ECLI:NL:RBHAA:2006:BA7006
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Odink
- M. Toeter
- A. Steenmetser-Bakker
- Rechtspraak.nl
Invoer van cocaïne door koerier op Schiphol
Op 5 december 2006 heeft de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 11 oktober 2006 op Schiphol werd aangehouden met ongeveer 2.947,8 gram cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte, geboren op een onbekende datum en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was op dat moment gedetineerd in P.I. Haaglanden. De tenlastelegging betrof het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, specifiek de invoer van cocaïne.
De rechtbank achtte het feit wettig en overtuigend bewezen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan de invoer van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne, wat schadelijk is voor de gezondheid van personen. De rechtbank overwoog dat de ingevoerde hoeveelheid bestemd moest zijn voor verdere verspreiding en handel, wat gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. De officier van justitie had een gevangenisstraf van twintig maanden geëist, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht.
Bij de beslissing over de straf hield de rechtbank rekening met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, evenals de persoon van de verdachte. De rechtbank verklaarde ook de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een vliegticket en instapkaarten, verbeurd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en legde een gevangenisstraf van twintig maanden op, met de bepaling dat de tijd in voorlopige hechtenis in mindering zou worden gebracht.