RECHTBANK HAARLEM
SECTOR STRAFRECHT
Parketnummer: 15/630643-06 en 15/087017-04 (tul)
Uitspraakdatum: 20 februari 2007
Tegenspraak
VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 1 februari 2007 en 6 februari 2007 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in de P.I. Achterhoek, HvB Ooyerhoekseweg - Zutphen, Verlengde Ooyerhoekseweg 21 te Zutphen.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3.1 Vrijspraak
Ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde overweegt de rechtbank het volgende. Uit de zich in het dossier bevindende stukken blijkt dat de mededader van verdachte in het café achter de bar een aantal bankbiljetten uit de kassa heeft gepakt. Vrijwel direct daarna, op het moment dat de mededader nauwelijks achter de bar vandaan door het café richting de uitgang wilde lopen, is hij door enkele aanwezigen overmeesterd en is het geld hem weer afgenomen. Gelet op het zeer korte tijdsverloop tussen het in handen krijgen van het geld en het weer afnemen daarvan, is de rechtbank van oordeel dat de mededader zich nog niet een zodanige heerschappij over het geld heeft verschaft dat de wegneming als voltooid kan gelden. Naar het oordeel van de rechtbank is derhalve niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorts is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen hetgeen verdachte onder 12 ten laste is gelegd. Verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
3.2 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 subsidiair, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 tenlastegelegde feiten heeft begaan in dier voege dat
1.
SUBSIDIAIR:
(incident 1)
op 23 augustus 2006 te Santpoort-Noord, gemeente Velsen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen bankbiljetten, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en bezoekers van café '[café A]', te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, een of meer van zijn mededaders
- met bivakmutsen op café '[café A]' zijn binnengelopen en
- vervolgens die [slachtoffer 1] en bezoekers van café '[café A]' een mes en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben getoond en
- vervolgens heeft geroepen: "Dit is een overval, allemaal jullie geld op tafel" en "Handen omhoog, hier dat geld" althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
- [slachtoffer 2], bezoeker van café '[café A]', een mes op de keel heeft gezet,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
(incident 1)
op 23 augustus 2006 te Santpoort-Noord, gemeente Velsen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en (andere) bezoekers van café '[café A]' te dwingen tot de afgifte van geld toebehorende aan die [slachtoffer 2] en die (andere) bezoekers van Café '[café A]', een of meer van zijn mededaders
- met bivakmutsen op café '[café A]' zijn binnengelopen en
- vervolgens die [slachtoffer 1] en die bezoekers van café '[café A]' een mes en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben getoond en
- vervolgens heeft geroepen: "Dit is een overval, allemaal jullie geld op tafel" en "Handen omhoog, hier dat geld" althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
- die [slachtoffer 2] een mes op de keel heeft gezet,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
(incident 3)
hij in de periode van 8 juli 2006 tot en met 9 juli 2006 te Haarlem, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen uit een woning, gelegen aan de [adres], 650 euro, toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van een valse sleutel;
4.
(incident 5)
hij op 13 augustus 2006 te Haarlem tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van 1.143,75 euro, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat een of meer van zijn mededaders
- met bivakmutsen op Café '[café B]' zijn binnengelopen en
- aan die [slachtoffer 4] en de bezoekers van café '[café B]' een vuurwapen en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben getoond en
- vervolgens dit vuurwapen heeft doorgeladen en
- hebben geroepen "allemaal op de grond!" en "alle telefoons weg!" en
- vervolgens een vuurwapen heeft gericht en gericht gehouden op die [slachtoffer 4] en
- vervolgens heeft gevraagd om geld en
- vervolgens, nadat die [slachtoffer 4] geld uit de kassa in een door hem opengehouden plastic tasje had gestopt, dreigend heeft geroepen "meer! meer!" en "sneller! sneller!" en
- heeft geroepen om de kluis;
5.
(incident 6)
op 19 augustus 2006 te Haarlem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, weg te nemen een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer 5], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met geweld [slachtoffer 5] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan die [slachtoffer 5],
zijn mededader opzettelijk dreigend en gewelddadig
- met een bivakmuts op Café '[café C]' is binnengelopen en
- vervolgens heeft geroepen: "Geld!" en
- daarbij heeft gezwaaid met een vuurwapen en
- dat vuurwapen heeft gericht op de hond van die [slachtoffer 5],
terwijl de uitvoering van die/dat voorgenomen misdrij(f)(ven) niet is voltooid;
6.
