ECLI:NL:RBHAA:2007:AZ6686

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
18 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
324164/ CV EXPL 06-5925
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.J. Harts
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor kosten ambulancevervoer en de rol van de verzekeraar

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Haarlem op 18 januari 2007, stond de aansprakelijkheid van de gedaagde voor de kosten van ambulancevervoer centraal. De eisende partij, de Regionale Ambulancevoorziening Gooi en Vechtstreek (RAV), had de gedaagde op 10 augustus 2004 ambulancehulp verleend en een factuur van € 514,80 verzonden naar een verkeerd adres. De gedaagde, die destijds bij Agis Zorgverzekeringen verzekerd was, betwistte de vordering en stelde dat de factuur niet naar haar juiste woonadres was verzonden. Ze voerde aan dat RAV de kosten rechtstreeks bij haar verzekeraar had moeten declareren, aangezien de kosten onder de Ziekenfondswet vielen.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel RAV de kosten ook bij Agis had kunnen declareren, de gedaagde zelf verantwoordelijk was voor de betaling van de factuur. De rechtbank stelde vast dat de gedaagde op de hoogte was van de vordering, maar geen bewijs van betaling had overlegd en ook haar juiste adresgegevens niet had verstrekt. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde aansprakelijk was voor de kosten van het ambulancevervoer, ondanks het feit dat de factuur en aanmaningen naar een verkeerd adres waren gestuurd.

