ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ9587
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- M. van Dijk
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding wegens onterecht ondergane vrijheidsbeneming
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 16 november 2006 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat was ingediend door verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. C.J.C. Vos. Het verzoekschrift was gericht op de toekenning van een schadevergoeding ten laste van de Staat, ter hoogte van € 101.943,15, als gevolg van schade die verzoeker zou hebben geleden door een onterecht ondergane verzekering. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op 3 mei 2006 in verzekering is gesteld en op 4 mei 2006 weer in vrijheid is gesteld, wat resulteert in een vrijheidsbeneming van één dag. De rechtbank heeft de materiële schade die verzoeker heeft gesteld, beperkt tot inkomstenderving en reiskosten, waarbij de reiskosten zijn begroot op € 16,30. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de immateriële schade niet voldoende onderbouwd was en dat deze schade voornamelijk het gevolg was van de verdenking en aanhouding van verzoeker, en niet van de vrijheidsbeneming zelf.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om verzoeker een vergoeding van € 127,75 toe te kennen, bestaande uit € 70,20 aan inkomstenderving, € 16,30 aan reiskosten en € 41,25 als immateriële schadevergoeding. De beslissing is genomen in het kader van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering, dat de mogelijkheid biedt voor schadevergoeding bij onterecht ondergane vrijheidsbeneming, mits er gronden van billijkheid aanwezig zijn. De rechtbank heeft het verzoek tot een hogere schadevergoeding afgewezen, maar heeft wel de toekenning van de forfaitaire dagvergoeding voor de vrijheidsbeneming bevestigd. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier, Van Velzen.