ECLI:NL:RBHAA:2006:BD5491

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
9 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/630799-05
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Toeter
  • mrs. Pott Hofstede
  • mr. Van Acker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot mensenhandel en afpersing met bedreiging; vrijspraak voor andere tenlastegelegde feiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 9 mei 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in Koeweit in 1984, die zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot mensenhandel, afpersing en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een minderjarig meisje heeft geworven voor prostitutie, wat als mensenhandel wordt gekwalificeerd. Ondanks dat het bij werven is gebleven, is de verdachte strafbaar, omdat het trachten te winnen van meisjes voor prostitutie ook onder de wetgeving valt. De rechtbank heeft de handelwijze van de verdachte als zeer laakbaar bestempeld, vooral gezien het gebrek aan respect voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers.

De rechtbank heeft de tenlasteleggingen beoordeeld en heeft de verdachte vrijgesproken van enkele feiten, maar achtte de feiten onder parketnummer 15/630799-05 bewezen. De verdachte heeft in de periode van 1 augustus 2005 tot en met 22 oktober 2005 geprobeerd een minderjarig meisje te dwingen tot seksuele handelingen tegen betaling. Daarnaast heeft hij een ander slachtoffer gedwongen tot het aangaan van een schuld door bedreiging met geweld en heeft hij een derde slachtoffer bedreigd met een mes.

