ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ4392

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
11 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/500478-06
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J. Verpalen
  • A. Greuter
  • K. Kronenberg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van opzet op invoer van cocaïne met veroordeling tot hechtenis

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 11 mei 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk invoeren van ongeveer 20 kilogram cocaïne op 26 maart 2006 te Schiphol. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie had opzettelijke invoer van de cocaïne bewezen geacht en een gevangenisstraf van 45 maanden geëist. Echter, de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het opzet van de verdachte om de cocaïne in te voeren. De rechtbank achtte het niet bewezen dat de verdachte opzettelijk handelde, maar vond wel dat hij in voldoende mate had moeten opletten en verantwoordelijkheid had moeten nemen, gezien de omstandigheden van zijn reis. Daarom werd de verdachte veroordeeld tot een hechtenis van zes maanden, wat de maximale straf was voor de overtreding van de Opiumwet. De rechtbank verklaarde ook dat de in beslag genomen voorwerpen, zoals koffers en tassen, verbeurd verklaard moesten worden. De uitspraak benadrukt de ernst van de invoer van cocaïne en de gevolgen daarvan voor de volksgezondheid, ondanks de vrijspraak van opzet.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
VESTIGING SCHIPHOL
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: [nummer]
Uitspraakdatum: 11 mei 2006
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 april 2007 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 26 maart 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 20.036,30 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de
zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1 Overweging aangaande het bewijs
Anders dan de officier van justitie die opzettelijke invoer van 20 kilo cocaïne bewezen heeft geacht, is de rechtbank van oordeel dat uit de zich in het dossier bevindende stukken noch uit het onderzoek ter terechtzitting voldoende gegevens zijn te putten die kunnen leiden tot het wettige en overtuigende bewijs dat verdachte opzettelijk het ten laste gelegde feit heeft begaan. Zij is tevens van opvatting dat toevoeging dan wel verduidelijking van onderzoeksgegevens, als - in voorwaardelijke zin - gevorderd respectievelijk verzocht van de zijde van de officier van justitie en de raadsman van verdachte, geen doorslaggevende wijziging zal kunnen aanbrengen in dat oordeel. Verdachte moet derhalve worden vrijgesproken voor zover het betreft het ten laste gelegde opzet.
3.2 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan
in dier voege dat:
hij op 26 maart 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht 20.036,30 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
Handelen in strijd met een in artikel 2 aanhef en onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sancties
6.1 Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bewezen geacht dat verdachte het tenlastegelegde feit opzettelijk heeft gepleegd en gevorderd dat de rechtbank de verdachte veroordeelt tot een gevangenisstraf voor de duur van vijfenveertig (45) maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Met betrekking tot het beslag heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen, te weten een koffer, een sporttas, rugtas, vliegticket, instapkaart, bagagelabel, noties en geldbedrag, verbeurd dienen te worden verklaard. Het paspoort kan aan de verdachte worden teruggegeven.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de invoer van ruim 20 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De ingevoerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof.
Ofschoon de rechtbank niet bewezen acht dat verdachte de zojuist genoemde hoeveelheid opzettelijk heeft ingevoerd, is zij van oordeel dat het verdachte - gelet op de omstandigheden waaronder zijn vakantiereis werd georganiseerd - heeft ontbroken aan de vereiste waakzaamheid en eigen verantwoordelijkheid in een mate dat hem daarvan een stevig verwijt valt te maken. Zij zal dan ook de voor overtreding van het desbetreffende voorschrift maximaal bedreigde straf opleggen.
6.3 Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een koffer, een sporttas, twee rugzakken, een vliegticket, twee instapkaarten, een bagagelabel en notities, dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat deze voorwerpen aan verdachte toebehoren dan wel aan een ander die met het gebruik of de bestemming daarvan bekend was en het bewezenverklaarde feit met behulp van die voorwerpen is begaan.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a van het Wetboek van Strafrecht.
2, 10 van de Opiumwet.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot de straf van hechtenis voor de duur van ZES (6) MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde vrijheidsstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
3 1.00 STK Koffer Kl:meerkleurig, SAMSONITE
4 1.00 STK Tas Kl:meerkleurig, LOTTO sport
5 2.00 STK Rugzak Kl:meerkleurig, WILSON
7 1.00 STK Vliegticket, NORTH WEST 0125132176739
8 2.00 STK Instapkaart, NORTH WEST
9 2.00 STK Notitie en memo, 1 notitie met namen en 1 notitie met nummers
10 1.00 STK Label, bagage 0074kl744478
Gelast de teruggave aan verdachte van:
6 1.00 STK Paspoort, MEXICO [nummer]
11 Geld Nederlands, 2 x 500, 3 x 200, 5 x 50, 4 x 20
15 Geld buitenlands, 1 x 100 en 1 x 20 dollar
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Verpalen, voorzitter,
mrs. Greuter en Kronenberg, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. Antonos,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 mei 2006.
Mr Kronenberg is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen