ECLI:NL:RBHAA:2006:BB3507
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Mr. Greuter
- Mrs. Verpalen
- Mr. Kronenberg
- Rechtspraak.nl
Invoer van cocaïne en bewijsvoering in strafzaak
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 11 mei 2006, staat de verdachte terecht voor het opzettelijk binnenbrengen van ongeveer 2058,4 gram cocaïne op 6 maart 2006 te Schiphol. De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat er geen opzet aanwezig was aan de zijde van de verdachte, noch in voorwaardelijke zin. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de verdachte, die geen bekende woon- of verblijfplaats had en op dat moment gedetineerd was, zich bewust was van de risico's van zijn handelen. De verdachte had een afspraak gemaakt met een onbekende vrouw om zes flessen te vervoeren in ruil voor € 4.000, wat de rechtbank als een duidelijke indicatie van betrokkenheid bij drugstransport beschouwde.
De rechtbank heeft het verweer van de raadsman verworpen, met de overweging dat het proces-verbaal van verhoor voor inverzekeringstelling niet voor bewijs zal worden gebruikt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden vrijgesproken van de tenlastelegging, aangezien de omstandigheden en de verklaring van de verdachte voldoende bewijs boden voor de bewezenverklaring van het feit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging.
De officier van justitie had een gevangenisstraf van vijftien maanden geëist, en de rechtbank heeft deze eis gehonoreerd, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. Daarnaast zijn er beslissingen genomen over de inbeslaggenomen goederen, waarbij enkele voorwerpen verbeurd zijn verklaard en andere aan de verdachte zijn teruggegeven. De rechtbank heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften genoemd, waaronder artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet, en heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden.