ECLI:NL:RBHAA:2007:AZ8095

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
7 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
313286 CV EXPL 06-5660
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid verhuurder voor schade door afgesloten energielevering aan huurder van bedrijfsruimte

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 7 februari 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Automobielbedrijf L.G. Smits & Zoon B.V. (hierna: Smits) en APK Keuringsstation Romij (hierna: [gedaagde]). De zaak betreft een huurovereenkomst voor een bedrijfsruimte waarin [gedaagde] een APK-keuringsstation exploiteert. Smits vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de bedrijfsruimte, omdat [gedaagde] zijn huurbetalingen had opgeschort. [gedaagde] stelde dat de reden voor de opschorting lag in het feit dat de energielevering aan de bedrijfsruimte was afgesloten, wat hem schade had berokkend.

De kantonrechter oordeelde dat het op de weg van Smits lag om de energielevering te herstellen, op grond van de algemene verplichtingen van een verhuurder volgens artikel 7:203 BW. De rechter concludeerde dat Smits aansprakelijk was voor de schade die [gedaagde] had geleden door het ontbreken van elektriciteit, en dat [gedaagde] zich terecht op verrekening met de huurachterstand kon beroepen. De kantonrechter ontbond de huurovereenkomst met ingang van 1 maart 2007 en veroordeelde [gedaagde] tot betaling van de huurachterstand, maar ook Smits tot betaling van schadevergoeding aan [gedaagde].

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van verhuurders met betrekking tot de levering van nutsvoorzieningen en de gevolgen van het niet nakomen van deze verplichtingen. De rechter wees ook op de noodzaak voor verhuurders om de voorwaarden te scheppen voor de energielevering, vooral wanneer de huurder afhankelijk is van deze voorzieningen voor zijn bedrijfsvoering. De vordering van Smits tot ontruiming werd toegewezen, maar de vordering van [gedaagde] tot schadevergoeding werd ook gedeeltelijk toegewezen, wat de wederzijdse aansprakelijkheid in huurovereenkomsten onderstreept.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 313286/CV EXPL 06-5660
datum uitspraak: 7 februari 2007
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de besloten vennootschap Automobielbedrijf L.G. Smits & Zoon B.V.
te Haarlem
eisende partij in conventie
verwerende partij in reconventie
hierna te noemen: Smits
gemachtigde C.H. Boeder
tegen
[gedaagde], h.o.d.n. APK Keuringsstation Romij
te [woonplaats]
gedaagde partij in conventie
eisende partij in reconventie
hierna te noemen: [gedaagde]
gemachtigde mr. K. van der Leij
In conventie en in reconventie
De procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk-ken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
- de dagvaarding van 1 juni 2006, met producties,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties,
- de rolbeschikking van de kantonrechter van 26 juli 2006,
- de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie, met producties,
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie, tevens akte vermeerdering eis in reconventie, met producties,
- de akte in conventie benevens conclusie van dupliek in reconventie, met producties.
De kantonrechter slaat geen acht op de laatste akte in conventie van Smits. Deze akte is immers na de conclusie van dupliek in conventie is genomen, zonder dat daar toestemming voor is verzocht, terwijl uit de tekst van die akte niet blijkt dat deze bedoeld is om slechts op de producties van [gedaagde] bij diens conclusie van dupliek in conventie te reageren. Deze akte van Smits zal daarom als strijdig met de goede procesorde buiten beschouwing worden gelaten.
Smits heeft bij conclusie van dupliek in reconventie nog producties in het geding gebracht. [gedaagde] heeft op die producties niet kunnen reageren. Aangezien die producties voor het beoordelen van deze zaak niet van belang zijn, is er geen noodzaak om [gedaagde] alsnog in de gelegenheid te stellen om op die producties te reageren; [gedaagde] is immers niet geschaad in zijn verdediging.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro-ken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partij-en het volgende vast:
a. [gedaagde] huurt van Smits een gedeelte van de bedrijfsruimte aan de [adres] te [woonplaats] tegen de thans geldende huurprijs van €735,60 per maand. Voorafgaande aan deze huurovereenkomst huurde [gedaagde] dezelfde bedrijfsruimte in onderhuur van
[XXX] (hierna: [XXX]), die als hoofdhuurder van Smits huurde.
b. [gedaagde] exploiteert in die bedrijfsruimte een APK keuringsstation.
c. Van de tussen partijen geldende huurovereenkomst maken -voor zover hier van belang- de volgende bepalingen deel uit:
“Artikel 7
1. De kosten van het verbruik van water, gas en electriciteit (…), zijn voor rekening van de huurder.
2. (…)
3. Huurder is verplicht de verhuurder in staat te stellen de leidingenstelsels voor de centrale verwarming, gas, electriciteit en water aan te leggen, te herstellen, te vernieuwen of uit te breiden. (…).”
d. Eén van de andere huurders in de bedrijfsruimte aan de [adres] te [woonplaats] heeft in één van de ruimten een wietplantage geëxploiteerd. Als gevolg hiervan heeft Nuon de electriciteitsvoorziening van het gehele bedrijfscomplex afgesloten.
e. [gedaagde] heeft met ingang van 1 januari 2006 zijn verplichting tot betaling van de huurpenningen opgeschort.
f. Bij e-mail bericht van 17 maart 2006 heeft Klantenservice N.V. Continuon Netbeheer aan de gemachtigde van [gedaagde] bericht dat het niet mogelijk is om meerdere aansluitingen op één adres te plaatsen en dat dit alleen kan als het adres op basis van een huisnummerbesluit van de gemeente gesplitst wordt.
g. Bij brief van 23 maart 2006 heeft Nuon -onder meer- het volgende aan [gedaagde] meegedeeld:
“Op 23 maart 2006 heeft u ons telefonisch gevraagd om een schriftelijke bevestiging van het gegeven dat u geen nieuwe aansluiting aan kunt vragen. Het heeft betrekking op het adres [adres] te [woonplaats]. In deze brief geven wij u onze reactie.
Aan het heraansluiting van het bovenstaande perceel heeft Continuon Netbeheer voorwaarden gesteld conform de algemene voorwaarden: ‘Aansluiting en transport elektriciteit voor huishoudelijke afnemers’.
(…) Zie hiervoor (…) en tevens artikel 9 lid 3:
Artikel 9 lid 3:
“De in het eerste lid van dit artikel bedoelde maatregelen worden pas ongedaan gemaakt nadat de reden daarvoor is weggenomen en de kosten van deze maatregelen en van het ongedaan maken ervan, alsmede van eventueel door de netbeheerder in verband hiermede geleden schade, geheel zijn voldaan. Aan het ongedaan maken van deze maatregelen kan de netbeheerder nadere voorwaarden verbinden.”
Om de heraansluiting op het bovenstaand perceel te realiseren vragen wij u ons van de volgende gegevens te voorzien:
- een kopie van de oude huurovereenkomst tussen de eigenaar van het perceel en Handelsonderneming Wijkcars.
- een verklaring van de eigenaar van het perceel, van de huurbeëindiging met Handelsonderneming Wijkcars.
- een kopie van de eigendomsakte betreffende het perceel [adres] te [woonplaats];
- een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel betreffende APK Keuringsstation Romij;
- een kopie van een geldig legitimatiebewijs (paspoort of identiteitskaart) van de eigenaar van het perceel en de eigenaar van APK Keuringsstation Romij;
- het klantnummer waaronder APK Keuringsstation Romij;
- het telefoonnummer waaronder APK Keuringsstation Romij bereikbaar is voor het maken van een afspraak voor heraansluiting.
Nadat alle bovengenoemde zaken geregeld zijn, geven wij Nuon Netwerk Services opdracht een nieuwe electriciteitsaansluiting te realiseren. Zij zullen vervolgens contact met u opnemen voor het maken van een afspraak.”
h. Bij brief van 19 mei 2006 heeft Nuon het volgende aan de gemachtigde van Smits geschreven:
“(…)
In onze brief van 23 maart 2006 hebben wij aangegeven wat wij nodig hebben voor het heraansluiten van het bovengenoemde perceel. Thans hebben wij van u een uittreksel uit het kadaster gekregen, dit is helaas niet voldoende.
