ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5021

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
20 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
306168 CV EXPL 06-3167
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurverhoging strandhuisjes door Gemeente Velsen en de rechtsgeldigheid van huurovereenkomsten

In deze zaak vorderden de huurders van strandhuisjes aan de Gemeente Velsen dat de aangekondigde huurverhoging van €500,00 niet mocht worden doorgevoerd. De huurders, waaronder de Kampeervereniging De Zeemeeuwen, stelden dat er sprake was van huurovereenkomsten voor onbepaalde tijd, waardoor de gemeente niet eenzijdig de huurprijs kon verhogen. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomsten in feite telkens nieuwe overeenkomsten voor bepaalde tijd waren, die jaarlijks werden verlengd. De gemeente had het recht om de huurprijs te verhogen ter dekking van het exploitatietekort van het strandbeheer. De kantonrechter verwierp de stelling van de huurders dat de verhoging in strijd was met de doorkruisingsleer, omdat de gemeente als privaatrechtelijke verhuurder handelde. De vorderingen van de huurders werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de contractsvrijheid van partijen en de mogelijkheid voor de gemeente om de huurprijs te bepalen, mits dit binnen redelijke termijn en met inachtneming van de contractuele afspraken gebeurt.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 306168/CV EXPL 06-3167
datum uitspraak: 20 december 2006
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
Kampeervereniging De Zeemeeuwen
statutair gezeteld te Haarlem, kantoor houdende te Purmerend
hierna ook te noemen: De Zeemeeuwen
2. [eiser 2]
te [woonplaats]
hierna ook te noemen: [eiser 2]
3. [eiser 3]
te [woonplaats]
hierna ook te noemen: [eiser 3]
eisers
gemachtigde voorheen mr. P.A.C. van Buul, thans mr. F.M. Veerman
tegen
De Gemeente Velsen
te IJmuiden, gemeente Velsen
gedaagde partij
hierna te noemen: de Gemeente
gemachtigde mr. J.C.W. de Sauvage Nolting
De procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk-ken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
- de dagvaarding van 15 maart 2006,
- de akte overlegging producties van eisers,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- de rolbeschikking van de kantonrechter van 10 mei 2006,
- de conclusie van repliek, tevens houdende wijziging van eis, met producties,
- de conclusie van dupliek.
De Gemeente heeft geen bezwaren ingebracht tegen de wijziging van eis. De kantonrechter gaat daarom uit van de gewijzigde eis.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro-ken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partij-en het volgende vast:
a. De Zeemeeuwen heeft sedert 1981 een huurovereenkomst met de Gemeente ten behoeve van strandhuisjes en heeft een verenigingsgebouw aan het Noorzeestrand. De Zeemeeuwen telt 162 leden.
b. [eiser 2] is secretaris van de Strandvereniging De Schelp (hierna: De Schelp), welke vereniging 217 leden telt. Elk individueel lid van deze vereniging heeft een huurovereenkomst met de Gemeente ten behoeve van een strandhuisje.
c. [eiser 3] is voorzitter van de vereniging StrandVereniging IJmuiden Strand (hierna: S.V.Y.S.), welke vereniging 132 leden telt. Elk individueel lid van deze vereniging heeft een huurovereenkomst met de Gemeente ten behoeve van een strandhuisje.
d. De huurders huren ieder een stukje van het strand, waarop zij contractueel gehouden zijn gedurende de periode van 1 april tot 1 oktober van ieder jaar een strandhuisje te plaatsen. De leden van De Schelp en S.V.Y.S. doen dit al sedert 1984.
e. Het grootste aantal strandhuisjes bevindt zich in een gebied in IJmuiden dat rechtstreeks gelegen is aan het Noordzeestrand, een ander gedeelte van de strandhuisjes bevindt zich in het gebied aan de zogenaamde “Derde Haven”.
f. Een door eisers overgelegd exemplaar van een “Huurovereenkomst “ uit 1992, waarin geen naam of namen van de huurder(s) is (zijn) ingevuld, vermeldt -voor zover hier van belang-:
- dat de huurovereenkomst geldt voor de periode van 1 april tot 7 september 1992, {onder voorbehoud van (de thans niet relevante) vervallenverklaring in de zin van de leden 2 en 3 van dat artikel},
- dat de huurder er zorg voor draagt dat uiterlijk 7 september het strandhuisje van het stand is verwijderd,
- dat het gehuurde strandgedeelte en naaste omgeving schoon moeten worden opgeleverd,
- dat de huurprijs is vastgesteld op ƒ710,04 exclusief toeristenbelasting en
- dat in deze huurprijs rekening is gehouden met de duur van de overeenkomst.
