ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ9587

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
16 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/634063-06
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • M. van Dijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding wegens onterecht ondergane vrijheidsbeneming

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 16 november 2006 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat was ingediend door verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. C.J.C. Vos. Het verzoekschrift was gericht op de toekenning van een schadevergoeding ten laste van de Staat, ter hoogte van € 101.943,15, als gevolg van schade die verzoeker zou hebben geleden door een onterecht ondergane verzekering. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op 3 mei 2006 in verzekering is gesteld en op 4 mei 2006 weer in vrijheid is gesteld, wat resulteert in een vrijheidsbeneming van één dag. De rechtbank heeft de materiële schade die verzoeker heeft gesteld, beperkt tot inkomstenderving en reiskosten, waarbij de reiskosten zijn begroot op € 16,30. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de immateriële schade niet voldoende onderbouwd was en dat deze schade voornamelijk het gevolg was van de verdenking en aanhouding van verzoeker, en niet van de vrijheidsbeneming zelf.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om verzoeker een vergoeding van € 127,75 toe te kennen, bestaande uit € 70,20 aan inkomstenderving, € 16,30 aan reiskosten en € 41,25 als immateriële schadevergoeding. De beslissing is genomen in het kader van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering, dat de mogelijkheid biedt voor schadevergoeding bij onterecht ondergane vrijheidsbeneming, mits er gronden van billijkheid aanwezig zijn. De rechtbank heeft het verzoek tot een hogere schadevergoeding afgewezen, maar heeft wel de toekenning van de forfaitaire dagvergoeding voor de vrijheidsbeneming bevestigd. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier, Van Velzen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
VESTIGING SCHIPHOL
SECTOR STRAFRECHT
ENKELVOUDIGE RAADKAMER
Registratienummer: [nummer]
Parketnummer: [nummer]
Uitspraakdatum: 16 november 2006
BESCHIKKING (art. 89 Sv.)
1. Ontstaan en loop van de procedure
Op 10 augustus 2006 is ter griffie van de rechtbank Haarlem ingekomen een door mr. C.J.C. Vos, advocaat, ingediend verzoekschrift van
[verzoeker], verzoeker,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
domicilie kiezende te (2011 NB) Haarlem, Nieuwe Gracht 5a, ten kantore van mr. Vos, voornoemd.
Het verzoekschrift strekt tot toekenning van een vergoeding ten laste van de Staat ten bedrage van € 101.943,15, terzake van de schade die verzoeker stelt te hebben geleden ten gevolge van ten onrechte ondergane verzekering wegens verdenking van overtreding van de artikelen 162a, 166, 168 en 385b, telkens juncto artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht.
Op 19 oktober 2006 is dit verzoekschrift in het openbaar in raadkamer behandeld.
Verzoeker is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Vos, voornoemd.
Tevens was aanwezig de officier van justitie mr. Visser.
Van het verhandelde in raadkamer is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De inhoud daarvan wordt als hier ingelast beschouwd.
2. Beoordeling
De strafzaak tegen verzoeker is geëindigd door een brief van de officier van justitie van 16 augustus 2006 aan de advocaat van verzoeker waarin deze meedeelt dat de strafzaak is geseponeerd (code 02, onvoldoende bewijs).
Het verzoekschrift is tijdig ingediend.
Verzoeker is op 3 mei 2006 te 20.00 uur in verzekering gesteld en op 4 mei 2006 te 17.00 uur in vrijheid gesteld, zodat sprake is van een vrijheidsbeneming als bedoeld in artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering voor de duur van één dag.
Op de voet van het bepaalde in artikel 89 en 90 van het Wetboek van Strafvordering kan verzoeker – nu de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel – aanspraak maken op vergoeding van de door hem tengevolge van ten onrechte ondergane verzekering geleden schade, zo daartoe, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Van de zijde van verzoeker is er, zakelijk weergegeven, onder meer op gewezen dat:
- de aanhouding en daarmee ook de zijn detentie van meet af aan onrechtmatig is geweest, nu het openbaar ministerie naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek niet heeft kunnen concluderen dat sprake was van een redelijk vermoeden van schuld aan verdenking van het voorbereiden van een terroristische aanslag op de luchthaven Schiphol;
- de in het verzoekschrift geschetste gang van zaken hem (en zijn gezin) behoorlijk heeft getraumatiseerd en
- hij zijn vertrouwen in onze rechtstaat volledig kwijt is.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toekenning van de forfaitaire dagvergoeding voor een verblijf van twee dagen op een politiebureau.
De rechtbank acht in dit geval, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van een vergoeding.
Van de door verzoeker gestelde materiële schade kunnen uitsluitend de inkomstenderving en de reiskosten (door de rechtbank aan de hand van de NS-reisplanner begroot op € 16,30) van 4 mei 2006 als schade tengevolge van de ondergane vrijheidsbeneming worden aangemerkt.
In het midden latend, dat de door verzoeker gestelde immateriële schade op geen enkele wijze is onderbouwd, is die schade - zoals in het verzoekschrift en bij de behandeling daarvan in raadkamer naar voren is gebracht - het gevolg van de tegen verzoeker gerezen verdenking en diens daarop gevolgde aanhouding, en niet althans in te verwaarlozen mate het gevolg van de ondergane vrijheidsbeneming. Naar het oordeel van de rechtbank kan te dier zake dan ook worden volstaan met de toekenning van de immateriële component (50%) van de forfaitaire dagvergoeding voor een verblijf in een detentiecentrum.
Het verzoek zal dan ook worden ingewilligd op de wijze als hieronder is aangegeven.
3. Beslissing
De rechtbank:
kent aan verzoeker wegens een vrijheidsbeneming van één dag een vergoeding ten laste van de Staat toe van € 127,75 (zegge: eenhonderd zevenentwintig euro en vijfenzeventig eurocent), welk bedrag als volgt is samengesteld:
- € 70,20 aan inkomstenderving;
- € 16,30 aan reiskosten Schiphol-'s-Hertogenbosch;
- € 41,25, de immateriële component van de dagvergoeding voor een verblijf in een detentiecentrum.
wijst af het meer of anders verzochte;
beveelt de uitbetaling door de griffier van deze rechtbank van de bij deze beschikking aan verzoeker toegekende vergoeding op de derdenrekening van verzoekers advocaat, bankrekeningnummer [nummer] ten name van Stichting [stichting], onder vermelding van [naam].
4. Samenstelling raadkamer en uitspraakdatum
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Dijk, rechter,
in tegenwoordigheid van Van Velzen, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2006.