Om de heraansluiting op het bovenstaand perceel te realiseren vragen wij u ons van de volgende gegevens te voorzien:
- schriftelijke huurbeëindiging met Handelsonderneming Wijkcars.
- een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel betreffende APK Keuringsstation Romij;
- een kopie van een geldig legitimatiebewijs (paspoort of identiteitskaart) van de eigenaar van het perceel en de eigenaar van APK Keuringsstation Romij;
- het klantnummer van APK Keuringsstation Romij;
- het telefoonnummer waaronder APK Keuringsstation Romij bereikbaar is voor het maken van een afspraak voor heraansluiting.
Nadat alle bovengenoemde zaken geregeld zijn, geven wij Nuon Netwerk Services opdracht een nieuwe electriciteitsaansluiting te realiseren. Zij zullen vervolgens contact met u opnemen voor het maken van een afspraak.”
In conventie
De vordering
Smits vordert dat de kantonrechter bij vonnis voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bijvoorraad:
1. de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de bedrijfsruimte aan de [adres] te [woonplaats] zal ontbinden;
2. [gedaagde] zal veroordelen om het gehuurde met alle zich daarin van zijnentwege bevindende personen en goederen, voor zover deze laatste het eigendom van Smits niet zijn, te verlaten en te ontruimen en met overgifte van de sleutels en hetgeen daartoe verder behoort ter algehele en vrije beschikking van Smits te stellen, met machtiging aan Smits om indien [gedaagde] niet, althans niet tijdig mocht voldoen aan deze veroordeling, deze zelve en op kosten van [gedaagde] te effectueren, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
3. [gedaagde] zal veroordelen om aan Smits te betalen €3.425,27 vermeerderd met €735,60 per maand of een gedeelte daarvan, waarin [gedaagde] het gehuurde sedert 1 juni 2006 in gebruik heeft gehad of nog mocht houden, renten en kosten rechtens, daaronder begrepen een bedrag voor gemachtigdensalaris.
Smits heeft het volgende aan haar vordering ten grond-slag gelegd:
Begin 2006 heeft [gedaagde] aangegeven de huur niet meer te zullen voldoen met als opgaaf van reden dat de levering van stroom aan het perceel door de aanbieder was gestaakt.
Op grond van de huurovereenkomst was Smits niet gehouden stroomt te leveren aan [gedaagde]. Enig beroep op verrekening dient derhalve te falen. Voor zover [gedaagde] stelt dat Smits onrecht-matig jegens hem gehandeld zou hebben door niet volledig mee te werken aan heraansluiting, is Smits van oordeel dat zij wel volledig heeft meegewerkt. Het ligt niet in de macht van Smits tot heraansluiting over te gaan. Dat is een zaak die tussen [gedaagde] en Nuon speelt.
Wegens huurachterstand heeft Smits van [gedaagde] €2.930,40 te vorderen.
Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, heeft [gedaagde] Smits genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. Smits heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van €441,80. [gedaagde] dient deze kosten ingevolge de algemene betalingsvoorwaarden dan wel ingevolge artikel 6:96 lid 2 sub c BW aan Smits te voldoen.
Voorts is [gedaagde] de wettelijke rente verschuldigd geworden. Deze bedraagt, tot en met 18 mei 2006, €53,07.
Tevens maakt Smits aanspraak op €735,60 per maand of gedeelte daarvan, waarin [gedaagde] de bedrijfsruimte in gebruik mocht houden sedert 1 juni 2006.
Het verweer
[gedaagde] heeft de vordering gemotiveerd weersproken. Hij heeft het volgende als verweer aangevoerd:
[gedaagde] kan zich er mee verenigen dat de ontbinding van de huurovereenkomst wordt uitgesproken tegen 1 januari 2007 of zoveel eerder dat hij in staat is een alternatieve lokatie te betrekken.