In dit exemplaar van een “Huurovereenkomst” wordt met geen woord gerept over voortzetting van de huur na 7 september.
g. Bij haar brief van 27 februari 2005 heeft de Gemeente aan [eiser 2] voor het strandseizoen 2005 de mogelijkheid geboden een huurovereenkomst aan te gaan voor een standplaats op het strand van IJmuiden aan Zee voor het plaatsen van een strandhuisje. In deze brief kondigt de Gemeente een verhoging van de huurprijs als volgt aan:
“Gezien de financiële positie van de gemeente hebben wij naast andere ingrijpende bezuinigingen en verhogingen op 22 februari 2005 in vergadering besloten ook de huur van een standplaats op het strand voor een strandhuisje met ingang van het seizoen 2005 gedurende 4 jaar jaarlijks te verhogen met € 125,= naar een marktconform niveau. Dit naast de jaarlijkse aanpassing van de huursom met het prijs-indexcijfer voor de consument van het CBS.
(…)
Na ontvangst van de door u getekende huurovereenkomst ontvangt u een acceptgiro met de voor u van toepassing zijnde huurprijs. De betaling dient uiterlijk vóór 1 juli 2005 door ons te zijn ontvangen.
(…)”
h. Een zelfde brief als onder g. genoemd heeft de Gemeente ook gestuurd aan [eiser 3].
i. Bij brief van 9 maart 2005 heeft de Gemeente aan De Zeemeeuwen de overeenkomst doen toekomen inzake de verhuur van een gedeelte van het Noordzeestrand voor het plaatsen, hebben en houden van strandhuisjes en een verenigingsgebouw ten behoeve van haar vereniging. Bij die brief waren Algemene Voorwaarden gevoegd.
j. Artikel 2 van de Huurovereenkomst 2005 tussen de Gemeente en De Zeemeeuwen bepaalt het volgende:
“1. Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur 6 maanden, ingaande op
1 april 2005 en lopende tot 1 oktober 2005.
2. Na het verstrijken van de in lid 1 van dit artikel genoemde periode, wordt deze overeenkomst telkens voortgezet in het daarop volgende jaar voor de duur van 6 maanden in de periode van 1 april tot 1 oktober van dat jaar, behoudens schriftelijke opzegging door huurder of verhuurder tegen het einde van een lopende huurperiode met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste één jaar.”
k. Met haar brief van 20 maart 2006 heeft de Gemeente aan De Zeemeeuwen een overeenkomst voor het jaar 2006 gestuurd, waarin het hierboven onder g. vermelde lid 2 van artikel 2 niet meer voorkomt. Bovendien heeft de Gemeente de indexeringsclausule uit haar algemene voorwaarden verwijderd en gewijzigd in de voorgestelde huurprijs 2006.
l. Op de huurovereenkomst 2005 die aan [eiser 2] is aangeboden zijn algemene voorwaarden van toepassing. Deze voorwaarden bepalen onder meer het volgende:
artikel 14.1:
“De huurprijs wordt vastgesteld op basis van de huurprijs van het voorgaande seizoen vermeerderd met het prijsindexcijfer voor de consument van het voorgaande jaar.”
m. Op de huurovereenkomst 2006 die aan [eiser 2] is aangeboden zijn algemene voorwaarden van toepassing. Deze voorwaarden bepalen onder meer het volgende:
artikel 14.1:
“De huurprijs voor het seizoen 2006 bedraagt €778,=.”
De vordering
Eisers vorderen, na wijziging van de eis, dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. zal verklaren voor recht dat het de Gemeente niet is toegestaan om de bij brief van 27 februari 2005, of anderszins, aangekondigde huurverhoging ad €500,00 terzake van de huur van het strandhuisje aan eisers op te leggen, voor zover het niet dat gedeelte betreft dat betrekking heeft op de jaarlijks overeengekomen indexering;
II. de gemeente Velsen zal veroordelen tot terugbetaling aan eisers van het reeds in 2005 betaalde bedrag ad €125,00 en het in 2006 betaalde bedrag ad €250,00;
III. de wijzigingen in de algemene voorwaarden 2006 zal vernietigen, waardoor de reeds bestaande algemene voorwaarden 2005 c.q. 2004 en haar rechtsgevolgen herleven;
IV. de gemeente Velsen in de proceskosten zal veroordelen.
Eisers hebben het volgende aan hun (gewijzigde) vorderingen ten grond-slag gelegd:
Overeenkomst voor onbepaalde tijd
Als de Gemeente al gerechtigd zou zijn om bestuursrechtelijke bezuinigingen op deze wijze op de huurders te verhalen, is zij niet gerechtigd een huurverhoging op te leggen op grond van de aard van de huurovereenkomst.
