ECLI:NL:RBHAA:2007:AZ5828

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
3 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
320153 / CV EXPL 06-8269
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E.P. Stolp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Annulering van vlucht naar Milaan en compensatie op basis van Verordening (EG) nr. 261/2004

In deze zaak vorderde eiser, vertegenwoordigd door mr. W. Thijssen van Klaverblad Rechtsbijstand Stichting, een compensatie van € 1.250,00 van Transavia Airlines C.V. wegens de annulering van zijn vlucht naar Milaan op 24 juli 2005. Eiser had vijf tickets geboekt voor deze vlucht, maar de luchtvaartmaatschappij annuleerde deze kort voor vertrek, met als reden dat het vliegtuig met een defecte weerradar in Malaga stond. Transavia stelde zich op het standpunt dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals vermeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening (EG) nr. 261/2004.

De kantonrechter oordeelde dat Transavia niet aansprakelijk was voor de compensatie, omdat zij voldoende had aangetoond dat de annulering het gevolg was van omstandigheden die niet konden worden voorkomen, ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen. De rechter wees erop dat de gezagvoerder verantwoordelijk is voor de vliegveiligheid en dat zijn beslissing om de vlucht uit te stellen, gezien de defecte weerradar, gerechtvaardigd was. Eiser had niet aangetoond dat de weersomstandigheden zodanig waren dat de vlucht veilig uitgevoerd had kunnen worden zonder de reparatie van de weerradar.