Vanaf de aanvang van de huurovereenkomst heeft de verhuurder zich verplicht tot het leveren van elektriciteit in de gehuurde bedrijfsruimte die deel uitmaakt van een groter complex.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat Smits als goed verhuurder de voorwaarden dient te creëren waaronder de bedrijfsruimte van [gedaagde] op de kortst mogelijke termijn door het nutsbedrijf weer van elektriciteit kan worden voorzien.
In de eerste plaats wijst [gedaagde] op de verplichtingen voortvloeiend uit de huurovereenkomst waarin na de overname van verhuurder [XXX] door Smits niets is veranderd en waarin de verhuurder zich heeft verplicht de energieleverantie op zich te nemen.
[gedaagde] heeft de huurbetalingen opgeschort zolang de energieleverantie op naam van Smits gehuurde bedrijfsruimte niet in orde is gemaakt. [gedaagde] leidt immers grote schade doordat zijn bedrijf door gebrek aan elektriciteit niet kan worden uitgeoefend. Na een periode van twee weken geheel afgesloten te zijn geweest, heeft [gedaagde], teneinde de schade te beperken, een dieselaggregaat geplaatst waardoor hij gedeeltelijk in staat is geweest de bedrijfsactiviteiten te hervatten en zo letterlijk het hoofd boven water heeft kunnen houden.
[gedaagde] erkent de hoogte van de onbetaald gelaten huur, maar hij beroept zich op verrekening met de door hem gestelde schade.
In reconventie
De vordering
[gedaagde] vordert dat de kantonrechter Smits zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [gedaagde] te betalen €15.844,29, vermeerderd met €160,42 per week voor elke week of gedeelte daarvan na 20 september 2006 totdat de energieleverantie aan de bedrijfsruimte van [gedaagde] is hersteld, één en ander met veroordeling van Smits in de proceskosten.
Smits heeft aan zijn vordering ten grond-slag gelegd hetgeen hij in conventie als verweer heeft aangevoerd. De kantonrechter verwijst daar hier kortheidshalve naar.
Voorts heeft Smits met betrekking tot de door hem gevorderde schadevergoeding het volgende gesteld:
[gedaagde] begroot de schade tot 20 september 2006 als gevolg van het staken van de energieleve-ranties op de volgende bedragen:
- twee weken omzetverlies € 2.840,00
- definitief verloren klanten € 4.000,00
- huur dieselaggregaat € 3.710,00
- onderhoud en verbruik dieselaggregaat € 1.600,29
- drie mandagen tijdverlies wegens installatie dieselaggregaat
en besprekingen met Nuon € 854,00
- 10 dagen staken van het bedrijf wegens ontbreken van water € 2.840,00
in totaal tot 20 september 2006 €15.844,29
te vermeerderen met wekelijkse extra kosten in verband met het dieselaggregaat sedert 20 september 2006 ten bedrage van (€90,00 wegens huur per week + €10,06 wegens verbruik per dag in totaal derhalve) €160,42.
Het verweer
Smits heeft de vordering gemotiveerd weersproken. Op het verweer zal, voor zover relevant, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
De beoordeling van het geschil
In conventie en in reconventie
De over en weer ingestelde vorderingen hebben betrekking op wederzijdse nakoming van verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen bestaande huurovereenkomst. Daarom lenen de vorderingen zich voor een gezamenlijke bespreking.
De door Smits gevorderde ontbinding van de overeenkomst en ontruiming van de gehuurde bedrijfsruimte kunnen worden toegewezen nu [gedaagde] daartegen geen bezwaar heeft gemaakt.
Gelet op het verloop van de procedure moet geconcludeerd worden dat [gedaagde] inmiddels tijd heeft gehad om naar een andere bedrijfsruimte uit te kijken, zodat de kantonrechter de ontbinding en ontruiming zal toewijzen met ingang van 1 maart 2007.
