ECLI:NL:RBHAA:2007:AZ5612

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
3 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
131174
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de wrakingskamer in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 3 januari 2007 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bartnie Leisure B.V. Het verzoek tot wraking was ingediend op 15 december 2006, na een eerdere eindbeslissing van de wrakingskamer op 8 december 2006. De rechtbank heeft geoordeeld dat verzoekster niet ontvankelijk is in haar wrakingsverzoek, omdat dit verzoek is ingediend na de eindbeslissing van de wrakingskamer. De wet staat niet toe dat een wrakingsverzoek wordt ingediend nadat de behandeling van de zaak is geëindigd door een einduitspraak. De rechtbank heeft verder vastgesteld dat er sprake is van misbruik van het rechtsmiddel wraking, en heeft daarom toepassing gegeven aan artikel 39, vierde lid van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering. De rechtbank heeft besloten dat een volgend wrakingsverzoek van verzoekster niet in behandeling zal worden genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier J.H.M. Bergkamp.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Wrakingskamer
zaaknummer: 131174 / HA RK 06-135
datum beslissing: 3 januari 2007
Op verzoek van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bartnie Leisure B.V.,
verzoekster,
gemachtigde: L.A. van Vuuren.
1. Procesverloop
1.1 Bij schriftelijk verzoek van 15 december 2006 heeft verzoekster de wraking verzocht van mrs. A.J. van der Meer, M.J. Smit en A.A.F Donders, hierna tezamen ook te noemen: de wrakingskamer, in de bij deze rechtbank behandelde zaak met kenmerk 129377/HA RK 06-108, hierna te noemen: de wrakingszaak.
2. Het standpunt van verzoekster
2.1 Verzoekster heeft ter onderbouwing van haar verzoek aangevoerd, dat de wrakingskamer afwijzend heeft beslist op een verzoek tot wraking. De wrakingskamer heeft volgens verzoekster in de wrakingszaak gehandeld en beslist zonder eerst deugdelijk onderzoek te hebben gedaan. Zij verzoekt haar verzoek tot wraking (van mr. V.) alsnog toe te kennen of opnieuw te laten behandelen.
3. Beoordeling
3.1 De rechtbank zal verzoekster niet ontvankelijk verklaren in haar verzoek. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van een zaak is geëindigd door het wijzen van een einduitspraak, wraking te verzoeken van de rechters die deze uitspraak hebben gedaan. Op 8 december 2006 heeft de wrakingskamer op het (eerste) wrakings-verzoek van verzoekster een einduitspraak gedaan. Het nu aan de orde zijnde wrakingsver-zoek is ingediend op 15 december 2006, na de einduitspraak, en kan dus niet in behandeling worden genomen. Er zal ook geen zitting plaatsvinden waarop het nu aan de orde zijnde wrakingsverzoek zal worden behandeld, omdat dit niet tot een ander resultaat kan leiden.
3.2 De rechtbank ziet voorts aanleiding om toepassing te geven aan artikel 39, vierde lid van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering, omdat gebleken is van misbruik van het rechtsmiddel wraking.
4. Beslissing
De rechtbank:
3.3 verklaart verzoekster niet ontvankelijk in haar verzoek om wraking;
3.4 bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van verzoekster niet in behandeling wordt genomen;
3.5 beveelt de griffier onverwijld aan verzoekster en de wrakingskamer een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.E. Patijn, voorzitter, en mrs. G. Guinau en
J.I. de Vreese-Rood, leden van de wrakingskamer, en in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2007 in tegenwoordigheid van J.H.M. Bergkamp als griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.