De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat in dit geding het volgende vast:
a) G4S, rechtsopvolgster van Falck Airport Security BV, houdt zich bezig met de beveiliging van de burgerluchtvaart, aanvankelijk in opdracht van de Koninklijke Marechaussee en sedert 1 april 2003 in opdracht van Luchthaven Schiphol NV. Eisers zijn allen in dienst bij G4S in de functie van visiteur en verrichten beveiligingswerkzaamheden op de luchthaven Schiphol. De collectieve arbeidsovereenkomst Falck Airport Security (hierna: de CAO) is op de arbeidsovereenkomsten met eisers van toepassing.
b) Artikel 3.5 lid 2 van de CAO luidt: “Een rooster kan slechts in overleg met de betrokken werknemers of werknemersvertegenwoordiging (OR) tot stand komen of gewijzigd worden en wordt minimaal 7 werkdagen voor aanvang van de eerste roosterperiode door de werkgever schriftelijk aan de werknemer bekend gemaakt.”.
c) Artikel 4.15 van de CAO bevat een afbouwregeling voor de werknemer in een vast rooster of met een vaste inkomensstructuur, ter compensatie van inkomensachteruitgang, als deze het gevolg is van door de werkgever buiten de schuld van de werknemer gewijzigde functie of roosters.
d) De afdeling Visitatie, waarin ongeveer 1000 personen werken, is verdeeld in de sectoren West, bestaande uit ongeveer 120 personen en waarin eisers werkzaam zijn, Zuid en Centraal. Van 1993 tot december 2005 hanteerde G4S een systeem van vijf poules waarin werknemers met een gelijke functie als eisers werden ingedeeld voor de bepaling van de aanvangstijden van het werk. Eisers waren allen werkzaam in poule 1, waarvan de werktijden vielen tussen 00.00 uur tot 07.00 uur. De aanvangstijdstippen binnen poule 1 waren 02.30 uur, 04.15 uur of 04.45 uur. De werkdagen waren vastgelegd in een jaarrooster. Voor de sectoren Zuid en Centraal gold een andere roostersystematiek.
e) Naar aanleiding van gewijzigde Europese regelgeving op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart heeft Schiphol G4S medio 2005 opdracht verstrekt ervoor zorg te dragen dat met ingang van 1 december 2005 een gewijzigde beveiligingsstructuur werd ingevoerd, waarbij de grotendeels centrale controle van passagiers en hun handbagage werd aangepast tot een decentrale controle aan de zogenoemde “gate” (hierna: gate security). G4S heeft daartoe haar roosterstructuur voor de beveiligings-werkzaamheden gewijzigd in een systeem met drie poules, waarbij gewerkt zou worden met voorwaarts roterende starttijden. In verband met de gevolgen voor de persoonlijke situatie van een aantal medewerkers is een overgangsregeling voor een periode van drie maanden getroffen, inhoudende dat G4S de werknemers van destijds poule 1, thans poule A, zo veel mogelijk op of rond de oude starttijden van poule 1 zou inzetten.
f) G4S heeft haar ondernemingsraad (OR), na informeel overleg in de maanden juli, augustus en september op 21 september 2005 om instemming met de roosterwijzigingen verzocht. De OR heeft op 22 september 2005 aan G4S laten weten in te stemmen met de roosterwijzigingen.
g) Bij brief van 13 oktober 2005 hebben eisers een alternatief voor de roosterwijziging voorgesteld. G4S heeft bij brieven van 24 november en 21 december 2005 en tijdens een gesprek tussen partijen op laatstgenoemde datum laten weten dat en waarom zij dat alternatief niet aanvaardde.
h) Met ingang van 1 december 2005 heeft G4S het gewijzigde poule systeem ingevoerd, met inbegrip van de overgangsregeling voor eisers.
i) Eisers hebben G4S voor de kantonrechter alhier gedagvaard in kort geding. Bij vonnis van 1 maart 2006 (zaak- resp. rolnummer 299423/ VV EXPL 06-22) heeft de kanton-rechter G4S bij wijze van voorlopige voorziening veroordeeld om ten aanzien van eisers de voor hen tot 28 februari 2006 geldende overgangsregeling te blijven toepassen totdat onherroepelijk in rechte is komen vast te staan dat G4S gerechtigd is ten aanzien van eisers het poule systeem te wijzigen, een en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per eiser voor iedere dag dat G4S deze beslissing niet nakomt.
j) G4S is in hoger beroep gekomen van het kort geding vonnis, waarna het Gerechtshof Amsterdam bij arrest van 27 juli 2006 het vonnis heeft vernietigd en opnieuw rechtdoende G4S heeft veroordeeld om ten aanzien van eisers de voor hen tot 28 februari 2006 bestaande overgangsregeling te blijven toepassen gedurende de tijd dat het zomerrooster 2006 van kracht was, en eisers heeft veroordeeld tot restitutie van eventueel door G4S aan hen krachtens het vonnis betaalde dwangsommen.