ECLI:NL:RBHAA:2007:AZ7523
Rechtbank Haarlem
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Ontheffing voor wijziging waterpeil en belangenafweging in bestuursrechtelijke context
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 25 januari 2007 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een ontheffing voor het wijzigen van waterpeilen. De verzoeker, een agrariër, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, dat ontheffing verleende voor het uitvoeren van inrichtingswerkzaamheden in het kader van de ruilverkaveling De Gouw. De verzoeker stelde dat de vaststelling van het waterpeil niet correct was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn belangen.
De voorzieningenrechter overwoog dat op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De rechter concludeerde dat er geen grond was voor de stelling van de verzoeker dat er een formeel peilbesluit genomen had moeten worden. De ontheffing werd gezien als een tijdelijke oplossing voor een praktisch probleem, waarbij de belangen van de verzoeker tegen de waterhuishoudkundige belangen werden afgewogen.
De rechter oordeelde dat de motivering van de verweerder voor de wijziging van het waterpeil niet onredelijk was en dat de verzoeker onvoldoende aannemelijk had gemaakt waarom een lager peil dan -2.50 meter noodzakelijk was. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen spoedeisend belang was aangetoond en de verzoeker geen argumenten had aangedragen die de gevraagde wijziging onderbouwden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging in bestuursrechtelijke procedures.