ECLI:NL:RBHAA:2006:BD6040
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Tielenius Kruythoff
- mrs. Kalden
- mrs. Robert
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van invoer van cocaïne met stilzwijgende samenwerking
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 4 april 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van cocaïne. De verdachte, geboren in de Dominicaanse Republiek en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van een hoeveelheid cocaïne in Nederland. De verdediging voerde aan dat er geen sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en haar medeverdachte, maar de rechtbank oordeelde anders. De rechtbank stelde vast dat de samenwerking niet per se uitdrukkelijke afspraken vereiste; ook stilzwijgende samenwerking kon leiden tot medeplegen. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de gezamenlijke uitvoering van het feit, waarbij de verdachte niet alleen op haar eigen invoer gericht was, maar ook op de cocaïne die door haar medeverdachte werd meegevoerd.
De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte op 1 januari 2006 te Schiphol, samen met een ander, opzettelijk cocaïne had ingevoerd. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van veertien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werden er verbeurdverklaringen gedaan voor een vliegticket en claimtag, en werd de cocaïne onttrokken aan het verkeer. De rechtbank overwoog dat de ingevoerde hoeveelheid cocaïne schadelijk was voor de gezondheid en dat de handel in cocaïne gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. De rechtbank concludeerde dat er geen redenen waren om af te wijken van de eis van de officier van justitie, en dat de verdachte strafbaar was voor het bewezenverklaarde feit.