(incident 7)
hij op 21 augustus 2006 en 22 augustus 2006 te Santpoort-Noord, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten diefstal met geweld in vereniging (artikel 312 lid 1 en lid
2 onder 2º van het Wetboek van Strafrecht) dan wel afpersing in vereniging (artikel 317 lid 1 en lid 3 in samenhang met artikel 312 lid 2 onder 2º van het Wetboek van Strafrecht) opzettelijk
- donkere kleding en
- een mes en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en
- bivakmutsen en
- een auto en
- een scooter,
kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, heeft voorhanden gehad,
immers zijn/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededaders toen aldaar
- meermalen met die auto langs café '[café D]' gereden teneinde de ligging van dat café te bekijken en aan zijn mededaders dat café aan te wijzen en
- meermalen, gehuld in donkere kleding, op die scooter, met in de buddyseat van die scooter dat mes, dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp en die bivakmutsen, langs café '[café D]' gereden en in het voorbijgaan naar binnen gekeken en vanaf de hoek de ingang van café '[café D]' geobserveerd;
7.
(incident 9)
hij op 20 augustus 2006 te Santpoort-Noord, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een mobiele telefoon, merk Nokia, kleur zilver, model 6230i, toebehorende aan [slachtoffer 6];
8.
(incident 10)
hij op 18 augustus 2006 te Haarlem tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met daarin een hoeveelheid vleeswaren, toebehorende aan [slachtoffer 7], welke diefstal werd voorafgegaan van geweld tegen die [slachtoffer 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat een van zijn mededaders
- onverhoeds de bovenarm van die [slachtoffer 7] stevig heeft vastgegrepen en
- heeft geroepen: “Geef de tas, geef de tas”;
9.
(incident 10a)
hij op 11 augustus 2006 te Haarlem, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten diefstal met geweld in vereniging (artikel 312 lid 1 en lid 2 onder 2º van het Wetboek van Strafrecht) dan wel afpersing in vereniging (artikel 317 lid 1 en lid 3 in samenhang met artikel 312 lid 2 onder 2º van het Wetboek van Strafrecht) opzettelijk
- mobiele telefoons en
- een scooter en
- een neppistool en
- een mes,
kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, heeft voorhanden gehad,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen aldaar
- dat mes en dat neppistool bij zich gestoken en
- met die scooter in de nabijheid van het kantoor waar [slachtoffer 7] werkzaam was postgevat en
- gelijktijdig vanuit een snackbar de voordeur van dat kantoor geobserveerd en
- vervolgens toen die [slachtoffer 7] naar buiten kwam, per telefoon zijn mededaders hiervan op de hoogte gesteld;
10.
(incident 11)
op 10 augustus 2006 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, weg te nemen geld, toebehorende aan [slachtoffer 8], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 8], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededaders,
- zich met twee op vuurwapens gelijkende voorwerpen, een gasdrukpistool en een neppistool, en twee bivakmutsen naar de woning van die [slachtoffer 8] hebben begeven en
- vervolgens die bivakmutsen hebben opgedaan en
- vervolgens heeft aangebeld bij die [slachtoffer 8] en
- vervolgens, toen die [slachtoffer 8] niet opendeed, op het balkon aan de voorzijde van die woning is geklommen en
- vervolgens heeft geprobeerd de deur van dat voorbalkon te openen en
- vervolgens, toen dit niet lukte, op het balkon aan de achterzijde van die woning is geklommen en
- vervolgens heeft geprobeerd het slot van de deur van dat achterbalkon te openen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
11.