Eisers stellen dat sprake is van huurovereenkomsten voor onbepaalde tijd op grond van de volgende omstandigheden:
- er is sprake van jaarlijkse indexering van de huurprijs, hetgeen niet duidt op elkaar opvolgende contracten voor bepaalde tijd;
- bij verkoop van het strandhuisje wordt de “vergunning” overgeschreven zonder dat sprake is van tijdelijke huur;
- aan het einde van het seizoen wordt al €100,00 betaald voor het volgende jaar;
- huurders krijgen niet jaarlijks een nieuw huurcontract voorgelegd, maar slechts een factuur voor de verschuldigde huur;
- het strand wordt tijdens de winterperiode niet aan derden ter beschikking gesteld.
De onderliggende huurrelatie is een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Het is de Gemeente niet toegestaan naast de reguliere jaarlijkse indexering een extra huurverhoging door te voeren. Het feit dat de Gemeente in de door haar opgestelde algemene voorwaarden spreekt over een ‘jaarlijkse indexering’ betekent dat er geen sprake is van elkaar opvolgende contracten voor bepaalde tijd, maar van contracten voor onbepaalde tijd, mede op grond van het bepaalde in artikel 7:230 BW.
Uit de inhoud van de huurovereenkomst 2005, alsmede de inhoud van de algemene voorwaarden blijkt dat er sprake is van een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Bij verkoop van het strandhuisje koopt de koper eveneens de plek. Het strandhuisje zou niets meer waard zijn, indien de huurovereenkomst niet voor onbepaalde tijd zou gelden. Bij het overschrijven van de ‘vergunning’ op het gemeentehuis wordt ook met geen woord gerept over de tijdelijkheid van de standplaats. Ook het transport van de strandhuisjes is gericht op een langdurige relatie. Zo wordt aan het einde van het ene seizoen al €100,00 betaald voor het volgende jaar.
Ten aanzien van De Zeemeeuwen geldt bovendien dat zij niet jaarlijks een nieuw contract voorgelegd krijgt. Het enige dat haar ieder jaar wordt toegezonden is een huurfactuur, geen contract. De Zeemeeuwen heeft als enige vereniging wel een rechtstreekse relatie met de Gemeente.
Het feit dat de Gemeente zelf in artikel 2 van de Huurovereenkomst 2005 met De Zeemeeuwen erkent dat de huurovereenkomst in het daarop volgende jaar zal worden voortgezet, de indexeringsclausule in de algemene voorwaarden en de feiten en omstandigheden waaronder de huurders jaar in jaar uit van het gehuurde gebruik maken, maken ieder afzonderlijk en daarmee zeker in samenhang beoordeeld dat er sprake is van een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Strijd met de doorkruisingsleer
De grond waarop de strandhuisjes zich bevinden is geen eigendom van de Gemeente, doch van Rijkswaterstaat. de Gemeente fungeert in zoverre derhalve als “kampeerbedrijf”.
De Gemeente legt de huurverhoging alleen op als bezuinigingsmaatregel. De Gemeente maakt misbruik van haar bevoegdheid en handelt in strijd met de zogenaamde “doorkruisingleer”. Het is de Gemeente niet toegestaan om bestuursrechtelijke bezuinigingen via een private wijze te verkrijgen, zo haar daartoe ook die bestuursrechtelijke wegen openstaan. De Gemeente heeft de 20% die zij volgens haar eigen beleid moet bezuinigen doorgevoerd als de litigieuze huurverhogingen.
Een bestuursrechtelijke weg die de Gemeente ter hand staat, is om bijvoorbeeld door aanpassing van de gemeentelijke belastingverordening de gemeentelijke belastingen te verhogen. Op die manier zou het begrotingstekort hoofdelijk over alle inwoners van de Gemeente worden omgeslagen.
Het is niet terecht dat deze verkapte bezuiniging voor het gehele strand over de hoofden van de huurders van de strandhuisjes wordt omgeslagen.
De Gemeente heeft, om het toerisme niet af te schrikken, ervoor gekozen om niet op de strandkosten te bezuinigen. Bezuinigingen op de beheerskosten zouden volgens de Gemeente inhouden dat het strand minder frequent zal worden schoongemaakt. Eisers betwisten dit.
