ECLI:NL:RBHAA:2007:AZ6496

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
17 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
324922 CV EXPL 06-10107
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van bewijsvoering bij overeenkomst tot registratie van domeinnaam via internet

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 17 januari 2007, stond de vraag centraal of er een overeenkomst tot registratie van een domeinnaam tot stand was gekomen tussen de eiseres, Uniserver Internet B.V., en de gedaagde partij. Uniserver had de gedaagde aangeklaagd voor betaling van een factuur van €408,65, die volgens hen voortkwam uit een overeenkomst die via internet was gesloten. De kantonrechter oordeelde dat Uniserver niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de gedaagde daadwerkelijk een overeenkomst had gesloten. Uniserver had een aanvraagformulier overgelegd, maar dit formulier was niet ondertekend en voldeed niet aan de vereisten die Uniserver zelf had gesteld op haar website. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat hij geen domeinnaam had laten registreren en dat het aanvraagformulier niet zijn handtekening droeg. De kantonrechter concludeerde dat, gezien de betwisting door de gedaagde, de bewijslast bij Uniserver lag. Aangezien Uniserver niet kon aantonen dat de gedaagde de overeenkomst had gesloten, werd de vordering afgewezen. De kantonrechter veroordeelde Uniserver tot betaling van de proceskosten aan de gedaagde, die op €25,00 werden begroot. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke bewijsvoering bij het aangaan van overeenkomsten via internet.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 324922 / CV EXPL 06-10107
datum uitspraak: 17 januari 2007
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de besloten vennootschap
UNISERVER INTERNET B.V.
te Heerhugowaard
eisende partij
hierna te noemen Uniserver
gemachtigde F.J.M. van der Meer
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
procederend in persoon
De procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
- de dagvaarding van 25 september 2006, met producties,
- het proces-verbaal van de zitting van 25 oktober 2006, houdende de mondelinge conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek, met producties,
- de conclusie van dupliek.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweersproken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partijen het volgende vast:
a. Uniserver verleent diensten (onder meer) in de vorm van het registreren van domeinnamen.
b. Op het aanvraagformulier dat Uniserver gebruikt voor het sluiten van contracten, staat onder meer het volgende vermeld:
‘Let op!
Controleer voordat u de aanvraag opstuurt altijd of u alles correct heeft ingevuld!
? Is het vermelde telefoonnummer een vast telefoonnummer?
? Heeft u op beide (2) pagina’s uw naam en handtekening ingevuld?
? Heeft u een KvK-nummer ingevuld of kopie van legitimatiebewijs bijgevoegd?’
Alles in orde? Stuur dan pagina 1/2 en 2/2 naar faxnummer 072 572 18 05. Per post is uiteraard ook mogelijk.’
c. Uniserver heeft aan [gedaagde] op 9 september 2005 een factuur gestuurd ten belope van € 408,65.
De vordering
Uniserver vordert (samengevat) veroordeling van [gedaagde] tot betaling van €495,74, met de wettelijke rente over €408,65 vanaf 25 september 2006 en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
Uniserver stelt daartoe het volgende. [gedaagde] is via internet met Uniserver overeengekomen een domeinnaam te laten registreren voor het bedrag van €408,65. Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, heeft [gedaagde] Uniserver genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. Uniserver heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke kosten ten belope van €75,00. [gedaagde] dient deze kosten ingevolge art. 6:96 lid 2 sub c BW aan Uniserver te voldoen. Voorts is [gedaagde] wettelijke rente verschuldigd geworden. Deze bedraagt, berekend tot 25 september 2006, €12,09.
Het verweer
[gedaagde] betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan.
Hij kan de vordering in het geheel niet plaatsen, aangezien hij geen domeinnaam heeft laten registreren. Op het aanvraagformulier dat Uniserver heeft overgelegd, staat geen handtekening van hem. Bovendien behoort het emailadres dat Uniserver aanhaalt hem niet toe. Mogelijk is dat iemand anders zijn naam heeft gebruikt.
De beoordeling van het geschil
Gelet op de betwisting door [gedaagde] rust op Uniserver de last om te bewijzen dat [gedaagde] inderdaad met haar heeft gecontracteerd. Uniserver heeft als bewijs van haar stelling een aanvraagformulier overgelegd met daarop enige gegevens van [gedaagde], alsmede enige emailcorrespondentie tussen haar en iemand die de naam [gedaagde] hanteert. De kantonrechter heeft geconstateerd dat het aanvraagformulier Uniserver heeft overgelegd niet is voorzien van een handtekening of van een vast telefoonnummer en dat bij het formulier geen kopie van een legitimatiebewijs is gevoegd. Op het formulier staat evenwel vermeld dat is vereist dat een aanvrager aan al deze voorwaarden voldoet en dat alles per fax of gewone post moet worden toegestuurd. Elektronische acceptatie is dus ook in de ogen van Uniserver zelf onvoldoende om het bestaan van de overeenkomst te kunnen aannemen.
Op grond van het overgelegde aanvraagformulier kan daarmee naar het oordeel van de kantonrechter niet worden vastgesteld dat [gedaagde] een overeenkomst met Uniserver heeft gesloten. Ook de overgelegde e-mailcorrespondentie is daartoe niet voldoende, aangezien niet kan worden aangetoond dat het daadwerkelijk [gedaagde] was die de e-mails heeft verstuurd.
Nu Uniserver van haar stelling geen verder bewijs heeft geleverd en daarvan ook geen gespecificeerd aanbod heeft gedaan, is de kantonrechter van oordeel dat de door Uniserver gestelde overeenkomst niet is komen vast te staan.
Het vorenstaande heeft tot gevolg dat de vordering integraal zal worden afgewezen en dat Uniserver als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten zal worden veroordeeld.
Deze proceskosten worden tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op €25,00.
Beslissing
De kantonrechter:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt Uniserver tot betaling van de proceskosten, aan de kant van [gedaagde] tot en met heden begroot op €25,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.