De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte is niet eerder met justitie in aanraking geweest, maar de rechtbank oordeelde dat herhaling van dergelijke misdrijven moet worden voorkomen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Tevens zijn de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de schade niet eenvoudig is vast te stellen. De rechtbank heeft ook bepaald dat een in beslag genomen mobiele telefoon aan de verdachte moet worden teruggegeven, omdat deze niet is gebruikt bij de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Parketnummer: 15/630799-05 en 15/630115-06
Uitspraakdatum: 9 mei 2006
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 april 2006 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] (Koeweit),
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring Zwaag te Zwaag.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd wat in de dagvaardingen is omschreven. Kopieën van die dagvaardingen zijn als bijlage Ia en bijlage Ib aan dit vonnis gehecht en maken daarvan deel uit.
De rechtbank heeft beide zaken ter terechtzitting van 25 april 2006 gevoegd.
Op vordering van de officier van justitie is de tenlastelegging van feit 2 onder parketnummer 15/630799-05 ter terechtzitting gewijzigd. Een kopie van die vordering is als bijlage II aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaken, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1 Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 15/630799-05 onder 2 en in de zaak met parketnummer 15/630115-06, zowel primair als subsidiair ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
3.2 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder parketnummer 15/630799-05 onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde feiten heeft begaan in dier voege dat hij
1.
op een tijdstip in de periode van 1 augustus 2005 tot en met 22 oktober 2005 in de gemeente Zaanstad en/of elders in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om [slachtoffer1], geboren 31 januari 1991, die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, op dwingende wijze tegen die [slachtoffer1] heeft gezegd: "Jij wordt hoer voor mij en je kunt 300/500 euro verdienen", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf telkens niet is voltooid;
3.
op tijdstippen in de periode van 27 augustus 2005 tot en met 10 september 2005 te Purmerend en te Amsterdam en in de gemeente Zaanstad, telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer2] heeft gedwongen tot het aangaan van een schuld, te weten het afsluiten van een groot aantal (mobiele) telefoonabonnementen en/of de koop van een videocamera, en de afgifte van een aantal mobiele telefoons, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
- hij, nadat hij, verdachte, een ex-vriend van die [slachtoffer2] had gewaarschuwd die [slachtoffer2] niet meer te bedreigen, tegen die [slachtoffer2] heeft gezegd dat hier wel wat tegenover staat en
- hij die [slachtoffer2] een vuurwapen heeft getoond;
4.
op 22 oktober 2005 te Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad, [slachtoffer3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes opgeheven in de richting van die [slachtoffer3] en is achter die [slachtoffer3] aangerend en heeft daarbij deze dreigend de woorden toegevoegd: "Kom dan, ik maak je dood";
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder parketnummer 15/630799-05 onder 1, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 :
Poging tot mensenhandel
Feit 3:
Afpersing, meermalen gepleegd
Feit 4:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van sanctie(s) en van overige beslissingen
6.1 Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de in de zaak met het parketnummer 15/630799-05 onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde feiten en het in de zaak met parketnummer 15/630115-06 primair tenlastegelegde feit bewezen geacht en heeft gevorderd dat de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht oplegt. Voorts heeft zij met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] tot een bedrag van € 1.4574,50 wordt toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht en dat de benadeelde partij [slachtoffer2] in haar vordering niet ontvankelijk wordt verklaard.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het psychiatrische rapport d.d. 24 maart 2006, opgemaakt door I. Matthaei, psychiater, en het psychologische rapport d.d. 6 april 2006 opgemaakt door drs. A.E. Haan, gezondheidszorgpsycholoog/ psychotherapeut, is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt een het werven van een minderjarig meisje als prostituee. Dat het bij werven is gebleven, doet aan de strafbaarheid niet af. Ook het trachten meisjes voor de prostitutie te winnen levert de door de wetgever als mensenhandel gekwalificeerde strafbare gedraging op. De handelwijze van verdachte is zeer laakbaar, niet in de laatste plaats omdat het getuigt van gebrek aan respect voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers. De rechtbank merkt als strafverzwarend in deze aan dat het slachtoffer de leeftijd van zestien jaren ten tijde van het gepleegde delict nog niet had bereikt. Daarnaast heeft verdachte het slachtoffer [slachtoffer2] er door bedreiging met geweld toe gedwongen op haar naam telefoonabonnementen af te sluiten en die telefoons aan verdachte af te dragen. Ook deze gedragingen passen in het beeld dat verdachte zijn slachtoffers in de positie brengt of tracht te brengen dat zij onder de gegeven omstandigheden geen andere keuze hebben dan in een toestand van uitbuiting te geraken. Verdachte heeft door zijn – deels agressieve gedragingen tegenover zijn slachtoffers gevoelens van angst en onvrijheid bij hen opgeroepen. Van zijn agressieve houding is ook gebleken in de wijze waarop hij het slachtoffer [slachtoffer3] heeft bedreigd. [slachtoffer3] wilde hem aanspreken op zijn gedrag tegenover een jong meisje, waarop verdachte met een mes achter hem is aangerend.
Uit de boven vermelde rapportages blijkt dat bij verdachte geen sprake is van een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, waardoor de bewezenverklaarde feiten hem volledig kunnen worden toegerekend.
De rechtbank beschouwt de door verdachte begane misdrijven als zeer ernstig.
In de omstandigheid dat verdachte niet eerder met de politie en justitie in aanraking is geweest voor feiten als het onder bewezen geachte enerzijds en anderzijds dat herhaling van misdrijven en met name soortgelijke als bewezen geacht, dient te worden voorkomen, ziet de rechtbank aanleiding een deel van de op te leggen vrijheidsbenemende straf in voorwaardelijke vorm op te leggen.
Op grond van al het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat geen andere straf dan een die vrijheidsbeneming van na te noemen duur medebrengt, dient te worden opgelegd.
6.3 Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.923,69 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 15/630115-06 primaire tenlastegelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat, aangezien verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, de benadeelde partij niet in de vordering kan worden ontvangen.
Tevens heeft de benadeelde partij [slachtoffer2] een vordering tot schadevergoeding en wel van € 3.000,00 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 15/630799-05 onder 3 tenlastegelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet eenvoudig is vast te stellen, zodat de benadeelde partij in de vordering niet kan worden ontvangen.
6.4 Beslag
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte inbeslaggenomen en niet nog teruggegeven voorwerp, te weten een mobiele telefoon, alsnog terug dient te worden gegeven. Uit het onderzoek op de terechtzitting is niet gebleken dat het bewezenverklaarde feit met behulp van die mobiele telefoon die aan verdachte toebehoort, is begaan of voorbereid.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 57, 273a, 285 en 317 van het Wetboek van Strafrecht
8. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het hem in de zaak met parketnummer 15/630799-05 onder 2 tenlastegelegde feit en van het hem in de zaak met parketnummer 15/630115-06 primair en subsidiair tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte de in de zaak met parketnummer 15/630799-05 onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.2 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte in de zaak met parketnummer 15/630799-05 onder 1, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 (eenentwintig) MAANDEN.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 7 (zeven) MAANDEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd. De rechtbank stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaar.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging van dit voorwaardelijke gedeelte kan worden gelast indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart de benadeelde partijen [benadeelde partij] en [slachtoffer2] niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Gelast de teruggave aan rechthebbende van:
1.00 STK GSM-toestel Kl:Zilver
SAMSUNG D500
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Toeter, voorzitter,
mrs. Pott Hofstede en Van Acker, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. Oomen,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 mei 2006.