(incident 12)
hij in de periode van 17 augustus 2006 tot en met 20 augustus 2006 te Haarlem, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten diefstal met geweld in vereniging (artikel 312 lid 1 en lid 2 onder 2º van het Wetboek van Strafrecht) dan wel afpersing in vereniging (artikel 317 lid 1 en lid 3 in samenhang met artikel 312 lid 2 onder 2º van het Wetboek van Strafrecht) opzettelijk
- auto's, merk Ford type Escort of merk Volkswagen type Lupo en merk Volkswagen type Golf en
- een pistool of een neppistool en
- een mes en
- bivakmutsen,
kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, heeft voorhanden gehad, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders toen aldaar
- met een auto, Volkswagen type Golf, met daarin dat pistool of dat neppistool en dat mes en die bivakmutsen postgevat voor de woning van [slachtoffer 9] om die Boerma bij thuiskomst op te wachten en
- gelijktijdig met een andere auto, Ford type Escort of Volkswagen type Lupo, postgevat voor [restaurant A] om te bekijken of en wanneer die Boerma daar zou vertrekken en
- vervolgens onderling van positie gewisseld en aldus de observatie voortgezet.
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3.3 Bewijsmiddelen
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3.2 bewezenverklaarde heeft begaan op grond van met name de volgende bewijsmiddelen:
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
1. subsidiair en 2 primair
de voortgezette handeling van poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk of die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
3.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels;
4.
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
5.
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en/of poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
6.
medeplegen van voorbereiding van diefstal met geweldpleging, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen of medeplegen van voorbereiding van afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
7.
diefstal door twee of meer verenigde personen;
8.
diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
9.
medeplegen van voorbereiding van diefstal met geweldpleging, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen of medeplegen van voorbereiding van afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
10.
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezegd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
11.
medeplegen van voorbereiding van diefstal met geweldpleging, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen of medeplegen van voorbereiding van afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sanctie en van overige beslissingen
6.1. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor de onder 1 primair, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 tenlastegelegde feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] in zijn geheel en hoofdelijk toe te wijzen en daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Tot slot heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van de niet tenuitvoergelegde gevangenisstraf van 3 maanden, opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank te Haarlem van 22 februari 2005.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte is in de maand augustus 2006 betrokken geweest bij een gewapende overvalop café [café B] en twee pogingen daartoe in café [café C] en café [café A]. Bij deze overvallen hebben telkens een of meer mededaders van verdachte de aanwezigen in de cafés bedreigd met een vuurwapen of een niet van een echt vuurwapen te onderscheiden neppistool en geld geëist. Bij een van de overvallen is door een mededader tevens een mes op de keel van een in het café aanwezige oudere man gezet. Verdachte en zijn mededaders hebben bij de enige geslaagde overval op café [café B] ruim 1.100,- euro buitgemaakt. Door daadkrachtig optreden van in de cafés aanwezige personen hebben de andere twee overvallen verdachte en zijn mededaders geen buit opgeleverd. Ook is verdachte betrokken geweest bij de voorbereiding van een overval op café [café D].
Daarnaast hebben verdachte en zijn mededaders in dezelfde periode op straat een vrouw overvallen, na een week daarvoor al een poging daartoe te hebben gedaan. Ook hebben zij een poging gedaan een man in zijn woning te overvallen en voorbereidingen getroffen om een andere man in zijn woning, waar naar verdachte wist ook de vrouw en jonge kinderen van de man woonden, te overvallen. In alle gevallen waren verdachte en zijn mededaders in de veronderstelling dat bij de beoogde slachtoffers veel geld aanwezig was.
Verdachte is derhalve, in een tijdsbestek van iets minder dan twee weken, betrokken geweest bij een groot aantal (gewapende) overvallen, pogingen daartoe en de voorbereiding daarvan. Dit zijn ernstige misdrijven die behoren tot een categorie strafbare feiten die een grove inbreuk maken op de rechtsorde en gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaken, meer in het bijzonder bij de directe slachtoffers. Slachtoffers van dergelijke feiten lijden vaak langdurig onder de psychische gevolgen van zo'n traumatische gebeurtenis.
Bij de beslissing over de op te leggen straf heeft de rechtbank ten nadele van verdachte rekening gehouden met de initiërende rol die hij heeft gespeeld bij deze overvallen. Niet alleen is verdachte bij alle overvallen betrokken geweest, maar uit de afgelegde verklaringen blijkt tevens dat hij degene is geweest die de overvallen heeft bedacht, gepland en voorbereid. De overvallen zelf heeft verdachte steeds door anderen laten uitvoeren. Uit de afgelegde verklaringen blijkt dat enkele mededaders zich daarbij door verdachte onder druk gezet hebben gevoeld en zich mede daardoor hebben laten overhalen tot het plegen van de overvallen. Verdachte heeft bewust misbruik gemaakt van de beïnvloedbaarheid van zijn jonge mededaders en het feit dat ze geïmponeerd waren door verdachte en zijn reputatie. De rechtbank rekent dit verdachte zeer zwaar aan.