De vordering van eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die aan de zijde van Transavia op nihil werden vastgesteld, aangezien de luchtvaartmaatschappij de zaak had laten behandelen door haar bedrijfsjurist. Dit vonnis werd uitgesproken op 3 januari 2007 door kantonrechter E.P. Stolp.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 320153 / CV EXPL 06-8269
datum uitspraak: 3 januari 2007
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[eiser]
te [woonplaats]
eisende partij
hierna te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. W. Thijssen (Klaverblad Rechtsbijstand Stichting)
tegen
de commanditaire vennootschap Transavia Airlines C.V.
te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde partij
hierna te noemen: Transavia
gemachtigde: mr. D.M. Gouweloos (bedrijfsjurist)
De procedure
[eiser] heeft bij dagvaarding van 10 augustus 2006 een vordering ingesteld tegen
Transavia Airlines B.V. Transavia Airlines C.V. is vrijwillig op de dagvaarding verschenen en heeft schriftelijk geantwoord.
Bij tussenvonnis van 4 oktober 2006 is een comparitie van partijen gelast. Deze is gehouden op 28 november 2006. Transavia heeft tevoren nog aanvullende stukken in het geding gebracht. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen door en namens partijen is verklaard. Vonnis is bepaald op vandaag.
De feiten
Als niet of onvoldoende weersproken wordt van het volgende uitgegaan:
a) [eiser] heeft op 22 maart 2005 voor zichzelf en zijn gezinsleden vijf tickets geboekt bij Transavia voor vlucht HV 5445 op 24 juli 2005 met vertrektijd 06.55 uur van Amsterdam naar Milaan en retourvlucht HV 5448 op 28 juli 2005.
b) Het toestel waarmee naar Milaan zou worden gevlogen, stond in de avond van
23 juli 2005 op het vliegveld van Malaga. Volgens het vluchtschema had het
’s nachts in Amsterdam moeten terugkeren. De gezagvoerder heeft besloten de terugvlucht uit te stellen omdat de weerradar defect was.
c) Transavia heeft in de vroege ochtend van 24 juli 2005 een monteur met de benodigde onderdelen voor reparatie vanuit Rotterdam naar Malaga laten vliegen. Nadat deze de reparatie had uitgevoerd is het vliegtuig om 08.35 (zulu tijd) vanuit Malaga naar Amsterdam vertrokken.
d) Transavia heeft de vlucht naar Milaan geannuleerd. Zij heeft [eiser] hiervan kort
tevoren telefonisch en per email op de hoogte gesteld. [eiser] was toen al naar Schiphol onderweg.
e) [eiser] en zijn medepassagiers zijn op 24 juli om 19.20 uur met een andere vlucht naar Milaan vertrokken. Door de vertraging hebben zij (een groot gedeelte van) het 25-jarig huwelijksfeest van een familielid gemist.
f) In de Verordening (EG) nr. 261/2004 van 11 februari 2004 is - voor zover hier van belang – bepaald:
Artikel 5 lid 1 sub c: In geval van annulering van een vlucht (…) hebben de betrokken passagiers recht op de in artikel 7 bedoelde compensatie door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert (…).
Artikel 5 lid 3: Een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert, is niet verplicht compensatie te betalen als bedoeld in artikel 7 indien zij kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
Artikel 7 lid 1: Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, krijgen de passagiers compensatie ten belope van (…) 250 EUR voor alle vluchten tot en met 1 500 km (…)
In de Considerans van de Verordening is onder (14) overwogen: buitengewone omstandigheden die zelfs door het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden (…) kunnen zich met name voordoen in gevallen van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering (...).
g) Onder meer bij brief van 30 juli 2005 heeft [eiser] jegens Transavia aanspraak gemaakt op een compensatie van (5 x € 250,00 =) € 1.250,00. Transavia heeft de aanspraak van de hand gewezen.
Het geschil
[eiser] vordert veroordeling van Transavia tot betaling van € 1.250,00 te vermeerderen
met de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Daartoe beroept [eiser] zich op de artikelen 5 lid 1 sub c en 7 lid 1 van de Verordening.
Transavia betwist de vordering. Zij stelt zich op het standpunt dat zij op grond van
artikel 5 lid 3 van de Verordening niet tot betaling van de compensatie is gehouden.
Op hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd zal - voor zover van belang - nader worden ingegaan bij de beoordeling van het geschil.
De beoordeling van het geschil
1. [eiser] heeft niet weersproken dat Transavia Airlines C.V. de vlucht heeft uitgevoerd. Aangezien zij vrijwillig op de dagvaarding is verschenen wordt de vordering geacht tegen haar (in plaats van tegen Transavia Airlines B.V.) te zijn ingesteld.
2. Uit de door Transavia overgelegde - en niet voldoende weersproken - stukken blijkt dat het vliegtuig waarmee [eiser] naar Milaan zou vliegen in de avond van 23 juli 2005 in Malaga stond met een defecte weerradar. Ook is voldoende aannemelijk dat de vlucht om die reden is geannuleerd. De kantonrechter deelt dus niet de twijfel hierover van [eiser]. Verder heeft Transavia ter zitting onweersproken gesteld dat in het (bij dagvaarding als productie 14 overgelegde) “delay report” zulu tijden zijn vermeld en dat daar twee uur moet worden bijgeteld voor het bepalen van de locale tijd.
3. Tussen partijen is niet in geschil dat de vraag of Transavia de gevorderde compensatie aan [eiser] is verschuldigd, moet worden beantwoord aan de hand van de Verordening (EG) nr. 261/2004. [eiser] stelt dat annulering niet nodig was. Daartoe voert hij het volgende aan. Transavia heeft niet aangetoond andere mogelijkheden te hebben onderzocht om de vlucht te laten doorgaan. Zo had de piloot in de vroege ochtend van 24 juli 2005 - er was al daglicht om 05.45 uur - kunnen terugvliegen. Het mankement vormde geen beletsel want de weersomstandigheden waren goed. Ook had het euvel door Spaanse monteurs kunnen worden verholpen in plaats van een monteur uit Rotterdam te laten komen. Transavia had [eiser] ook veel eerder kunnen en moeten informeren.
4. Transavia stelt daar - met een beroep op de uitzondering van artikel 5 lid 3 - het volgende tegenover. Vliegen zonder weerradar kan de vliegveiligheid in gevaar brengen. Voor dergelijke situaties gelden strikte (wettelijke) voorschriften, die Transavia onder meer heeft opgenomen in haar Dispatch Deviation Procedures (DDP). De gezagvoerder is degene die aan de hand van de DDP en de feitelijke omstandigheden besluit of het veilig is om te gaan vliegen. Bij een storing aan de weerradar hangt dat onder meer af van de routes die gevlogen moeten worden en de te verwachten weersomstandigheden. Alleen als het zeer onwaarschijnlijk is dat bewolking of andere potentiële zichtbeperkende weersomstandigheden zullen optreden op zowel de route als de luchthavens waar in nood naar moet kunnen worden uitgeweken, kan eventueel zonder weerradar worden gevlogen. De gezagvoerder vond het in dit geval vanwege de weersomstandigheden niet verantwoord om met een defecte weerradar te gaan vliegen. Transavia stelt verder dat zij eerst een Spaanse monteur heeft ingeschakeld. Die kon de radar echter niet repareren, omdat de juiste reserveonderdelen niet aanwezig waren. Deze zijn met spoed vanuit Schiphol naar Rotterdam gebracht en vervolgens met de eerst mogelijke vlucht door een eigen monteur naar Malaga gebracht. De reparatie was om 08.35 uur (zulu tijd) gereed. Toen was de vlucht naar Milaan al geannuleerd. Transavia stelt dat zij zo lang mogelijk met annulering heeft gewacht in de hoop deze te kunnen voorkomen.
5. Het verweer van Transavia slaagt. Voorop staat dat de gezagvoerder verantwoordelijk is voor de vliegveiligheid. Zijn besluit om met het oog daarop een vlucht uit te stellen kan slechts marginaal kan worden getoetst. Niet is gebleken dat de gezagvoerder in dit geval wegens het technisch mankement aan de weerradar in redelijkheid niet tot de beslissing heeft kunnen komen deze eerst te laten repareren alvorens naar Amsterdam terug te vliegen. [eiser] heeft - tegenover het gemotiveerde verweer van Transavia - niet aannemelijk gemaakt dat de (te verwachten) weersomstandigheden op de gehele route en de luchthavens waar het vliegtuig in nood naar had moeten kunnen uitwijken, zo goed waren dat er geen enkel risico bestond. Transavia heeft naar het oordeel van de kantonrechter ook in voldoende mate voldaan aan haar verplichting tot het treffen van alle redelijke maatregelen om annulering te voorkomen. Immers, uit de door haar - niet voldoende weersproken - feitelijke weergave van de gang van zaken blijkt dat een snellere reparatie dan is geschied, wel is onderzocht, maar niet mogelijk was. Daarbij is tevens van belang dat de reeks van gebeurtenissen zich - omgerekend in locale tijden - twee uur later heeft afgespeeld dan het delay rapport vermeldt. Transavia resteerde daarom geen andere optie dan annulering, hoe vervelend dat voor [eiser] en zijn medepassagiers (en de overige passagiers) ook geweest mag zijn. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
6. Hetgeen partijen verder nog hebben aangevoerd, behoeft geen bespreking aangezien dat niet tot een andere beslissing kan leiden.
7. [eiser] moet als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van de procedure dragen. Die kosten worden aan de zijde van Transavia bepaald op nihil, omdat zij de zaak heeft laten behandelen door haar bedrijfsjurist.
Beslissing
De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van Transavia tot en met vandaag worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. Stolp en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.