Met deze enkele stelling van de Gemeente wil zij haar keuze om niet te bezuinigen op de beheerskosten van het strand afwentelen op de huurders van de strandhuisjes.
Omvang van de verhoging van de huurprijs
Eisers betwisten dat de huur van de strandhuisjes niet marktconform zou zijn. De Gemeente vergelijkt het strand met commerciële campings. Om twee redenen gaat die vergelijking niet op. Ten eerste omdat de Gemeente geen commerciële activiteiten ontplooit en het doel van het verhuren van de strandhuisjes nu juist is om de minder draagkrachtige huurders een buitenvoorziening te verschaffen. Daarnaast zijn er op campings allerlei voorzieningen (bijvoorbeeld bewaking en activiteiten) die op het strand niet aanwezig zijn.
Redelijke termijn huurverhoging
Door de Gemeente is de huurverhoging op een dermate laat tijdstip opgelegd, dat deze in strijd komt met de goede trouw.
Vernietiging algemene voorwaarden 2006
Opvallend is dat de Gemeente voor 2006 de indexeringsclausule uit haar algemene voorwaarden heeft verwijderd en gewijzigd in de voorgestelde huurprijs 2006.
Nu sprake is van een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd en er geen wijzigingsbeding in de algemene voorwaarden is opgenomen, is de Gemeente niet gerechtigd eenzijdig de algemene voorwaarden te wijzigen. De gewijzigde algemene voorwaarden zijn niet ex artikel 6:234 sub a BW vooraf of bij het sluiten van de overeenkomst aan de huurders ter hand gesteld. De gewijzigde bedingen in de voorwaarden 2006 komen daarom voor vernietiging in aanmerking.
Het verweer
De Gemeente heeft de vorderingen als volgt gemotiveerd weersproken:
Overeenkomst voor bepaalde tijd
Het beroep op artikel 7:230 BW treft geen doel. Wat eisers betreft, is er steeds sprake van de huur van een standplaats op het strand te IJmuiden voor de duur van zes maanden. Die standplaats wordt aan het eind van het seizoen leeg opgeleverd. De huur is aangegaan voor de uur van zes maanden en eindigt steeds na deze periode.
Na verloop van de periode van zes maanden zorgde De Zeemeeuwen ervoor dat het door haar gehuurde gedeelte van het strand werd ontruimd. Wat betreft de Zeemeeuwen is er tot op heden ieder jaar sprake geweest van een nieuwe mondelinge huurovereenkomst. Dat er steeds sprake was van een nieuwe huurovereenkomst blijkt overigens ook uit het feit dat ieder jaar werd onderhandeld over de huurprijs omdat het aantal leden dat gebruik wenst te maken van de standplaats per jaar wisselt.
Overigens, het betreft hier niet enkel een ontruimen van de standplaats, het betekent ook uitdrukkelijk het einde van bijzondere c.q. specifieke rechten op de standplaats. In de maanden oktober tot en met maart is het strand in het geheel voor een ieder (recreanten, wandelaar etc.) te benutten. Het enkele feit dat er sprake is van een reeks van uitdrukkelijk voor bepaalde tijd aangegane huurovereenkomsten (die steeds zijn geëindigd met een ontruiming van het gehuurde) brengt niet met zich dat er sprake is van een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd.
De Gemeente is in principe vrij, op het moment dat zij een aanbod doet tot het aangaan van een huurovereenkomst, een huurprijs te bedingen die haar aanstaat. Het is aan eisers om te beslissen of zij een huurovereenkomst met de Gemeente wensen aan te gaan voor de aangeboden standplaats, periode en huurprijs.
Het ontgaat de Gemeente waarom het feit dat de firma Schellinger in oktober van de recreanten die hun strandhuisje bij dit bedrijf stallen een voorschot verlangt van €100,00 een betekenis heeft voor de huurrelatie tussen partijen.
De Gemeente heeft geen enkele bemoeienis bij de verkoop van strandhuisjes. Wel is het zo dat de Gemeente in het algemeen geen bezwaar heeft indien de ene recreant zijn huurovereenkomst wenst over te schrijven op de andere recreant. In dat geval gaat de Gemeente er van uit dat de recreant die het strandhuisje heeft overgenomen ook in het komende jaar in principe in aanmerking zal willen komen voor de huur van een standplaats op het strand. Het is echter aan de Gemeente of zij daar ook uiteindelijk daadwerkelijk toe overgaat.