Ook de gestelde achterstand in de huurbetalingen wordt door [gedaagde] erkend, zodat ook deze vordering in beginsel voor toewijzing gereed ligt. [gedaagde] beroept zich evenwel op verrekening met de door hem gestelde schade ten gevolge van het ontbreken van de energie- en waterlevering.
De kantonrechter zal daarom thans eerst de tegenvordering van [gedaagde] beoordelen.
De tegenvordering van [gedaagde] is erop gebaseerd dat het op grond van de overeenkomst de verplichting van Smits was om elektriciteit te leveren in de gehuurde bedrijfsruimte die deel uitmaakt van een groter complex.
[gedaagde] beroept zich daartoe ook op het feit dat hij in het verleden telkens voor de energielevering heeft betaald aan [XXX]. [gedaagde] heeft in dat verband een aantal kwitanties overgelegd. Nu één en ander door Smits gemotiveerd wordt weersproken. Leveren die kwitanties niet het onomstotelijke bewijs dat het inderdaad de verplichting was van (voorheen [XXX] en thans) Smits om energie te leveren. De betalingen aan [XXX] waren veeleer het gevolg van het feit dat [XXX] de hoofdhuurder en Smits de onderhuurder was.
Die betalingen aan de Graaf leveren daarom niet het bewijs van de stelling van [gedaagde].
Voorts heeft [gedaagde] zich voor zijn stelling beroepen op de tekst van de huurovereenkomst. De kantonrechter verwerpt ook dit standpunt. Het feit dat de kosten van het verbruik van water, gas en electriciteit voor rekening zijn van Smits en dat [gedaagde] verplicht is Smits in staat te stellen de leidingenstelsels voor de centrale verwarming, gas, electriciteit en water aan te leggen, te herstellen, te vernieuwen of uit te breiden, brengt niet zonder meer met zich dat Smits ook verplicht is tot energielevering. Smits moet op grond van die contractuele bepalingen echter wel de voorwaarden scheppen om de energielevering te kunnen realiseren.
Die verplichting brengt dan met zich dat beoordeeld moet worden of de door [gedaagde] gestelde verplichting tot energielevering voortvloeit uit de in artikel 7:203 BW vermelde algemene verplichting van Smits als verhuurder om de bedrijfsruimte ter beschikking te stellen en te laten voor zover dat voor het overeengekomen gebruik noodzakelijk is.
Het spreekt voor zich dat [gedaagde] voor de uitoefening van zijn bedrijfsactiviteiten is aangewezen op de onderhavige energielevering.
De vraag die dan moet worden beantwoord is wie van partijen bij machte is om ervoor te zorgen dat de energielevering wordt hersteld. De kantonrechter is van oordeel dat Smits als verhuurder daarvoor de aangewezen persoon is. De onderhavige bedrijfsruimte maakt immers deel uit van een groter geheel, terwijl voldoende is gebleken dat een aparte voorziening voor [gedaagde] niet mogelijk is en het dus niet op de weg van [gedaagde] ligt om een nieuwe voorziening te doen aanbrengen. Een en ander wordt ook bevestigd door de onder de vaststaande feiten opgenomen brieven van Nuon.
Op grond van het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat op Smits de verplichting rust om de energielevering weer mogelijk te maken. Nu zij heeft nagelaten dat te doen, is zij in beginsel aansprakelijk voor de schade die [gedaagde] leidt ten gevolge van het ontbreken van de vereiste voorzieningen.
Voor zover [gedaagde] schade heeft geleden, beroept zij zich daarom terecht op verrekening daarvan met de nog verschuldigde huurachterstand.