De vordering van RAV werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 555,81, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank wees de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten af, omdat deze niet voldoende waren onderbouwd. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheid van de gedaagde voor het betalen van zorgkosten, ongeacht de rol van de verzekeraar.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Zaandam
zaak/rolnr.: 324164/ CV EXPL 06-5925
datum uitspraak: 18 januari 2007
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de publiekrechtelijke rechtspersoon GEWEST GOOI EN VECHTSTREEK
in het bijzonder de REGIONALE AMBULANCEVOORZIENING GOOI EN VECHTSTREEK
te Bussum
eisende partij
hierna te noemen RAV
gemachtigde W.N. Hilbrink
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
gemachtigde mr. M.F. Achekar
De procedure
RAV heeft [gedaagde] gedagvaard op 15 september 2006. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
RAV heeft daarop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.
De feiten
1. RAV heeft aan [gedaagde] op 10 augustus 2004 ambulancehulp verleend.
1. RAV heeft in verband met de verleende hulp aan [gedaagde] een factuur d.d. 15 september 2004 verzonden naar het adres Commelinstraat 45 te Amsterdam. Het factuurbedrag bedraagt in hoofdsom € 514,80.
3. Tot medio 2005 woonde [gedaagde] aan de Commelinstraat 514 te Amsterdam.
4. Op 17 februari 2006 en op 24 februari 2006 heeft de incassogemachtigde van RAV sommatiebrieven, gericht aan [gedaagde], verzonden naar het adres Commelinstraat 45 te Amsterdam.
5. Op 28 februari 2006 heeft [gedaagde] een telefoongesprek gevoerd met de incassogemachtigde van RAV.
6. Op 10 maart 2006 en op 22 maart 2006 heeft de incassogemachtigde wederom sommatiebrieven, gericht aan [gedaagde], verzonden naar het adres Commelinstraat 45 te Amsterdam.
7. Een brief d.d. 16 november 2006 van Agis Zorgverzekeringen (hierna: Agis) aan [gedaagde] heeft, voorzover van belang, de volgende inhoud:
“Agis verklaard hierbij dat u op 10 augustus 2004 bij Agis Zorgverzekeringen stond ingeschreven als verzekerde met inschrijfnummer 971007871.
De gemaakte kosten van een ambulancerit op 10 augustus 2004 vallen onder de Ziekenfondswet. Deze kosten hadden rechtstreeks door het ambulancebedrijf RAV Gooi & Vechtstreek gedeclareerd kunnen worden.”
De vordering
RAV vordert (samengevat) veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 671,55, vermeerderd met wettelijke rente en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten. Daartoe stelt RAV dat op grond van de verrichte ambulancehulp een bedrag van € 514,80 verschuldigd is. Omdat [gedaagde], zo stelt RAV, kennelijk particulier verzekerd is, is zij zelf verantwoordelijk voor het indienen van haar declaraties bij haar verzekeraar. Van RAV kan niet worden verwacht dat zij treedt in de discussie tussen verzekerde en verzekeraar. In het telefoongesprek van 28 februari 2006 heeft [gedaagde] volgens RAV gemeld dat de vordering al was voldaan en heeft [gedaagde] op een vraag daartoe geantwoord dat zij het betalingsbewijs aan RAV zou sturen. In dat gesprek heeft [gedaagde] niet haar juiste adresgegevens doorgegeven, aldus RAV. Het betalingsbewijs heeft [gedaagde] niet opgestuurd, zo stelt RAV voorts.
RAV’s incassogemachtigde brengt € 115,69 bij RAV in rekening, welk bedrag RAV als schade van [gedaagde] vordert. De opeisbare wettelijke rente tot de dag der dagvaarding bedraagt € 41,06.
Het verweer
[gedaagde] betwist de vordering. [gedaagde] stelt de factuur nooit ontvangen te hebben omdat deze niet naar haar woonadres is verzonden. Hetzelfde geldt voor de sommaties. Daarnaast stelt [gedaagde] dat de kosten van ambulancehulp onder de Ziekenfondswet vallen en dat RAV, die bekend was met de verzekeringsgegevens van [gedaagde], de factuur dus rechtstreeks aan [gedaagde]’s verzekeraar Agis had moeten sturen. [gedaagde] acht het onbegrijpelijk dat RAV dit heeft nagelaten.
De beoordeling van het geschil
Het feit dat RAV de kosten van het ambulancevervoer ook bij Agis kan declareren doet niet af aan de omstandigheid dat [gedaagde] zelf in de eerste plaats verantwoordelijk is voor de betaling van de betreffende factuur. [gedaagde] is immers de opdrachtgever voor de verleende zorg. Weliswaar is begrijpelijk dat [gedaagde] verwacht dat RAV de kosten rechtstreeks bij Agis incasseert, maar [gedaagde] is aansprakelijk voor de voldoening van die kosten. Immers, de onderlinge verhouding tussen [gedaagde] en Agis gaat RAV in beginsel niet aan. De stelling dat RAV bekend was met de verzekeringsgegevens leidt niet een ander oordeel, omdat die stelling niet nader is onderbouwd. Daaruit kan bijvoorbeeld niet worden afgeleid dat [gedaagde] met RAV heeft afgesproken dat RAV de kosten voor het ambulancevervoer rechtstreeks bij Agis zou declareren. Voor het overige zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die tot een ander oordeel kunnen leiden. Het voorgaande betekent dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de kosten van het ambulancevervoer.
De omstandigheid dat RAV de factuur en de eerste twee aanmaningen niet naar het adres van [gedaagde] heeft gestuurd, brengt niet mee, voorzover [gedaagde] dat heeft willen stellen, dat [gedaagde] daarom het factuurbedrag niet verschuldigd is geworden.
Verder is van belang dat tussen partijen vast staat dat [gedaagde] in het telefoongesprek van 28 februari 2006 heeft gemeld dat de rekening vermoedelijk al was voldaan. De stelling van RAV, dat [gedaagde] in dat gesprek heeft toegezegd een bewijs van betaling aan RAV te sturen, heeft [gedaagde] niet betwist. Op grond van dit een en ander staat vast dat [gedaagde] van de vordering van RAV op de hoogte is geraakt, nadat de verkeerd geadresseerde sommatiebrief van 24 februari 2006 alsnog door derden aan het juiste adres is bezorgd. Vervolgens heeft [gedaagde] kennelijk nagelaten om aan RAV en/of RAV’s incassogemachtigde de juiste adresgegevens te verstrekken en evenmin heeft [gedaagde] een bewijs van betaling aan RAV gestuurd. Dat na 28 februari 2006 wederom twee aanmaningen naar het verkeerde adres zijn gestuurd, kan RAV derhalve niet worden toegerekend en staat niet in de weg aan de opeisbaarheid van de vordering.
Op grond van het voorgaande is het de vordering voorzover die ziet op het factuurbedrag en de daarover verschuldigde rente toewijsbaar.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden afgewezen. Reeds op grond van het hiervoor overwogene komen de kosten van de vóór 28 februari 2006 verzonden aanmaningen niet voor vergoeding in aanmerking. Omdat niet is gesteld of gebleken dat de verder door RAV verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier moet de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten worden afgewezen.
De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten te compenseren des dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan RAV van € 555,81 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 514,00 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- compenseert de proceskosten des dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. Harts en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.