergoeding in verband met de ontbinding van de arbeidsovereenkomst aan [verweerster] toekomt.
In dit verband geldt dat afwijking van de aan [verweerster] toe te kennen vergoeding volgens het Sociaal Beleidskader slechts gerechtvaardigd is indien sprake is van een evident onbillijke uitkomst voor de betrokken werknemer. Hierbij weegt in het bijzonder mee dat [verweerster] weliswaar de sluiting van haar afdeling als een persoonlijke miskenning van haar functioneren heeft ervaren, maar de stellingname van VNU wijst op geen enkel punt in die richting. Integendeel, VNU is steeds tevreden geweest over het werk van [verweerster] en de reorganisatie van haar afdeling is niet op persoonlijke - maar op economische gronden geschied. Er zijn dan ook geen bijzondere omstandigheden aan te wijzen die tot de toekenning van een vergoeding aan [verweerster] anders dan volgens het Sociaal beleidskader zou moeten leiden.
7. Nu VNU reeds een vergoeding overeenkomstig het Sociaal beleidskader heeft aangeboden, is het verzoek toewijsbaar zonder dat VNU de gelegenheid krijgt het verzoek in te trekken.
8. Gezien de aard van de procedure worden de kosten tussen partijen gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Beslissing
De kantonrechter:
- ontbindt de arbeidsovereenkomst tegen 1 januari 2007;
- kent aan [verweerster] ten laste van VNU een vergoeding toe, bestaande uit een aanvulling van de werkloosheidsuitkering van [verweerster] tot 80% van haar brutosalaris (inclusief vakantietoeslag) gedurende 18 maanden;
- veroordeelt voor zover nodig VNU tot betaling van die vergoeding;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Dubois en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.