De kantonrechter zal daarom thans ingaan op de door [gedaagde] gestelde schade en gevorderde vergoeding daarvan.
twee weken omzetverlies €2.840,00 en definitief verloren klanten €4.000,00
Deze twee onderdelen van de vordering moeten worden afgewezen. Na het gemotiveerde verweer daartegen van Smits, heeft [gedaagde] nagelaten zijn vordering op dit punt nader te con-cretiseren en voldoende te onderbouwen.
huur dieselaggregaat €3.710,00 en onderhoud en verbruik dieselaggregaat €1.600,29
Nadat [gedaagde] dit onderdeel van de vordering bij repliek met onderliggende bescheiden had onderbouwd, is Smits daarop onvoldoende gemotiveerd ingegaan. Daarom acht de kanton-rechter deze schade onvoldoende gemotiveerd weersproken en dus toewijsbaar.
drie mandagen tijdverlies €854,00
Dit onderdeel van de vordering is door Smits niet specifiek weersproken. Daarom wordt dit bedrag ook als onvoldoende gemotiveerd weersproken toegewezen.
10 dagen bedrijfsstaking ten gevolge van staking van waterleverantie €2.840,00
[gedaagde] heeft gesteld dat hij gedurende een lange periode, veroorzaakt door Smits, verstoken is geweest van waterleverantie en dat hij daardoor gedurende 10 dagen zijn bedrijf niet heeft kunnen exploiteren.
In het midden kan blijven of deze stelling van [gedaagde] juist is. Immers, ook hier geldt hetgeen boven reeds is overwogen met betrekking tot het omzetverlies en klantenverlies. Ook hier heeft [gedaagde] zijn vordering, die gemotiveerd is weersproken, onvoldoende concreet onderbouwd. Dit onderdeel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
Slotconclusie
In conventie
Zoals hierboven reeds is overwogen liggen de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en tot ontruiming van de gehuurde bedrijfsruimte voor toewijzing gereed.
Op grond van het vorenstaande is van de vordering voorts de door [gedaagde] erkende huurachterstand ten bedrage van € 2.930,40 toewijsbaar.
Omdat [gedaagde] zich terecht op verrekening heeft beroepen met de door hem geleden schade, komen de buitengerechtelijke incassokosten niet voor toewijzing in aanmerking.
Hetzelfde geldt voor de gevorderde rente, nu niet gezegd kan worden dat [gedaagde] in verzuim is geraakt.
In reconventie
Van de vordering van [gedaagde] is toewijsbaar € 3.710,00 + € 1.600,29 + € 854,00 = € 6.164,29.
Op grond van het vorenstaande is eveneens toewijsbaar de gevorderde vergoeding van de wekelijkse extra kosten van het dieselaggregaat, met dien verstande dat deze kosten worden toegewezen tot het moment waarop de energievoorziening is hersteld dan wel tot de datum van ontbinding van de huurovereenkomst, dat wil zeggen tot 1 maart 2007.
In conventie en in reconventie
Omdat partijen over en weer in het ongelijk worden gesteld, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd.
Beslissing
De kantonrechter:
In conventie:
Ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de bovengenoemde bedrijfsruimte met ingang van 1 maart 2007.
Veroordeelt [gedaagde] om die bedrijfsruimte uiterlijk op 28 februari 2007 met alle zich daarin van zijnentwege bevindende personen en goederen, voor zover deze laatste het eigendom van Smits niet zijn, te verlaten en te ontruimen met overgifte van de sleutels en hetgeen daartoe verder behoort ter algehele en vrije beschikking van Smits te stellen, met machtiging op Smits om indien [gedaagde] niet, althans niet tijdig mocht voldoen aan deze veroordeling, deze zelf en op kosten van [gedaagde] te effectueren, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie.
Veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwij-ting aan Smits te betalen €2.930,40, Vermeerderd met €735,60 per maand of gedeelte daarvan, waarin [gedaagde] de gehuurde bedrijfsruimte sedert 1 juni 2006 in gebruik heeft gehad of nog mocht houden.
In reconventie:
Veroordeelt Smits om tegen behoorlijk bewijs van kwij-ting aan [gedaagde] te betalen €6.164,29, te ver-meerderen met €160,42 per week voor elke week of gedeelte daarvan na 20 september 2006 totdat de energieleverantie aan de bedrijfsruimte van [gedaagde] is hersteld, doch uiterlijk tot 1 maart 2007.
In conventie en in reconventie:
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voor-raad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.