ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ4253

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
1 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/721
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.J. Roke
  • J.P. Wismeijer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking fiscale eenheid en ongegrondverklaring beroep inzake belastingkwesties

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem, is op 1 december 2006 uitspraak gedaan in het kader van een belastingrechtelijke kwestie. Eiseres, X B.V., had bezwaar gemaakt tegen een beschikking fiscale eenheid die op 17 december 2004 door verweerder, de inspecteur van de Belastingdienst/Utrecht-Gooi, was afgegeven. De beschikking betrof de fiscale eenheid voor X, X B.V. en X Holding B.V. Na het indienen van het bezwaar heeft verweerder volledig aan de bezwaren van eiseres tegemoetgekomen, waardoor eiseres geen belang meer had bij het beroep. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond moest worden verklaard, aangezien de toepassing van artikel 37 van de Wet op de omzetbelasting 1968 in deze procedure niet aan de orde kon komen. Eiseres werd geïnformeerd dat zij eventueel bezwaar kon indienen tegen een toekomstige naheffingsaanslag.

De zitting vond plaats op 1 december 2006, maar er was niemand namens eiseres aanwezig. Verweerder werd vertegenwoordigd door A. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J. Roke, in aanwezigheid van mr. J.P. Wismeijer, griffier. De rechtbank heeft geen bezwaar tegen het verstrekken van een geanonimiseerd afschrift van het proces-verbaal. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Amsterdam of beroep in cassatie bij de Hoge Raad der Nederlanden, mits de wederpartij schriftelijk instemt.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 06/721
Uitspraakdatum: 1 december 2006
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
X B.V., gevestigd te Z, eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Utrecht-Gooi/kantoor Utrecht, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 15 november 2005 op het bezwaar van eiseres tegen de beschikking Fiscale Eenheid X, X B.V. c.s. van 17 december 2004.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 december 2006.
Namens eiseres is, met voorafgaand bericht, niemand verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door A.
1. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
2. Gronden
Op 17 december 2004 werd door verweerder een beschikking fiscale eenheid afgegeven voor X, X B.V. en X Holding B.V. Na daartegen door eiseres gemaakt bezwaar is verweerder volledig aan het bezwaar van eiseres tegemoet gekomen. Hieruit volgt dat eiseres geen belang meer heeft bij het beroep. Het beroep dient derhalve ongegrond te worden verklaard.
De toepassing artikel 37 Wet op de omzetbelasting 1968 kan in deze procedure niet aan de orde komen. Eiseres kan eventueel bezwaar daartegen indienen na oplegging van de desbetreffende naheffingsaanslag.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan op 1 december 2006 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. Roke, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Wismeijer, griffier.
Afschrift
verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:
- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam; dan wel
- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.
N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.
Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.
Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een schriftelijke verklaring van de wederpartij gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank;
2 - tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal de rechtbank deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt de indiener de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.