Strijd met doorkruisingsleer
De Gemeente verhuurt standplaatsen op het strand te IJmuiden aan recreanten. Deze verhuur is onderdeel van de exploitatie van het strand door de Gemeente. Bij de doorkruisingleer gaat het er om of de gebruikmaking van privaatrechtelijke bevoegdheden een publiekrechtelijke regeling op onaanvaardbare wijze doorkruist. De bestuursrechtelijke bescherming van de burger spelen bij de vraag of de regeling op onaanvaardbare wijze wordt doorkruist een belangrijke rol. De stellingen van eisers komen er in feite op neer dat de Gemeente de standplaatsen niet mag verhuren via de privaatrechtelijke weg, maar dat de verhuur via de publiekrechtelijke weg zou moeten geschieden. Dat de stellingen van eisers niet opgaan blijkt reeds uit het feit dat verhuur uitsluitend mogelijk is middels de privaatrechtelijke weg. Er is sprake van één begroting en het is deze ene begroting die meer in evenwicht zou moeten worden gebracht. Deze begroting wordt zowel beïnvloed door de inkomsten uit privaatrechtelijk handelen, als door inkomsten die de Gemeente genereert op basis van de afgifte van vergunningen, belastingen et cetera.
Omvang van de verhoging van de huurprijs
Voorop staat dat de Gemeente gerechtigd is de huur te verlangen die zij verlangt.
Momenteel is het voorzieningenniveau aan te merken als goed tot zelfs zeer goed. De gemeenteraad heeft besloten dat het voorzieningenniveau dient te worden gehandhaafd en bekrachtigd dat de door eisers gewraakte huur van de recreanten dient te worden verlangd. De Gemeente is als verhuurder op zich geheel vrij om te komen tot een bepaling van de huur die zij gewenst acht. De Gemeente kon daarbij in alle redelijkheid hiertoe besluiten omdat haar vermoeden dat de verlangde huren in de afgelopen jaren voor een standplaats niet meer marktconform waren, bevestigd werd door het onderzoek dat zij had laten verrichten. Uit het onderzoek van de Gemeente bleek dat de gemiddelde huur die voor standplaatsen ten behoeve van strandhuisjes wordt gevraagd aanmerkelijk hoger ligt dan de huur die de Gemeente verlangt van de recreanten die een standplaats willen huren. Gemiddeld wordt er zo'n ruim € 1000,00 huur verlangd. Een vergelijking met de huren voor standplaatsen ten behoeve van strandhuisjes en met die voor standplaatsen ten behoeve van stacaravans op andere plaatsen bevestigt het beeld dat de door de Gemeente in de afgelopen jaren bedongen huren niet marktconform zijn.
Redelijke termijn huurverhoging
De Gemeente heeft aangevoerd dat zij een termijn van ruim vier maanden in acht heeft genomen en dat dit een alleszins redelijke termijn is. Bij brief van 27 februari 2005 heeft de Gemeente aan eisers sub 2 en 3 kenbaar gemaakt wat de huur zou zijn voor het seizoen 2005. De huur diende voor 1 juli 2005 te zijn voldaan. Tussen het aanbod en de aanvang van de huur per 1 april 2005 zit eveneens ruim een maand.
Vernietiging algemene voorwaarden 2006
De brieven waarin een aanbod werd gedaan, alsmede de daarbij gevoegde algemene voorwaarden die jaarlijks werden vastgesteld, waren volstrekt helder omtrent het feit dat er steeds sprake was van een huurovereenkomst voor bepaalde tijd. De Gemeente was daarmee vrij om begin 2006 een aanbod te doen voor de huur van een standplaats op het strand te IJmuiden voor de duur van zes maanden. Wat betreft de inhoud van de huurovereenkomst waaronder de te bedingen huurprijs was de Gemeente vrij. Bij brief van 9 februari 2006 waren de huurvoorwaarden 2006 gevoegd. Het beroep op vernietiging kan daarmee niet slagen.
De beoordeling van het geschil
Overeenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd?
Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van overeenkomsten voor onbepaalde tijd is doorslaggevend de situatie zoals deze was op het moment dat de Gemeente bij haar hierboven onder de vaststaande feiten genoemde brieven voor het seizoen 2005/2006 nieuwe overeenkomsten aanbood.
De kantonrechter begrijpt het standpunt van eisers aldus dat bij die beoordeling de tekst dient te gelden van de overeenkomst uit 1992 zoals deze door hen is overgelegd.
Deze huurovereenkomst geldt voor de periode van 1 april tot 7 september 1992 en houdt geen bepaling in met betrekking tot een (al dan niet stilzwijgende) voortzetting van de overeenkomst na 7 september 1992. Voorts bepaalt deze overeenkomst dat de huurder er zorg voor draagt dat uiterlijk op 7 september het strandhuisje van het strand is verwijderd en dat het gehuurde strandgedeelte en naaste omgeving schoon worden opgeleverd.
Ten slotte vermeldt deze overeenkomst de hoogte van de huurprijs en dat in deze huurprijs rekening is gehouden met de duur van de overeenkomst.
Op grond van:
- de tekst van de overeenkomst van 1992,
- het feit dat het gehuurde strandgedeelte aan het einde van het seizoen moet worden ontruimd,
- het feit dat het strand na die ontruiming voor een ieder toegankelijk is,
- het feit dat in de huurprijs rekening is gehouden met de duur van de overeenkomst en
- het feit dat het gehuurde strandgedeelte wegens de klimatologische omstandigheden ten behoeve van het plaatsen van strandhuisjes ook slechts gebruikt kan worden gedurende het onderhavige strandseizoen,
is de kantonrechter van oordeel dat sprake is van “een andere bedoeling” in de zin van artikel 7:230 BW, die eraan in de weg staat dat de voortgezette huurovereenkomsten voor bepaalde tijd voor onbepaalde tijd zijn verlengd.
Eisers beroepen zich tevergeefs op de tekst van de overeenkomst die voor het seizoen 2005/2006 is aangeboden (met onder meer vermelding van indexering en voortzetting van de overeenkomst), omdat, zoals reeds is overwogen, de situatie aan het begin van het seizoen 2005/2006 relevant is en niet de tekst van de latere overeenkomst.
Daargelaten de vraag of eisers aan het eind van het seizoen de door hen genoemde €100,00 aan de Gemeente betalen, hetgeen door de Gemeente immers wordt bestreden, laat dat het bovenstaande oordeel onverlet. Gelet op de overige genoemde omstandigheden kan een dergelijke vooruitbetaling niet bewerkstelligen dat er sprake is van overeenkomsten voor onbepaalde tijd.
De kantonrechter verwerpt daarom het standpunt van eisers dat sprake is van huurovereenkomsten voor onbepaalde tijd.
Strijd met doorkruisingsleer?
De kantonrechter is het met de Gemeente eens dat eisers onvoldoende concreet hebben gesteld waarin de strijd met de doorkruisingleer is gelegen. De Gemeente heeft immers voldoende uit de doeken gedaan dat en waarom zij ervoor heeft gekozen om als privaatrechtelijke verhuurder de huurprijs te verhogen. Namelijk haar wens om te bezuinigen op de exploitatiekosten van het strand met tegelijkertijd handhaving van de kwaliteit daarvan ten behoeve van het toerisme.
Hetgeen eisers naar voren hebben gebracht is in het licht van het verweer van de Gemeente onvoldoende om de gestelde strijd te kunnen aannemen.
Omvang van de verhoging van de huurprijs
Het staat de Gemeente als privaatrechtelijke contractspartij vrij om een nieuwe huurprijs te bedingen. Als die prijs eisers niet aanstaat dan kunnen zij het aangeboden contract weigeren of in onderhandeling met de Gemeente trachten een lagere prijs overeen te komen. Het is niet aan de kantonrechter om over die prijs, gelet op de contractsvrijheid van partijen, een oordeel te geven. Dit geldt temeer omdat voor overeenkomsten als de onderhavige, die immers betrekking hebben op de verhuur van een onbebouwd onroerende zaak, geen wettelijke mogelijkheid bestaat om de kantonrechter te verzoek de huurprijs nader vast te stellen.
Redelijke termijn huurverhoging
Gelet op de tijd gelegen voor de vervaldatum van de nieuwe huurprijs is kantonrechter van oordeel dat geen sprake is van een onredelijke termijn.
Vernietiging algemene voorwaarden 2006
Niet, althans onvoldoende weersproken is dat de nieuwe algemene voorwaarden met het voorstel voor een nieuwe huurovereenkomst aan eisers zijn gezonden. Naar het oordeel van de kantonrechter is daarom geen grondslag aanwezig om deze te vernietigen.
Slotsom
Op grond van het vorenstaande dienen de vorderingen van eisers te worden afgewezen. Zij dienen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter:
Wijst de vorderingen af.
Veroordeelt eisers in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op €1.200,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.