Voorts heeft de rechtbank ten nadele van verdachte meegewogen dat hij uit louter winstbejag heeft gehandeld en er daarbij niet voor is teruggedeinsd jongens van 17 en 18 jaar oud met echte vuurwapens cafés in te sturen om de aanwezigen onder bedreiging geld afhandig te maken. Dat het gebruik van deze vuurwapens, naast de psychische schade, ook (ernstig) lichamelijk letsel bij de slachtoffers tot gevolg had kunnen hebben, heeft verdachte niet van zijn daden weerhouden.
Naast deze overvallen heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan een woninginbraak en de diefstal van een mobiele telefoon. Dit zijn ergerlijke feiten die hinder en materiële schade met zich meebrengen en, met name in het geval van inbraak in een woning, gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaken bij de slachtoffers. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Tot slot houdt de rechtbank ten nadele van verdachte nog rekening met het feit dat hij, blijkens het hem betreffende uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 12 oktober 2006 eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, onder meer wegens afpersing . Bij de laatste veroordeling op 22 februari 2005 is aan verdachte, die op dat moment als minderjarige terechtstond, door deze rechtbank een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk opgelegd. Ten tijde van het begaan van de thans bewezen geachte feiten liep verdachte nog in een proeftijd, hetgeen hem er blijkbaar niet van heeft weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank maakt zich ernstig zorgen over de veelheid van de door verdachte gepleegde strafbare feiten en de (toenemende) geweldadigheid daarvan. De rechtbank heeft geen aanleiding te veronderstellen dat verdachtes gedrag in de toekomst ten positieve zal veranderen en met de hierna te bepalen straf wordt dan ook (met name) beoogd de samenleving voor langere tijd tegen verdachte te beschermen
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. Deze straf is lager dan geëist door de officier van justitie, omdat de rechtbank in sterkere mate rekening heeft gehouden met de nog jeugdige leeftijd van verdachte alsmede het feit dat er bij de gepleegde overvallen uiteindelijk niemand gewond is geraakt.
6.3 Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 650,- ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 3 tenlastegelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot het gevorderde bedrag eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit dit bewezenverklaarde feit. De vordering zal dan ook worden toegewezen. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat, indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
6.4 Schadevergoedingsmaatregel
Tevens acht de rechtbank termen aanwezig om een schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 650,-.
6.5 Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
Bij vonnis van 22 februari 2005 heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank betrokkene veroordeeld tot een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden. Ten aanzien van dat voorwaardelijke deel is de proeftijd op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat betrokkene zich binnen die periode niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Deze proeftijd is nog niet geëindigd.
De officier van justitie vordert thans dat de rechtbank zal gelasten dat genoemde, niet tenuitvoergelegde straf alsnog zal worden tenuitvoergelegd.
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat zij bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering kan worden toegewezen, nu uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt dat verdachte niet heeft nageleefd de voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit.
Gelast zal mitsdien worden, gelet op artikel 14g van het wetboek van Strafrecht, de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Wetboek van Strafrecht art. 36f, 45, 46, 47, 56, 57, 310, 311, 312, 317.
8. Beslissing
De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van de hem onder 1 primair en 12 tenlastegelegde feiten.
Verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.2 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf (5) jaar.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 3] geleden schade tot een bedrag van € 650,- en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 3], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 650,-, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door dertien (13) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, voorzover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, verdachte inzoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering van de officier van justitie opgelegd in de zaak met parketnummer 15/087017-04 en gelast de tenuitvoerlegging van de niet tenuitvoergelegde gevangenisstraf, groot drie (3) maanden, opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank te Haarlem d.d. 22 februari 2005.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Bijvoet, voorzitter,
mrs. Donders en Van Mierlo, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier drs.Kaal,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 februari 2007.